Ladder duurzame verstedelijking en wijzigingsbevoegdheid bestemmingsplan
Wederom een uitspraak over de ladder duurzame verstedelijking. In dit geval in relatie tot het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid in een bestemmingsplan.
In de planregels heeft de gemeente opgenomen dat ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied’ het plan gewijzigd kan worden in de bestemming ‘Bedrijventerrein’. Appellant voert aan dat ten onrechte geen onderzoek is gedaan naar de regionale behoefte die met de wijzigingsbevoegdheid mogelijk kan worden gemaakt.
De Afdeling overweegt: “(…) Dit betekent dat de raad reeds bij het opnemen van de wijzigingsbevoegdheid inzicht zal moeten geven in de vraag of binnen de planperiode met een regionale behoefte aan de mogelijk te maken ontwikkeling rekening moet worden gehouden en of deze ontwikkeling in het licht van de overige in artikel 3.1.6, tweede lid, geformuleerde voorwaarden binnen het plangebied zal kunnen worden gerealiseerd. De raad had zich in dit geval dus in de eerste plaats rekenschap moeten geven van de vraag of een regionale behoefte bestaat of zal ontstaan aan de bedrijfsbestemming die ter plaatse van de gronden waarop de wijzigingsbevoegdheid ziet, mogelijk gemaakt kan worden. Ter zitting heeft de raad daarover verklaard dat er momenteel geen belangstellenden zijn maar dat hij niet uitsluit dat binnen de planperiode behoefte zal ontstaan aan een uitbreiding van het bedrijventerrein. (…) De Afdeling overweegt dat de raad aldus niet heeft bezien of in de regio, voor de looptijd van het plan buiten de gemeentegrenzen, zou kunnen worden voorzien in de door hem veronderstelde behoefte.”
Zie uitspraak ABRS 5 februari 2014, no. 201305293/1/R1.