Belanghebbende besluit met milieugevolgen
Het college van B&W heeft een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een loods en 3 opslagsilo’s voor digestaat en drijfmest en voor het gebruiken van de gronden in strijd met het bestemmingsplan. Het college heeft het uit milieuhygiënisch oogpunt noodzakelijk geacht om maatwerkvoorschriften vast te stellen ter voorkoming van geuroverlast en geluidhinder en om ammoniakemissie te beperken.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat geen van de appellanten als belanghebbende is te beschouwen.
De Raad van State oordeelt als volgt over ‘belanghebbende besluit’: “Zoals de Afdeling heeft overwogen in de uitspraak van 23 augustus 2017, (…) is het uitgangspunt dat degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit – zoals een bestemmingsplan of een vergunning – toestaat, in beginsel belanghebbende is bij dat besluit. Het criterium ‘gevolgen van enige betekenis’ dient als correctie op dit uitgangspunt. Gevolgen van enige betekenis ontbreken indien de gevolgen wel zijn vast te stellen, maar de gevolgen van de activiteit voor de woon-, leef- of bedrijfssituatie van betrokkene dermate gering zijn dat een persoonlijk belang bij het besluit ontbreekt. Daarbij wordt acht geslagen op de factoren afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van en milieugevolgen (o.a. geur, geluid, licht, trilling, emissie, risico) van de activiteit die het besluit toestaat, waarbij die factoren zo nodig in onderlinge samenhang worden bezien. Ook aard, intensiteit en frequentie van de feitelijke gevolgen kunnen van belang zijn.
Indien bepaalde milieugevolgen zijn genormeerd door een afstandseis, een contour of een grenswaarde is deze norm niet bepalend voor de vraag of de betrokkene belanghebbende is bij het besluit. Lees meer in r.o. 2.2. van uitspraak ABRS 28 maart 2018, no. 201702469/1/A1.