Aftrek 5 dB ingevolge Wet geluidhinder goed onderbouwen
In de meeste akoestische onderzoeken die ter voorbereiding van bestemmingsplannen worden gemaakt voor woningbouw, zie ik dat standaard gebruik wordt gemaakt van de aftrekmogelijkheid van 5 dB die artikel 110g Wet geluidhinder (Wgh) biedt. Meestal wordt niet goed gemotiveerd waarom er gebruik van kan worden gemaakt. Uit onderstaande uitspraak blijkt weer eens hoe belangrijk de motivering bij de aftrek is.
In onderhavig bestemmingsplan gaat de Afdeling in op deze motivering. In dit geval ging het om een plangebied waarin een 30 km/u maximumsnelheid gold. In het kader van een goede ruimtelijke ordening had de gemeente een akoestisch onderzoek uitgevoerd om de gevolgen voor omwonenden inzichtelijk te maken. In het onderzoek zijn aannames gedaan ten aanzien van de toekomstige verkeersintensiteiten. Uit het onderzoek blijkt onder meer dat de geluidbelasting op een aantal meetpunten hoger zal zijn dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De hoogst gemeten geluidsbelasting betreft 60 dB, waarbij een aftrek van 5 dB heeft plaatsgevonden. De aftrek van 5 dB kon volgens de gemeente worden toegepast vanwege het reduceren van geluid van zowel de motor als de banden.
De Afdeling stelt vast dat “niet is uitgesloten dat deze aftrek in de praktijk niet volledig kan worden toegepast bij snelheden van 30 km/u of minder, omdat de geluidemissie bij deze snelheden meer wordt veroorzaakt door het motorgeluid en minder door het bandengeluid. Noch in het akoestische onderzoek, noch anderszins is door de raad gemotiveerd waarom in dit specifieke geval een aftrek van 5 dB mocht worden toegepast. Het betoog dat het akoestisch onderzoek ook in zoverre een omissie bevat, slaagt.” Zie ABRS 13 juni 2012, 201110192/1/T1/R2.