Agrarische bedrijfswoning boomkwekerij en noodzaak
De agrarische bedrijfswoning is steeds vaker punt van discussie tussen gemeente en aanvrager. Hoewel ten aanzien van de eerste bedrijfswoning er geen (extra) eisen kunnen worden gesteld voor de noodzaak ervan, wordt dit in de praktijk wel gedaan door de gemeente. Er wordt dan meer gevraagd dan op basis van de definitie in het bestemmingsplan van een agrarische bedrijfswoning noodzakelijk is. Vaak wordt advies ingewonnen bij een Agrarische Adviescommissie.
In de zaak die aan de orde was in een uitspraak van de Raad van State van 23 december 2015, ging het om een bedrijfswoning bij een boomkwekerij. Ik heb deze uitspraak opgenomen omdat deze ingaat op de onderdelen die van belang zijn om de noodzaak aan te tonen voor een bedrijfswoning bij een boomkwekerij. In deze uitspraak wordt onder meer het volgende overwogen: “Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (…) is voor de vraag naar de noodzaak van een bedrijfswoning van belang, of de bedrijfsprocessen ter plaatse zoveel tijd en aandacht van de aanvrager opeisen, dat op grond daarvan een redelijk belang om op het perceel te wonen aanwezig moet worden geacht. In de ruimtelijke onderbouwing (…) is vermeld dat in het afleverseizoen van september tot eind mei gedurende de dagperiode op willekeurige momenten transporteurs langskomen, ook op momenten dat appellant nog op zijn woonlocatie is. Verder is vermeld dat de aanwezigheid van appellant op de locatie van het bedrijf noodzakelijk is voor de te verrichten werkzaamheden en toezicht op de werknemers, waarbij met name in de zomerperiode na zonsondergang nog bevloeiing van planten is vereist in verband met risico op verbranding bij bevloeiing overdag. Ook de gevoeligheid voor diefstal van de coniferen, die een hoge prijs vertegenwoordigen, en de uitgebreide bedrijfsinventaris, maken een bedrijfswoning volgens de ruimtelijke onderbouwing noodzakelijk.”
Lees meer in uitspraak ABRS 23 december 2015, no. 201500921/1/A4