Gezondheidsverkenning omwonenden landbouwpercelen RIVM

Gezondheidsverkenning omwonenden landbouwpercelen RIVM: weinig nieuws onder de zon

De laatste tijd staat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op open teelten in een grote publieke belangstelling. Er is ongerustheid over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en de effecten hiervan op de gezondheid van met name omwonenden. Via social media en krantenberichten worden paniekerige berichten geplaatst die zorgen voor de onnodige onrust. Ook lokale politici laten zich leiden door dergelijke berichten zonder eens goed de onderliggende publicaties te lezen. Eén van de publicaties die in juli 2018 is verschenen is een publicatie van het RIVM ‘Gezondheidsverkenning omwonenden van landbouwpercelen’. gezondheidsverkenning omwonenden

Hoewel ik een zeer groot voorstander ben van (uitgebreid) onderzoek naar de effecten van deze middelen op de gezondheid is het naar mijn mening net zo belangrijk om ook eens naar de oorzaken te kijken waarom mensen hiervan hinder zeggen te ondervinden. In onze adviespraktijk gebeurt het regelmatig dat er particulieren aankloppen die graag een voormalige agrarische bedrijfswoning willen kopen op het platteland. Ik adviseer vrijwel altijd de locatie niet te kopen en informeer hen over de risico’s. De woning is relatief goedkoop en is om die reden aantrekkelijk voor veel mensen. Enthousist als ze zijn wordt er meestal niet verder gekeken dan hun neus lang is en gaan ze vervolgens dichtbij bijv. fruitteeltlocaties wonen. Naar mijn mening moeten gemeenten hier niet langer aan meewerken. Dat wil zeggen dat er eerst eens goed wordt gekeken naar de afstand van de tuin van de woning tot de grens van het agrarische perceel. Het uitoefenen van agrarische activiteiten – behalve het bespuiten van open teelten, geldt dit evenzeer voor oogsten, ploegen, etc. – staat meestal op gespannen voet met een goed of aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Het begint hier! Bepaal vooraf eens wat een acceptabele afstand is. Besef dat agrariërs in het buitengebied ervoor zorgen dat er voldoende voedsel is en dat de voedselvoorziening in de supermarkt niet zo maar tot stand komt. De verwende consument wil nu eenmaal geen appels die er niet glimmend uitzien of die plekjes vertonen. Dit geldt evenzeer voor de aardappelteelt of andere open teelten.

Als mensen eenmaal in de plattelandswoning wonen gaan ze klagen over de bespuitingen over de gewassen of over stof dat in de tuin terechtkomt. Deze aspecten worden vaak onderschat bij gemeenten. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning of het vaststellen van een bestemmingsplan voor een nieuwe gevoelige functie nabij open teelten kunnen deze aspecten worden meegewogen in de besluitvorming in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Op deze manier kan voorkomen worden dat nieuwe bewoners te dichtbij agrarische percelen gaan wonen.

De voorlopige conclusie van het RIVM is trouwens dat er over het algemeen geen duidelijke verbanden bestaan tussen gezondheid en de nabijheid van landbouwpercelen. Wel verdienen sommige aspecten nader onderzoek. Lees het onderzoek naar de gezondheidsverkenning omwonenden hier.

Kamerverhuur studenten en woon- en leefklimaat omwonenden

Kamerverhuur studenten en woon- en leefklimaat omwonendenkamerverhuur studenten

De gemeente heeft een omgevingsvergunning verleend voor een ander gebruik voor 4 panden, te weten kamerverhuur aan studenten. Het gaat daarbij om de verhuur van 14 kamers met gedeelde voorzieningen. De achterbuurman heeft bezwaar tegen de verlening van de omgevingsvergunning omdat hij vreest voor overlast van kamerverhuur aan studenten. Het leidt volgens hem tot een aantasting van het karakter van de wijk vanwege een andere verhouding tussen gezinnen en kamerbewoners.

Het college van B&W voert aan dat in dit geval kon worden volstaan met een inventarisatie van de bestaande en de te verwachten concentratie van kamerverhuur in een straal van 50 meter rond de panden.

De Afdeling overweegt als volgt: Verandering karakter wijk door kamerverhuur studenten?Naar het oordeel van de Afdeling heeft de rechtbank de uitgevoerde inventarisatie in dit geval onvoldoende inzichtelijk en te beperkt geacht. (…) De Afdeling acht op dit punt verder van belang dat partij in de procedure over het verlenen van de omgevingsvergunning heeft aangevoerd dat zijn woon- en leefklimaat wordt aangetast door overlast van kamerbewoners in de omgeving van zijn woning. Hiervoor heeft het college een inventarisatie in een straal van 50 meter rond de panden in beginsel voldoende kunnen achten. Partij heeft echter ook aangevoerd dat sprake is van een oververtegenwoordiging van kamerbewoners in de wijk, waardoor ter plaatse een onevenredige toename van bepaalde leeftijdsgroepen. Dit laatste betoog heeft niet alleen betrekking op de directe overlast die partij stelt te ondervinden als gevolg van de verlening van de omgevingsvergunning, maar heeft eveneens betrekking op een volgens hem ongewenste verandering van het karakter van de wijk, (…). Gelet hierop heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat het college bij het maken van zijn inventarisatie en bij de vraag of de gevraagde omgevingsvergunning kon worden verleend niet had mogen voorbij gaan aan de door partij gegeven opsomming van panden in deze straten waar volgens hem reeds sprake is van kamerverhuur. Het betoog van het college faalt. 

Ruimtelijk relevant verschil tussen huishouden en studenten, ondanks zelfde aantal bewoners Zoals het college terecht heeft aangevoerd hoeft het bij kamerbewoning niet zonder meer te gaan om een groter aantal bewoners per pand dan in de situatie waarin een pand wordt bewoond door een gezin. (..) Dit neemt echter niet weg dat er een ruimtelijk relevant verschil bestaat tussen het gebruik van een pand voor kamerverhuur en de bewoning van een pand door één huishouden, omdat dit van invloed kan zijn op het woon- en leefklimaat van de omgeving. Lees meer in r.o. 11.1 van uitspraak ABRS 18 juli 2018, no. 201701425/ 1/A1.

Goed woon- en leefklimaat nabij gezondheidscentrum?

Goed woon- en leefklimaat nabij gezondheidscentrum?goed woon- en leefklimaat

De gemeente Heerlen heeft een omgevingsvergunning verleend voor de uitbreiding van een gezondheidscentrum. Hierin zijn onder meer een huisartsenpraktijk en een apotheek gevestigd.

Appellanten betogen dat vanwege het parkeerterrein er geen goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd bij hun woningen. Ze vrezen geluidsoverlast vanwege dichtslaande portieren, draaiende motoren en stemgeluid van bezoekers aan het gezondheidscentrum.

De Afdeling overweegt als volgt: “Niet in geschil is dat de inrichting die met de vergunning wordt uitgebreid een type A inrichting is als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer. Dit betekent dat voor de inrichting, waartoe ook het parkeerterrein behoort, de geluidsgrenswaarden uit het Activiteitenbesluit gelden. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (…) geldt ook bij toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2º van de Wabo, dat slechts omgevingsvergunning kan worden verleend als het aangevraagde project niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Die strijd doet zich onder meer voor als een goed woon- en leefklimaat als gevolg van het project niet is gewaarborgd of als op voorhand reden bestaat om aan het nemen dat het project niet uitvoerbaar is. Of het gezondheidscentrum met de bijbehorende parkeerplaats kan voldoen aan de geluidgrenswaarden uit het Activiteitenbesluit is zowel van belang voor de vraag of het project uitvoerbaar is als voor de vraag of een goed woon- en leefklimaat is gewaarborgd. Bij die laatste vraag kan overigens niet worden volstaan met een toets aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit. Ook geluid waarop die grenswaarden geen betrekking hebben, zoals het stemgeluid van bezoekers van het bij de inrichting behorende parkeerterrein, dient betrokken te worden bij de vraag of een goed woon- en leefklimaat is gewaarborgd. Voorafgaand aan het nemen van het besluit (…) diende dan ook voldoende inzicht te bestaan in het door het gezondheidscentrum veroorzaakte geluidsniveau. Zowel wat de geluidbronnen betreft waarop de geluidwaarden uit het Activiteitenbesluit betrekking hebben als andere geluidbronnen.”

Lees meer in r.o. 5.4 van uitspraak ABRS 18 juli 2018, no. 201701258/1/A1.

Vragen over geluid en een goed woon- en leefklimaat? Bel de specialist over dit onderwerp! Bel 010 – 268 0689 of mail uw vraag naar info@omgevingsjurist.nl.

herbestemmen leegstaand vastgoed 5 tips

herbestemmen leegstaand vastgoed – 5 tips voor meer succes!

Voor ondernemers, projectontwikkelaars en agrariërs

Onderstaande tips over herbestemmen van leegstaand vastgoed komen rechtstreeks uit de praktijk en hebben hun waarde bewezen. Doe er uw voordeel mee!herbestemmen leegstaand vastgoed

  1. Verplaats u in de positie van de ambtenaar
    Ambtenaren worden vaak als lastig en star ervaren. Ze denken niet met u mee en liggen dwars. Toch is dat vaak niet zo. Een ambtenaar zit tussen politiek en regelgeving in. Dat is een lastige positie. Een ambtenaar kan niet zo maar van regels afwijken. Denk voordat u naar het gemeentehuis gaat of belt: een ambtenaar is ook maar een mens. Begrip geven is vaak ook begrip krijgen. Deze houding kost u niets en levert vaak meer op dan boosheid.
  2. Dien altijd eerst een principeverzoek of verzoek om vooroverleg in
    Via een principeverzoek of verzoek om vooroverleg kunt u op hoofdlijnen een idee krijgen hoe de gemeente over uw plan denkt. Uw plan wordt ambtelijk getoetst aan het bestemmingsplan, beleid en regelgeving. Daarna volgt een principebesluit. Is het een positief besluit, dan kunt u vervolgens een formele aanvraag indienen. De winst zit in het vooroverleg. Hoe meer tijd u hier in steekt, des te soepeler loopt de rest van het traject.
  3. Dien een goed onderbouwde en professioneel uitziende aanvraag in
    Principeverzoeken die onderbouwd worden met 5 zinnen en een zelfgemaakte schets of schets/tekening zonder schaal, leveren vertraging op en worden meestal buiten behandeling gelaten. Het is zeer belangrijk om een goed onderbouwde aanvraag in te dienen waaruit blijkt dat uw plan kans van slagen heeft. Het verzoek dient getoetst te zijn aan geldende wetgeving en  beleid. Voeg foto’s toe en maak een schets van uw plan. Dit verzorgen wij graag voor u, inclusief alle contact met de gemeente. Dit scheelt u veel onrust.
  4. Verwacht geen initiatief of tips van de gemeente over uw plan
    Een gemeenteambtenaar toetst uw plan slechts zoals het plan wordt ingediend. Dat is de rol van een gemeenteambtenaar. Een ambtenaar is geen adviseur! Draag om die reden in het principeverzoek zelf ideeën en alternatieven voor en toets deze op haalbaarheid. Stel geen plannen voor die kansloos of twijfelachtig zijn. U verliest hiermee uw geloofwaardigheid.
  5. Overleg altijd met omwonenden 
    Veel plannen en projecten stranden of lopen vertraging op vanwege bezwaren (zienswijzen) van omwonenden of buren. Om die reden willen steeds meer gemeenten dat u aandacht besteedt aan participatie. Omwonenden vinden het meestal zeer vervelend als ze via de plaatselijke krant(rubriek ‘gemeentelijke kennisgevingen’) moeten vernemen dat u wilt gaan bouwen of herbestemmen. Communicatie is zeer belangrijk en wordt vaak onderschat. Wees hen voor en speel open kaart. Het wordt zeer op prijs gesteld. Door vroegtijdig in overleg te treden kunt u bezwaren voorkomen of wegnemen over herbestemmen van leegstaand vastgoed. (herbestemmen leegstaand vastgoed)

Meer weten over sneller herbestemmen en de aanpak bij de gemeente?herbestemmen leegstaand vastgoed

Bel 010 – 268 0689 of lees meer…

 

 

Klimaatakkoord samenvatting ruimtelijke opgave

Klimaatakkoord voorstel – samenvatting ruimtelijke opgave voor NLklimaatakkoord

Op 10 juli 2018 verscheen het Voorstel voor hoofdlijnen van het Klimaatakkoord. Het stuk is het resultaat van 4 maanden overleg tussen verschillende organisaties. Het is belangrijk om het stuk door te lezen, er staan namelijk de grote lijnen voor onderwerpen die ons allen raken, al lijkt het voor velen nog de ver-van-mijn-bed-show.

In het Klimaatakkoord van Parijs is in 2015 afgesproken dat de opwarming van de aarde wordt beperkt tot minder dan 2 graden Celsius ten opzichte van het pré-industriële tijdperk. Het streven daarbij is om de opwarming beperkt te houden tot 1,5 graad. Het nationale Klimaatakkoord heeft een centraal doel: het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen in Nederland in 2030 met tenminste 49% ten opzichte van 1990. Daarnaast kan volgens het document de Europese inzet van het kabinet leiden tot een aangescherpte ambitie richting de 55%. In het document staan de hoofdlijnen per sector aangegeven.

De hoofdlijnen van het voorstel van Klimaatakkoord  voor de ruimtelijke inrichting zijn als volgt: “De realisatie van het klimaatakkoord wordt een van de grootste opgaven voor de ruimtelijke ordening van de komende decennia. Een duurzaam energiesysteem vergt ruimte en is zichtbaar. Steden en landschappen zullen er door de transitie anders uit gaan zien. Deze ruimte is in NL schaars Een goede ruimtelijke aanpak van de transitie, inclusief het maken van soms ingrijpende ruimtelijke keuzen, is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor het behalen van de klimaatdoelstellingen. Ruimtelijke experts zijn om die reden bij de gesprekken over het akkoord aan elke tafel vanaf het begin betrokken. Decentrale overheden spelen een belangrijke rol: zij zijn verantwoordelijk voor de uitwerking van de maatregelen in de fysieke leefomgeving. Bij de uitwerking vragen ruimtelijke experts aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving, meervoudig ruimtegebruik, een verstandige koppeling tussen bronnen en vraag, en aandacht voor het (tijdelijk) naast elkaar bestaan van verschillende systemen.”

Lees meer in het voorstel zelf op p.79 e.v..

 

Geluid warmtepompen zorgt voor aanpassing Bouwbesluit 2012

Geluid warmtepompen zorgt voor aanpassing Bouwbesluit 2012geluid warmtepompen

Warmtepompen schijnen een hinderlijk geluid te kunnen veroorzaken bij omwonenden. Of er hinder wordt ervaren hangt natuurlijk af van de gevoeligheid van de bewoners zelf, maar ook van de afstand van de waterpompinstallatie tot het perceel van de omwonenden, het geluidsvermogensniveau van de installatie, etc.

Volgens de brief van minister Ollongren van 4 juli 2018 varieert het geluidvermogensniveau van warmtepompen van 38 dB tot 70 dB. Eén van de kamervragen is of er nationale regels komen die omwonenden tegen geluidsoverlast van warmtepompinstallaties zullen beschermen. De minister antwoordt onder meer dat er geen regels gelden in het Bouwbesluit 2012 om omwonenden te beschermen, maar dat ze wel voornemens is om die op te nemen in het Bouwbesluit 2012. In de tussentijd kunnen gemeenten volgens de minister al wel regels opnemen in de APV.

Of de oplossing in meer regels zit, valt sterk te betwijfelen. Een meer praktische oplossing lijkt een omhulsel dat het geluid dempt, een soort omkasting. Verder is het ook raadzaam goed te kijken waar de kast wordt geplaatst; bij voorkeur zo ver mogelijk van het perceel van de buren af. Het is van belang om hiermee rekening te houden.

Uitwerkingsplicht uit bestemmingsplan geen wezenlijk ander plan

Uitwerkingsplicht uit bestemmingsplan vervallen, geen wezenlijk ander planuitwerkingsplicht

In het vastgestelde bestemmingsplan voor woningbouw is ten opzichte van het ontwerpplan de uitwerkingsplicht vervallen en de geplande woningbouw is nadien direct (bij recht) mogelijk gemaakt. Volgens appellant had de raad het plan daarom niet mogen vaststellen zonder de wettelijke procedure opnieuw te doorlopen.

De raad stelt zich met verwijzing naar enkele uitspraken op het standpunt dat geen sprake is van een wezenlijk ander plan, omdat in het vastgestelde plan de woonbestemming met een maximum aantal woning van 273 stuks is gehandhaafd. Alleen de uitwerkingsplicht is vervallen.

De Afdeling zegt er het volgende over: “De raad is bevoegd om bij de vaststelling van het bestemmingsplan daarin al dan niet ambtshalve wijzigingen aan te brengen ten opzichte van het ontwerp. Slechts indien de afwijkingen van het ontwerp naar aard en omvang zodanig zijn dat sprake is van een wezenlijk ander bestemmingsplan, dient de wettelijke procedure opnieuw te worden doorlopen. De raad heeft de plandelen met de bestemmingen Wonen-1, Wonen-2, Wonen-3 en Wonen-4 gewijzigd vastgesteld. Het gaat daarbij om de wijziging van de bestemming van Woongebied-Uit te werken in de hiervoor genoemde bestemmingen. (…). De Afdeling acht de afwijking van het ontwerpplan naar zijn aard en omvang niet zodanig dat geoordeeld moet worden dat daardoor nu een wezenlijk ander bestemmingsplan voorligt. De reden hiervoor is dat in het ontwerpplan met de bestemming Woongebied-Uit te werken werd voorzien in dezelfde functies als waarin nu met de bestemmingen Wonen-1, Wonen-2, Wonen-3 en Wonen-4 wordt voorzien en dat het totale aantal woningen dat het plan mogelijk maakt op de gronden met die bestemmingen overeenkomt met het aantal woningen dat op grond van de uitwerkingsregels van het ontwerp van het plan maximaal is toegestaan binnen de bestemming Woongebied-Uit te werken. (…) Het betoog faalt.”

Lees meer in r.0. 6 van uitspraak ABRS 27 juni 2018, no. 201701572/1/R6 (Rijnpark, Koudekerk aan den Rijn)

Woning bedrijventerrein omzetten naar wonen? Let op!

Woning bedrijventerrein omzetten naar wonen? Let op!woning bedrijventerrein

De raad van de gemeente Dordrecht heeft het Chw-bestemmingsplan Dordtse Kil vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt de ontwikkeling van een bedrijventerrein mogelijk. Verder worden enkele bestaande woningen bestemd als Wonen en Tuin. Eén van de bewoners stelt kortweg in beroep dat er geen sprake meer is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij de woning. De geluidbelasting is volgens hem te hoog.

De Afdeling overweegt als volgt: “Zoals de Afdeling heeft overwogen in haar uitspraak van 27 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3542, dient de raad bij de beoordeling of een bestemmingsplan uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig is een afweging van de betrokken belangen, waaronder een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, te maken. Het feit dat wordt voldaan aan de in de Wet geluidhinder en Wet milieubeheer gestelde eisen voor de aspecten waarop die wetten betrekking hebben, indiceert dat sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Dit betekent echter niet zonder meer dat een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is gegeven. De raad dient bij die belangenafweging een oordeel te geven over de gestelde verslechtering van de lucht- en geluidsituatie ter plaatse van de woning (…). Voor zover aan de orde dient die beoordeling ook te zien op in de sectorale wetten niet betrokken aspecten, zoals in dit geval de door appellant gestelde geluidbelasting op de tuin, die voor de toepassing van de Wet geluidhinder niet als geluidgevoelig object wordt aangemerkt. Een en ander ook cumulatief en (…) samen met andere voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse relevante aspecten.”

Bestemming oud bestemmingsplan versus nieuw bestemmingsplan en onderzoeken woning bedrijventerrein

(…) Zoals onder 9.3 overwogen is het feit dat wordt voldaan aan de in de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer gestelde eisen voor de aspecten waarop die wetten betrekking hebben, weliswaar een indicatie dat sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, maar staat daarmee niet zonder meer vast dat er een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is. (…) In de bestaande situatie is de geluidbelasting op de woning al zeer hoog. Ter zitting is gebleken dat aan het voorheen geldende bestemmingsplan uit 2013, waarin ook een woonbestemming aan het perceel was toegekend, geen akoestisch onderzoek ten grondslag is gelegd waarin de geluidssituatie voor dit perceel specifiek is onderzocht. De Afdeling gaat er daarom van uit dat de raad de aanvaardbaarheid van het woon- en leefklimaat bij deze woning destijds niet volledig heeft afgewogen en beoordeeld, zodat in het kader van het thans voorliggende bestemmingsplan alsnog had moeten gebeuren. De raad kon daarom bij de vaststelling van het plan niet volstaan met de vaststelling dat de geluidsituatie niet verslechtert ten opzichte van de bestaande situatie. Verder blijkt uit de stukken (…) dat gevelisolatiemaatregelen nodig zijn om een aanvaardbare binnenwaarde in de woning te garanderen. Die maatregelen hebben echter geen invloed op de hoge geluidbelasting op de tuin, die volgens appellant ook onaanvaardbaar hoog is. (…) Ten slotte is bij de te verrichten afweging van belang dat appellant het handhaven van de woonbestemming zelf niet meer wenselijk acht. Hij heeft dit in zijn zienswijze over het ontwerpplan naar voren gebracht. 

Nu de raad bij zijn belangenafweging voorbij is gegaan aan de al bestaande zeer hoge geluidbelasting op de woning, de hoge geluidbelasting op de tuin en de in de zienswijze naar voren gebrachte wens van appellant om geen woonbestemming toe te kennen aan het perceel, heeft de raad bij de beoordeling van de aanvaardbaarheid van het woon- en leefklimaat bij de woning niet alle relevante factoren betrokken. De raad heeft derhalve niet de conclusie mogen trekken dat sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.” (woning bedrijventerrein)

Lees meer in uitspraak 27 juni 2018, no. 201706342/1/R6

Bel voor akoestisch onderzoek, een 2nd opinion of een onderbouwing voor geluid en een aanvaardbaar woon- en leefklimaat De Omgevingsjurist: 010 – 268 0689 of mail naar info@omgevingsjurist.nl. Meer lezen? 

Terras horeca specifiek regelen in bestemmingsplan

Terras horeca specifiek regelen in bestemmingsplanterras horeca

  • terras horeca specifiek aanduiden
  • akoestisch onderzoek

Op een voormalig bedrijventerrein ligt een accommodatie voor sociale, culturele en recreatieve doeleinden voor kinderen, gehandicapten, ouderen en volwassenen. Het bestemmingsplan maakt onder meer uitbreiding van horeca mogelijk.

Appellanten wonen in de directe omgeving van het plangebied en vrezen nadelige gevolgen voor hun woon- en leefklimaat. Ze vrezen met name geluidsoverlast. Het gaat hen met name om het geluid dat wordt geproduceerd in de zalen en het stemgeluid van bezoekers van de zalen, ook wanneer deze buiten verblijven. Volgens de raad is het niet nodig onderzoek te doen naar het geluid van een terras en/of buitenruimte, omdat het vorige bestemmingsplan dit ook al mogelijk maakte. Verder is volgens de raad een tuin geen geluidgevoelig object en hoefde dat niet in het akoestisch onderzoek te worden betrokken.

De Afdeling zegt er het volgende over: “Uitgangspunt is dat de raad bij de vaststelling van een plan steeds opnieuw moet beoordelen of sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. De raad kan daarbij niet slechts verwijzen naar de omstandigheid dat het vorige plan een bepaalde ontwikkeling ook mogelijk maakte. (…) Appellanten voeren terecht aan dat in het kader van de beoordeling of sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat het stemgeluid op het terrein ook had moeten worden onderzocht. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat de evenementen en de reguliere activiteiten ook overal op het buitenterrein mogen plaatsvinden. Zodra de raad ter zitting heeft toegelicht is ook een terras in principe overal mogelijk. Een specifieke aanduiding daarvoor in het plan ontbreekt. Te verwachten valt dat ook terrassen tijdens evenementen door meer mensen zullen worden gebruikt, zodat ook daarom onderzoek naar het geluid van het gebruik van terrassen niet achterwege had mogen blijven.” (terras horeca).

Lees meer in r.o. 8.1 e.v. van uitspraak ABRS 27 juni 2018, no. 201706335/1/R1

 

omgevingsvergunning gecombineerd gebruik en bouw

Omgevingsvergunning gecombineerd gebruik en bouwomgevingsvergunning gecombineerd

De gemeente Amsterdam heeft een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen en vergroten van een gebouw tot restaurant, hotel, bar en clubgedeelte. Dit betreft een internationaal concept dat de leden de gelegenheid biedt om elkaar te ontmoeten, ideeën uit te wisselen, te werken, te sporten en te ontspannen. Het complex bestaat uit verschillende faciliteiten voor haar leden, zoals een filmkamer, een werkruimte met bibliotheek, een gym en fitness en een zwembad, en een hotel, als ook een bar en wellnesscentrum. Het pand betreft een rijksmonument.

Er is met toepassing van artikel 12.2, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wabo, in samenhang met artikel 4, aanhef en 9e lid, van bijlage II van het Bor een afwijking van het bestemmingsplan vergund. Appellant vreest een aantasting van zijn woon- en leefklimaat. Omdat door de uitbreiding van het gebouw op het dak de bebouwde oppervlakte en het bouwvolume toenemen, heeft het AB voor deze uitbreiding gebruik gemaakt van artikel 4, aanhef en 4e lid van bijlage II van het Bor.

Volgens de Afdeling is in de NvT vermeld dat de verscheidene onderdelen van artikel 4 van bijlage II van het Bor in één omgevingsvergunning gecombineerd kunnen worden toegepast. Gelet hierop heeft het AB naar het oordeel van de Afdeling ook in het onderhavige geval tegelijkertijd een omgevingsvergunning kunnen verlenen voor het gewijzigde gebruik van een gedeelte van het gebouw met toepassing van artikel 4, aanhef en 9e lid, van bijlage II van het Bor en voor een uitbreiding van dat gebouw met toepassing van het 4e lid van dat artikel. De zinsnede “eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bouwoppervlakte of het bouwvolume niet vergroten” in artikel 4, 9e lid, van het Bor, heeft naar het oordeel van de Afdeling alleen betrekking op bouwactiviteiten waarvan het gebruik met toepassing van artikel 4, aanhef en 9e lid, wordt vergund en niet op bouwactiviteiten die met toepassing van artikel 4, aanheft en 4e lid worden vergund.

Lees meer in r.o. 10 van uitspraak ABRS 23 mei 2018, no. 201705400/1/A1