Tempo circulaire economie moet fors omhoog!

Tempo circulaire economie moet fors omhoog!

Volgens het ministerie van IenW moet het tempo van de circulaire economie fors omhoog. Volgens een brief van 18 oktober 2021 gaan de grondstoffentrends niet de goede kant op. En inderdaad staan de prijzen onder grote druk en dreigt er schaarste. Volgens mij is er ook niemand tegen een circulaire economie. Alleen het tempo waarin de wijzigingen worden doorgevoerd is zorgelijk. Wie gaat dit allemaal betalen? Een volgend punt van zorg is het tempo dat steeds hoger wordt. Volgens mij zijn we op een punt beland waarin regeringen wereldwijd moeten herbezinnen en moeten nadenken. Nadenken vraagt reflectie en even terugtrekken. Even weg uit de waan van de dag. Even niet schreeuwen en reageren. Wat willen we nu eigenlijk? Welke kant moet het op? Wat gaat het kosten en wat levert het op? Dat laatste hoeft niet altijd financiële opbrengst te zijn. Waarom wordt er geen tijd genomen om een visie te maken? En naar elkaar te luisteren, ook al ben je het niet met elkaar eens, in plaats van cancelen.circulaire economie

Met name de agrarische sector krijgt te maken met de ene na de andere beleidswijziging. Deze kleinerende en directieve aanpak roept weerstand op. Op deze manier krijg je de agrarische sector niet mee. Boeren weten ook wel dat het anders moet, daar zijn ze vaak al mee bezig. Vanuit het Rijk wordt vaak een blik met experts opengetrokken en een programma opgezet die boeren wel even laten zien hoe het moet. Ja, vanuit de studeerkamer ziet dat er goed uit. Maar hoe breng je zoiets in de praktijk? Dat laatste is een stuk moeilijker en weerbarstiger. Dat vraagt geduld en begrip. En wie gaat de nieuwe aanpak betalen? Veel mensen hebben een te romantisch beeld van een boerderij. Het is keihard werken tegen veel te lage prijzen.

De Zoomsters die de hele dag achter een beeldscherm zitten en thuiswerken hebben werkelijk geen idee. Ze denken verantwoord bezig te zijn: aankopen doen bij een biologische winkel of markt, elektrisch rijden en oordelen maar over mensen die niet zo leven. Regelmatig jog ik door de wijk Feyenoord en denk ik, hoe gaan deze mensen die drie-hoog-achter wonen, de hoge energieprijzen betalen, de dure boodschappen (inflatie), etc. Een groot deel van deze mensen is aan het overleven en is helemaal niet bezig met de circulaire economie. Vooral ook tijdens de lockdowns had ik met ze te doen: zonder tuin met een gezin noodgedwongen binnenzitten, baan verliezen, kinderen die niet naar school konden en een MP die na de rellen maar riep dat het asocialen waren. Tenenkrommend! Wat dit met de circulaire economie te maken heeft? Nou eigenlijk alles. Vanuit de rijksoverheid worden er met grote haast allerlei veranderingen doorgevoerd zonder af te vragen hoe de bevolking ervoor staat. Een circulaire economie is geen elitaire bezigheid. Het vraagt visie voor een langere termijn, even pas op de plaats maken en communiceren met de bevolking.

Oprukkende woningbouw en bedrijven in de knel

Oprukkende woningbouw en bedrijven in de kneloprukkende woningbouw

In veel steden worden bestaande bedrijventerreinen getransformeerd naar hippe gemengde woon/werkgebieden of komen er door inbreiding woningen te dicht bij bedrijven te liggen. Door de krantenkoppen ‘Nederland moet 1 miljoen woningen bouwen‘ of ‘Woningbouw in de lift, maar tekorten blijven urgent‘ geldt de korte termijn en wordt er nauwelijks gekeken naar de belangen van bedrijven door de oprukkende woningbouw. Ondernemers voelen zich dan ook steeds meer beknot in hun bedrijfsvoering.

De opdracht lijkt: zoveel mogelijk woningen bouwen om te voldoen aan de politieke opdracht. Mijn advies: kijk verder dan alleen naar de juridische regels. Regels zijn een juridische werkelijkheid, maar die komt meestal niet overeen met de alledaagse praktijk en bedrijfsvoering van de ondernemer. Uit een recente uitspraak van de Raad van State wordt dit nog eens bevestigd.

Het bestemmingsplan in kwestie maakt een woning mogelijk nabij een kleine slachterij/slagerij. Dit bedrijf zit al tientallen jaren op deze locatie in een dorp. De gemoederen zijn zeer hoog opgelopen tussen de ondernemer en de gemeente. De ondernemer voert in beroep aan dat hij door de woning in zijn bedrijfsvoering wordt aangetast. Vanwege geur- en geluidsoverlast kan er geen sprake zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij de woning. De Afdeling stelt hem in zijn gelijk en overweegt onder meer: “De raad heeft met deze werkwijze naar het oordeel van de Afdeling vanuit een bepaalde uitkomst wat geur betreft de maximaal vergunde situatie berekend. Daarmee heeft de raad een verkeerde volgorde gehanteerd.” Volgens de Afdeling moet eerst de representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden worden bepaald. Verder is ten onrechte niet de cumulatie van geluid onderzocht. Zie r.o. 4.2 van uitspraak ABRS 29 september 2021, no. 201909072/1/R3 voor een uitgebreide uiteenzetting.

De Afdeling tikt de gemeente verder op de vingers: “Voor zover de raad het standpunt inneemt dat appellant een nieuwe milieuvergunning zou moeten aanvragen waarin hogere normen voor het maximale geluidniveau kunnen worden opgenomen (…) is dit naar het oordeel van de Afdeling in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Ook in zoverre gaat de raad uit van een verkeerde volgorde. De raad moet uitgaan van het bestaande bedrijf dat een milieuvergunning heeft en een maatbestemming (…).”

Praktische tips voor de gemeente

  • Ga als gemeente niet eindeloos door – tot achter de komma – met het juridisch fijnslijpen van geur- en akoestische onderzoeken totdat er een gewenst resultaat is bereikt. Aan alle knoppen kan immers worden gedraaid. De situatie en weergave in de onderzoeken komt dan steeds verder af te staan van de praktijk: er is een juridische werkelijkheid en de werklijkheid van de dagelijkse praktijk. Die verschillen nogal.
  • Besef dat er een mens achter de ondernemer zit. De doorsnee ondernemer is trots op zijn zaak, emotioneel betrokken en wil helemaal niet procederen tegen de gemeente. Het kost veel geld en levert langdurige stress op. Besef dat de ondernemer en zijn gezin emotioneel zijn betrokken bij hun zaak. Het is hun brood. Door procederen gaat de deur steeds verder dicht en gaan de hakken in het zand.
  • Blijf met elkaar in gesprek, ook al wordt de toon emotioneel en onredelijk. Uiteraard zijn er grenzen maar met een kop koffie en gezamenlijk om de tafel ontstaat er van beide kanten meer begrip. Er wordt meer bereikt dan via digitale communicatie.
  • Is het nodig met 4 mensen van de gemeente aan te schuiven? Vaak meegemaakt dat de gemeente met teveel mensen aan tafel zit tegenover de ondernemer en adviseur. Het is intimiderend, mensen praten met meel in hun mond en zeggen weinig. De bedoeling is met elkaar in gesprek raken op een prettige manier. Voor een goed vervolg is dat cruciaal.
  • Zorg als gemeente dat je afspraken nakomt of zeg eenvoudig nee. Nee is ook een antwoord, ook al is dat niet het gewenste antwoord. Duidelijkheid is cruciaal. Draai er niet omheen.

Overvoerd door de lawine aan informatie over de Omgevingswet? De Omgevingswet komt eraan!

Bent u het overzicht inmiddels kwijt? De bestaande handreikingen geven maar weinig informatie hoe het praktisch aangepakt moet worden. Veel informatie is te abstract en weinig praktisch.

Wij (Marian en Brigit) hebben een eigen praktisch methode ontwikkeld om het omgevingsplan in te voeren bij de gemeente. We ontlasten met onze aanpak gemeentelijke RO-medewerkers.

Bel 010 – 307 2273 of mail naar marian@omgevingsplanonline.nl voor meer informatie over:

Daggemiddelde horecabezoekers in planregels onvoldoende rechtszeker

Daggemiddelde horecabezoekers in planregels onvoldoende rechtszeker

Het bestemmingsplan in kwestie maakt horeca mogelijk nabij een natuurgebied. De locatie betreft de toegangspoort tot het gebied en heeft verschillende functies zoals een klim- en educatiebos. Omwonenden betogen dat de beoogde kleinschaligheid onvoldoende is vastgelegd in de planregels. In het bestemmingsplan gaat het om de volgende planregel:

De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

(…) ‘Klim- speel- en educatiebos met avonturenpad met een maximaal daggemiddelde van 50 bezoekers, bestaande uit maximaal twee klimparcoursen en één klimparcours in combinatie met een tokkelbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding van ‘specifieke vorm van recreatie – klim- speel- en educatiebos met avonturenbos’. 

De Afdeling geeft het volgende aan: “Met deze planregels is beoogd de kleinschaligheid te borgen, maar daarin is de raad volgens hen niet geslaagd, omdat niet duidelijk is geregeld hoeveel bezoekers maximaal per dag het klim-, speel- en educatiebos gedurende de openingstijden kunnen bezoeken en hoeveel bezoekers daar op piekmomenten tegelijk mogen verblijven. (…) Naar het oordeel van de Afdeling zijn de artikelen (…) van de planregels ten aanzien van die maximalisatie echter onduidelijk en rechtsonzeker. In de beide planregels ontbreekt een maatstaf om te bepalen wat onder een daggemiddelde moet worden verstaan. Evenmin staat op grond van de planregels vast of het vermelde daggemiddelde voor de gronden met de bestemming ‘Horeca’ en ‘Natuur’ bij elkaar moeten worden opgeteld. Daarmee is niet duidelijk geregeld hoeveel bezoekers er maximaal binnen de bestemmingsvlakken ‘Horeca’ en ‘Natuur’ mogen verblijven. (…) Het betoog slaagt.” Zie uitspraak ABRS 29 september 2021, no. 202002507/1/R2. Daggemiddelde horecabezoekers


Noot MH: In praktische zin valt heel goed te begrijpen dat de gemeente gekozen heeft voor een daggemiddelde.De ene dag kan het erg druk zijn op de locatie en op andere dagen weer niet. De gemeente had echter op moeten nemen bij de definities wat onder daggemiddelde moet worden verstaan en of dit geldt voor beide bestemmingen samen of per bestemmingsvlak. Waarschijnlijk was het bestemmingsplan dan ten aanzien van dit punt in stand gebleven.

hoge geluidbelasting en omgevingsvergunning geweigerd

Hoge geluidbelasting en omgevingsvergunning geweigerd hoge geluidbelasting

‘Bouwen, bouwen en nog eens bouwen’ is het credo van veel gemeentebestuurders. Er moeten immers 1 miljoen woningen bijkomen. Vaak worden ten koste van alles vergunningen verleend. Ook voor woningen bij spoorwegen en bij andere locaties waar de geluidbelasting veel te hoog is. Door hogere waarden vast te stellen wordt er kunstmatig een hogere geluidbelasting toegestaan. Dit keer niet. Hulde voor de gemeente Nijmegen!

De gemeente heeft een nieuw bestemmingsplan vastgesteld. Ten opzichte van het eerder vastgestelde bestemmingsplan is de wijziging dat er binnen de bestemming Gemengd geen wonen meer is toegestaan. Een stichting was voornemens er 80 woningen te realiseren. Deze ziet zich nu geconfronteerd met een weigering omgevingsvergunning vanwege het gewijzigde bestemmingsplan.

Volgens de stichting heeft de raad onvoldoende gemotiveerd waarom er ter plaatse geen sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

De Afdeling overweegt als volgt: “In de plantoelichting heeft de raad (…) toegelicht dat er vanwege de ligging van de planlocatie sprake is van wegverkeerslawaai en industrielawaai. Industrielawaai wordt veroorzaakt door het gezoneeerde industrieterrein (…) dat zich aan de overzijde van de planlocatie bevindt. De planlocatie ligt binnen de geluidzone van het gezoneerde industrieterrein. Als gevolg hiervan is de gevelbelasting van het pand dermate hoog dat de maximale grenswaarde voor industrielawaai op drie gevels wordt overschreden. Het vaststellen van hogere waarden is daardoor niet mogelijk, tenzij een overdrachtsmaatregel wordt getroffen waardoor de geluidbelasting aan de gevel dusdanig is dat wordt voldaan aan de voorkeurswaarden dan wel dat hogere waarden kunnen worden vastgesteld. Ook de voorkeurswaarde voor wegverkeerslawaai wordt ruim overschreden. Realisatie van een woonvorm is alleen mogelijk als hogere waarden worden vastgesteld of als er een overdrachts-onderbrekende voorziening wordt toegepast. Ter hoogte van de planlocatie is tevens sprake van cumulatie van genoemde zoneringsplichtige geluidbronnen wegverkeerslawaai en industrielawaai. Deze redenen zorgen ervoor dat wonen op de planlocatie in strijd is met een goede ruimtelijke ordening, aldus de raad.” Lees meer in r.o. 5 van uitspraak ABRS 11 augustus 202002555/1/R4. (hoge geluidbelasting)

Reken- en meetvoorschrift geluid comfortbox woningen

Reken- en meetvoorschrift geluid en comfortbox woningenreken- en meetvoorschrift

Een voormalige kantoorgebouw wordt getransformeerd naar 80 woningen. Het bouwplan voorziet tevens in een zogeheten comfortbox in elke woning. De comfortbox is een kast waar via een rooster aan de buitenkant van de gevel en een te openen raam in de woning lucht van buiten via een tussenruimte in de comfortbox naar binnen kan en lucht van binnen naar buiten. Het rooster en het geluidsabsorberend materiaal in de comfortbox moeten ervoor zorgen dat wordt voldaan aan de voorkeurswaarden van de Wet geluidhinder. Het gaat in deze zaak om of het bouwplan voldoet aan de voorkeurswaarden van de Wet geluidhinder. Moet hierbij gekeken worden naar de gemiddelde geluidsbelasting of naar de hoogste geluidsbelasting op het gevelvlak met het raam in de comfortbox?

De Afdeling overweegt als volgt: “(…) De artikelen 44 en 82, eerste lid van de Wet geluidhinder bevatten voorkeurswaarden voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van de gevel van woningen. In artikel 2.2, tweede lid van het Reken- en meetvoorschrift staat dat indien de vaststelling van de geluidsbelasting in dB(A) vanwege een industrieterrein plaatsvindt ten behoeve van de vaststelling van de geluidsbelasting van de gevel van woningen, het immissiepunt zich op het punt van de gevel bevindt waar de hoogste geluidsbelasting optreedt. Gelet op de tekst van deze artikelen is het college er terecht vanuit gegaan dat niet moet worden gekeken naar de gemiddelde geluidsbelasting op het gevelvlak met het te openen raam. Dit wordt naar het oordeel van de Afdeling bevestigd door de toelichting van artikel 2.2 van het Reken- en meetvoorschrift (…). Daarin staat dat in het algemeen een hoogte van 5 m boven het maaiveld wordt aangehouden. Het equivalent geluidsniveau wordt echter op een andere hoogte bepaald, indien redelijkerwijs mag worden verwacht dat op die andere hoogte de geluidsbelasting hoger is dan de geluidsbelasting op 5 m boven maaiveld (…). Er moet daarom ook (…) worden gekeken naar het punt waar de geluidsbelasting het hoogst is.” Lees meer in r.o. 6.3 van uitspraak ABRS 11 augustus 2021, no. 202001449/1/R4.

Omgevingswet

Het Reken- en meetvoorschrift 2012 gaat op in de Omgevingsregeling.

Carillon geluid is onversterkte muziek Activiteitenbesluit

Carillon geluid is onversterkte muziek inzake Activiteitenbesluitcarillon muziek

Carillon geluid blijft de gemoederen bezig houden. Omwonenden ervaren vaak geluidsoverlast van het klokkenspel in een toren in de stad. Het geluid van de bronzen klokken wordt kortom niet altijd op prijs gesteld. In deze zaak heeft een bewoner een verzoek om handhaving ingediend bij de gemeente vanwege strijd met artikel 2.18, eerste lid Activiteitenbesluit milieubeheer. De gemeente heeft dit verzoek afgewezen. Volgens de gemeente is er geen sprake van strijd met het voornoemde artikel van het Activiteitenbesluit.

De rechtbank Den Haag overweegt als volgt: “De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat het geluid van het carillon niet als muziek kan worden aangemerkt. In het Activiteitenbesluit noch in daaraan gerelateerde regelgeving is gedefinieerd wat onder muziek moet worden verstaan. De door eiser vermelde Nota van Toelichting geeft evenmin een definitie. Het betoog dat uit deze toelichting volgt dat enkel van muziek sprake is indien dat direct door een mens wordt gemaakt, slaagt niet. Dat in de Nota van Toelichting een fanfarekorps als voorbeeld wordt genoemd waarop de uitzondering uit artikel 2.18, eerste lid, onderdeel f, van het Activiteitenbesluit van toepassing is, maakt niet dat de wetgever zonder meer alleen door de mens gemaakte onversterkte muziek op het oog heeft gehad. De rechtbank ziet daarom aanleiding om aan te sluiten bij het algemeen taalgebruik. Volgens ‘Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal’ wordt verstaan onder muziek: ‘het kunstzinnig ordenen van klanken’. Nu niet in geschil is dat bij de mechanische aandrijving het carillon melodieën speelt, is de rechtbank van oordeel dat het geluid van het carillon als muziek kan worden gekwalificeerd. De rechtbank volgt eiser dan ook niet in zijn stelling dat het geluid van het carillon wordt versterkt. De rechtbank overweegt dat de Afdeling (…) al heeft overwogen dat carillonmuziek onversterkte muziek is als bedoeld in artikel 2.18 (…) van het Activiteitenbesluit. Lees meer in r.o. 2.4 van uitspraak Rb Den Haag, 31 mei 2021, JnB 2021, 658. Carillon geluid.

Hoe is onversterkte muziek geregeld onder de Omgevingswet?

  • artikel 22.70 Bruidsschat (tijdelijk deel omgevingsplan)

Dit artikel is overgekomen uit het Activiteitenbesluit en wordt gedecentraliseerd naar de gemeente. Gemeenten hebben nu meestal een artikel over onversterkte muziek opgenomen in de APV in artikel 4:5. De gemeente kan er voor kiezen om onversterkte muziek op te nemen in het definitieve omgevingsplan in meer maatwerk.

Laat een verordeningenscan uitvoeren door OmgevingsplanOnline! Meer weten? Bel 010 – 307 22 73 of vul onderstaand formulier in. We nemen dan contact met u op. Let op! Alleen voor gemeenten.

Neem contact op

  • Dit veld is voor validatie doeleinden en moet ongewijzigd blijven.

Verlaging milieucategorie goed onderbouwen

Verlaging milieucategorie goed onderbouwenverlaging milieucategorie

Een verlaging van de geldende milieucategorie van een bedrijf komt regelmatig voor als de omgeving verandert. Bijvoorbeeld als er woningen gebouwd gaan worden nabij een bedrijventerrein. Of als een bedrijventerrein deels gaat verkleuren, bijvoorbeeld naar een meer gemengde omgeving. Het kan allemaal, mits het maar onderzocht is en onderbouwd is. Vaak is de bijpassende richafstand noodzakelijk vanwege geluid. Het is ook belangrijk om naar de belangen van bedrijven te kijken. Het nadeel van woningen bij bedrijven is meestal de geluidsoverlast van vrachtwagens, laden en lossen, machinegeluid, etc. Dat moet niet onderschat worden. Klachten van bewoners over een normale bedrijfsvoering zijn erg vervelend voor de betreffende ondernemer.

In dit geval ging het om het mogelijk maken van een appartementengebouw met 27 woningen. De nabij gelegen bedrijfspercelen hebben hun bedrijfsbestemming behouden, maar de toegelaten milieucategorie is verlaagd. De gemeente brengt naar voren dat zij het bestaande gebruik hebben bestemd. Voorheen waren de bedrijfspercelen bestemd als ‘bedrijventerrein’ met milieucategorie 3.2. In het nieuwe bestemmingsplan is de specifieke aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – metaalbewerking’ toegekend. Op basis hiervan is milieucategorie 3.1 mogelijk. Volgens de gemeente is hieraan vooraf een inventarisatie uitgevoerd.

Volgens de Afdeling is er in de stukken geen informatie aanwezig over de feitelijke werkzaamheden van het bedrijf. Een controlebezoek heeft niet plaatsgevonden. De Afdeling overweegt als volgt: “De raad heeft de gebruiksmogelijkheden van het perceel beperkt ten opzichte van het voorheen geldende bestemmingsplan. Het daarbij gehanteerde uitgangspunt dat de niet-benutte gebruiksmogelijkheden worden weggenomen, is in beginsel toelaatbaar. In het algemeen kunnen namelijk aan een geldend bestemmingsplan geen geldende rechten worden ontleend. De gemeenteraad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en regels voor gronden vaststellen. (…) Bij het vaststellen van een planregeling die leidt tot een beperking van de gebruiksmogelijkheden, moet de raad de aard en omvang van de beperkingen onderzoeken, de daarbij betrokken belangen afwegen, en tenslotte de aanvaardbaarheid van deze beperking deugdelijk motiveren. Lees meer in r.o. 5.10 van uitspraak ABRS 21 juli 2021, no. 201904109/1/R4. (verlaging milieucategorie).

Overlast kinderdagverblijf en Activiteitenbesluit

Overlast kinderdagverblijf en Activiteitenbesluit milieubeheeroverlast kinderdagverblijf

Kinderstemgeluid kan zorgen voor hinder bij omwonenden. Met name in een stedelijke omgeving kan dit soort geluid als een klankkast gaan werken. Een buurtbewoner ervaart geluidsoverlast van een kinderdagverblijf en dient een verzoek om handhaving in bij de gemeente. De gemeente geeft aan niet bevoegd te zijn om te gaan handhaven en treedt niet op. Het geluid komt van spelende kinderen op het schoolplein. Volgens de gemeente is het gebruik van het kinderdagverblijf passend in het geldende bestemmingsplan. De gemeente laat verder weten niet bevoegd te zijn om handhavend op te treden op grond van het Activiteitenbesluit. Volgens de gemeente blijft het geluid van spelende kinderen op grond van artikel 2.18 lid 1 Activiteitenbesluit buiten buiten beschouwing.

Volgens de gemeente kan het plein waar de kinderen spelen niet worden aangemerkt als een binnenterrein als bedoeld in artikel 2.18 van het Activiteitenbesluit. De Afdeling is het hier mee eens en overweegt: “(…) In de Nota van Toelichting bij het Activiteitenbesluit (…) wordt in geval van een binnenterrein gesproken over een buitenterrein dat omsloten is door bebouwing waar het omgevingsgeluid vanwege die beslotenheid doorgaans veel lager zal zijn en het stemgeluid dan eerder tot overlast zal leiden. In dit geval is het plein bij het kinderdagcentrum niet zodanig door bebouwing omgeven dat gesproken kan worden van een besloten ligging. De bebouwing bevindt zich uitsluitend aan de noordzijde (…) en aan de zuidzijde (…)…..” Lees meer in r.o. 4.3 van uitspraak ABRS 2 juni 2021, no. 202002239/1/R3.(overlast kinderdagverblijf).

In de praktijk komen er veel klachten binnen bij gemeenten over geluidsoverlast van kinderdagverblijven. Dit kan voorkomen worden door geen kinderdagverblijven met buitenruimte meer toe te staan in dichtbevolkte woonbuurten. Meestal wordt de buitenruimte aan de achterkant van het kinderdagverblijf gesitueerd waar ook de tuinen van buurtbewoners aangrenzen. Dit levert op lange termijn vooral frustratie op bij bewoners, maar ook bij de eigenaren/exploitanten van kinderdagverblijven. Ook in dit geval geldt: voorkomen is beter dan genezen!

Hybride detailhandel lastig voor gemeenten

Hybride detailhandel lastig voor gemeentenhybride detailhandel

Door de toenemende digitalisering komen er steeds meer zogeheten hybride tussenvormen van detailhandel. Een mix van online winkelen, winkelen op locatie, een espressobar en het product beleven op locatie. Hoe ga je daar als gemeente mee om? De meeste bestemmingsplannen bevatten nog traditionele begrippen van detailhandel. Soms is er een passage toegevoegd over online winkelen, maar dan houdt het wel op. De traditionele definities voldoen niet meer. Dat weten ze bij de gemeente ook, maar hoe ga je er dan mee om? Het concept dat door een ondernemer is bedacht (hybride detailhandel) biedt door de meerdere mogelijkheden ook meer kans op overleven in een moeilijke tijd. Dat is de andere kant vanuit de ondernemer bezien. De praktijk van alledag is dynamisch en snel. Om mee te kunnen met de vraag van klanten moet een ondernemer vaak snel handelen.

In een casus die zich in Zoetermeer afspeelt gebeurt is soortgelijks. De gemeente heeft het bedrijf een last onder dwangsom opgelegd vanwege het uitoefenen van detailhandel op een bedrijventerrein. In het pand zijn verder een kantoor, een testbaan, een afhaalbalie en pashokjes aanwezig. De hoofdfunctie is een postorderbedrijf. Volgens de gemeente is de detailhandel ter plaatse niet toegestaan en in strijd met het geldende bestemmingsplan. De bestemming ter plaatse is ‘bedrijf t/m cat. 4.2’ met aanduiding ‘detailhandel perifeer’. Het college stelt zich op het standpunt dat sprake is van detailhandel, omdat op de begane grond van het pand op een groot winkeloppervlak grote hoeveelheden consumentengoederen zijn uitgestald ter verkoop. Dit gebruik moet worden beëindigd door de producten in het grote magazijn aan het zicht van de klanten te onttrekken. Ook de moet aan hen de toegang aan het magazijn worden ontzegd.

De Raad van State overweegt dat er sprake is van webwinkel. Producten worden online besteld en bij de klanten bezorgd. Klanten kunnen de producten ook afhalen in het pand aan de afhaalbalie. Ook is er een experience center. Lees meer in r.o. 6.3 van uitspraak ABRS 14 juli 2021, no.  201908988/1/R3.(hybride detailhandel)

Gebied VNG-brochure bestaand of nieuw?

Gebied VNG-brochure bestaand of nieuw gebied bij kwalificatie?gebied VNG-brochure

Bij het bepalen van een geschikte afstand tussen woningen en bedrijven wordt in de praktijk vaak gebruik gemaakt van de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’. Een belangrijke stap bij de toepassing ervan is het beantwoorden van de vraag ‘wat voor soort gebied is het?’. Is het een rustige woonwijk, een gemengd gebied of een gebied met functiemenging?

In deze casus gaat het om een verleende omgevingsvergunning voor de bouw van 43 woningen en kleinschalige bedrijvigheid. Een buurtbewoner vreest geluidhinder en een aantasting van zijn woon- en leefklimaat. Verder is er volgens appellant sprake van een woongebied en niet van een gemengd gebied met functiemenging, zoals de raad betoogt. Volgens de Raad van State is bij de kwalificatie van het gebied de bestaande situatie bepalend. Zie uitspraak ABRS 7 juli 2021, no. 202002133/1/R2. – gebied VNG-brochure

Dit laatste lijkt me niet altijd juist. Bij een nieuw en groter plangebied is het heel goed mogelijk de nieuwe situatie als bepalend te nemen. Bij bijvoorbeeld een transformatie van een bedrijventerrein naar een gemengd gebied of een woongebied kan het heel goed mogelijk zijn om dat gebied en nabije omgeving te kwalificeren als een gemengd gebied of een rustige woonwijk. De redenering van de Raad van State acht ik ongenuanceerd en te kort door de bocht. Geen plangebied of situatie is namelijk hetzelfde. De bestaande situatie is uiteraard belangrijk maar ook de nieuwe situatie en de grootte van het nieuwe plangebied.