Wat is een veilige en gezonde fysieke leefomgeving?

Wat is een veilige en gezonde fysieke leefomgeving volgens de Omgevingswet? veilige en gezonde fysieke leefomgeving

De gemeenteraad moet volgens de Omgevingswet voor het gehele grondgebied een omgevingsplan vaststellen. In dit plan moeten regels worden opgenomen over de fysieke leefomgeving. Dit nieuwe criterium bevat een breed scala aan onderwerpen, in elk geval een stuk meer dan ‘een goede ruimtelijke ordening’ uit de Wro. Het doel van de Omgevingswet is het bereiken van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit. In de praktijk is het niet zo eenvoudig om vast te stellen wat daar onder valt.

Artikel 1.2 Ow somt een aantal onderwerpen op waar de fysieke leefomgeving in elk geval betrekking op heeft: bouwwerken, infrastructuur, watersystemen, water, bodem, lucht, landschappen, natuur, cultureel erfgoed en werelderfgoed.

Artikel 2.1 Ow geeft onder meer aan waar de bevoegdheden van gemeente, provincie of Rijk betrekking op moeten hebben: waarborgen van de veiligheid, beschermen van de gezondheid, beschermen van het milieu, duurzaam veiligstellen van de openbare drinkwatervoorziening, het beschermen van landschappelijke of stedenbouwkundige waarden, het behoud van cultureel erfgoed, de natuurbescherming, het tegengaan van klimaatverandering, de kwaliteit en het gebruik van bouwwerken, het beheer van natuurgebieden, etc. etc.

Volgens de MvT is de Ow in elk geval gericht op veiligheid en gezondheid van de mens: “Het omgevingsrecht heeft een belangrijke functie bij het voorkomen van ongewone voorvallen en rampen en de gevolgen daarvan. Het gaat om aspecten van de fysieke veiligheid zoals externe veiligheid, veiligheid tegen overstromingen, brandveiligheid en constructieve veiligheid. Bij gezondheid van de mens gaat het om bescherming tegen invloeden vanuit het milieu, zoals geluid en luchtverontreiniging.

Het is nogal wat voor met name gemeenten waar het omgevingsplan aan moet voldoen. Op zich kun je per aspect een project of plan gaan toetsen, maar de crux zit in de afweging van al die belangen. Hoe weegt een gemeente nu al die belangen af? Hoe maak je die inzichtelijk? Wat weegt zwaarder? Als ambtenaar heb je daar een zekere verbeeldingskracht en lef voor nodig: uit- en inzoomen in een gebied, groot durven denken, gezond verstand gebruiken en de knoop doorhakken voor het gemeentebestuur.

bestemmingsplan verbrede reikwijdte en VNG-brochure

VNG-brochure en bestemmingsplan verbrede reikwijdte gemengd gebied

De gemeente Rotterdam heeft een bestemmingsplan vastgesteld voor de realisatie voor een waterrijke woonwijk van zo’n 800 woningen. Het gebied is nu hoofdzakelijk in gebruik als spoor, kwekerij, sportvelden en bedrijventerrein. Het bestemmingsplan is een plan met verbrede reikwijdte.

Kortdurende en incidentele evenementen zijn toegestaan – In de regel zijn evenementen die zodanig kunnen worden aangemerkt niet strijdig met een geldende bestemming. Dat lijkt ook logisch: af en toe afwijken van een geldende bestemming moet kunnen, is praktisch en we kunnen immers niet alles regelen en handhaven. Toch blijkt maar weer eens uit deze uitspraak hoe moeilijk het is om te bepalen wanneer daar sprake van is:

De Afdeling overweegt dat het juist is dat een bestemmingsplan zich volgens haar vaste rechtspraak niet verzet tegen kortdurend en incidenteel gebruik. (…) Daarvan is echter geen sprake wanneer er structureel drie keer per jaar en in ieder geval deels met een groter ruimtebeslag dan normaal gesproken evenementen kunnen worden gehouden met een bezoekersaantal tot 1.000.“.

Woningen in de buurt van metaalbedrijven toegestaan ondanks korte afstand – De gemeente heeft het gebied gekwalificeerd als een ‘gemengd gebied’ zoals aangegeven in de VNG-brochure. Dat is een gebied waar menging van functies inclusief woningen aanwezig is of wordt geambieerd. Omdat de richtafstand van 50 meter uit de VNG-brochure niet kan worden gehaald is er akoestisch onderzoek verricht. Lees meer in r.o. 12.1 van uitspraak ABRS 2 juni 2021, no. 202004002/1/R3.

Geluid studenten op dakterras heeft impact

Geluid studenten op dakterras in strijd met een goede ruimtelijke ordening

geluid studenten

Afhankelijk van de locatie van een dakterras bij een woning kan het zorgen voor geluidsoverlast bij omwonenden. In het centrum van een stad kun je zeggen dat de bewoners meer overlast moeten dulden dan in een rustige woonwijk. Het hangt dus erg van de omgeving af of het stemgeluid onevenredig is.

In dit geval gaat het om een dakterras bij een woning met kamerverhuur aan studenten. Het dakterras is 45 m2 groot. Volgens de Afdeling is een dakterras met een dergelijke omvang groot genoeg om meerdere personen toe te laten. Te meer omdat het verhuur aan studenten betreft. Volgens de Afdeling is een dergelijk gebruik intensiever dan bij gebruik van het terras bij een gezin (één huishouden). Verder speelt volgens de Afdeling mee dat het dakterras ook ’s avonds en ’s nachts toegankelijk is. Volgens de Afdeling zijn er ook geen voorschriften verbonden aan de verleende omgevingsvergunning over het gebruik van het terras. Lees meer in uitspraak ABRS 12 augustus 2020, no. 201905256/1/R2. [geluid studenten]

Noot MH: Bij de afweging of er al dan niet sprake is van een aanvaardbaar of goed woon- en leefklimaat speelt het onderdeel geluid een grote rol. Dakterrassen in steden leiden heel vaak tot klachten bij gemeenten en/of burenruzies. Met name een binnentuin kan als een klankkast gaan fungeren en een groot impact hebben op het woon- en leefklimaat van omwonenden, met irritatie tot gevolg. De overwegingen van de Afdeling over het verschil tussen de leefwijze van studenten en een gezin spelen een grote rol. Erg belangrijk om hier aan te denken in de besluitvorming.

Meer weten? Bel of mail.

Gemeenteambtenaren overvragen bij aanvraag omgevingsvergunning

Gemeenteambtenaren overvragen bij aanvragen omgevingsvergunning en bestemmingsplan

Bij aanvragen om omgevingsvergunning of bij een wijziging van een bestemmingsplan worden door gemeenten (lees: ook omgevingsdiensten) allerlei onderzoeken gevraagd van initiatiefnemers van plannen. Op zich is daar niets mis mee als men blijft nadenken. Helaas is dat in de praktijk niet (meer) zo.

gemeenteambtenaren

Aan de hand van afvinklijstjes worden de aanvragen afgewerkt. Archeologisch onderzoek, flora- en faunaonderzoek, akoestisch onderzoek, etc. Je kunt het zo gek niet bedenken of er is een onderzoek nodig volgens de gemeente. In de praktijk merk ik dat het zowel bij mezelf als bij de initiatiefnemer van een plan grote ergernis oproept. De kosten lopen onnodig hoog op terwijl je van te voren al de uitkomst van het onderzoek weet. Een klein bosje op het terrein waar al een flora- en faunaonderzoek voor opgesteld moet worden. Of een oude schuur die gesloopt moet worden. Ja, we moeten uitsluiten dat er een vleermuis in zit. Wat de oplossing is? Denk na! Wat voor impact heeft het plan op de omgeving, het milieu, verkeersaantrekkende werking, etc. Tussen plannen zitten grote verschillen qua impact op de omgeving en het milieu. Ik denk dat iedereen wel begrijpt dat voor een nieuwe woonwijk in een weiland of bij een natuurgebied meer onderzoek nodig is. Dat hoeft echter niet bij alle plannen. Of zoals de Raad van State aangeeft in een uitspraak van 15 juli 2020, no. 201906127/1/R4: “Deze beperkte afwijking van het bestemmingsplan brengt met zich dat het besluit tot verlening van de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan minder uitvoerig behoeft te worden gemotiveerd dan wanneer sprake zou zijn van een grote afwijking van het bestemmingsplan.”

De meeste ambtenaren durven echter niet van het afvinklijstje af te wijken. Gemeenteambtenaren zijn bang om verantwoordelijkheid te dragen. Liever indekken dan lef tonen. Met veel krampachtigheid wordt deze manier van handelen in stand gehouden. Met als gevolg onnodig lange (planologische) procedures, ergernissen over en weer, chagrijn en onnodige kosten voor de initiatiefnemer. Een systeem dat voor niemand prettig is. Ook niet voor ambtenaren. Daar verandert de aanstaande Omgevingswet niets aan!

Milieuzonering Nieuwe Stijl al toepassen?

Milieuzonering Nieuwe Stijl al toepassen?

Voor zover ik weet is dit de eerste uitspraak van de Afdeling waar de VNG-uitgave ‘Milieuzonering Nieuwe Stijl‘ aan de orde is. Kern van deze publicatie is om de toelating van bedrijven te reguleren op grond van de Omgevingswet, op basis van de beschikbaar gestelde milieuruimte per bedrijf.

milieuzonering nieuwe stijl

Wat was er aan de hand? Het bestemmingsplan in kwestie maakt de bouw van 13 grondgebonden woningen mogelijk. Op het aangrenzende perceel liggen kassen en de eigenaar is van mening dat hij door de woningen in zijn bedrijfsvoering zal worden benadeeld. Deze eigenaar betoogt in beroep dat het plangebied ten onrechte is aangemerkt als gemengd gebied in de zin van de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ (2009). Volgens de gemeente valt het bedrijf van appellant onder milieucategorie 2, met een richtafstand van 30 meter. Bij de kwalificatie van een gemengd gebied kan deze afstand verkort worden tot 10 meter.

De gemeente stelt in beroep dat ze zijn uitgegaan van de ‘oude’ VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ en niet van de VNG-uitgave ‘Milieuzonering nieuwe stijl’, zoals appellant onder meer betoogt. Lees hier meer over in r.o. 3 e.v. van uitspraak ABRS 17 juni 2020, no. 201909275/1/R3.

Uit de uitspraak blijkt ook maar weer eens dat bij de kwalificatie als gemengd gebied niet zonder meer de richtafstand verkort kan worden zonder onderbouwing: “De Afdeling overweegt dat de raad, gelet op de specifieke bedrijfsvoering van appellant in combinatie met de geringe afstand tussen het bedrijf en de voorziene woningen, ten onrechte heeft nagelaten om onderzoek te doen naar de milieubelasting van appellant op de voorziene woningen. Hierbij betrekt de Afdeling de intensiteit en grootte van het bedrijf, dat er een geautomatiseerd voertuig aan de kant van de voorziene woningen zal rijden, en dat aan die kant ook koelunits aanwezig zijn. De stelling van de raad dat … Lees meer in r.o. 5.2 van voornoemde uitspraak.

Bel voor meer informatie of advies over de toepassing van milieuzonering met Marian Harberink, of mail naar info@omgevingsjurist.nl.

Maatwerkvoorschriften geluid door gemeente te bepalen

Maatwerkvoorschriften geluid door gemeente te bepalen

maatwerkvoorschriften geluid

Het college van B&W heeft geweigerd handhavend op te treden tegen een verzoek om handhaving. Volgens de verzoeker gaat het hier om geluidsoverlast bij een krantendepot, veroorzaakt door verkeer.

Het bedrijf is in te delen als een inrichting voor het overslaan van papier. De verzoeker ervaart geluidhinder in de periode van 23.00-7.00 uur van piekgeluiden van het verkeer. Eerder heeft hij het college verzocht maatwerkvoorschriften te stellen. Het college heeft dit geweigerd.

De Raad van State overweegt als volgt: “(…) dat het college beleidsruimte toekomt bij de beantwoording van de vraag of het gebruik zal maken van de bevoegdheid om maatwerkvoorschriften te stellen. Het college dient daarbij een belangenafweging te maken. (…) Uit de toelichting bij het Activiteitenbesluit (…) volgt dat de wetgever ervan uitgaat dat, gezien de specifieke werkingssfeer van het instrument maatwerkvoorschrift, het gebruik van dit instrument tot bijzondere en incidentele gevallen beperkt zal blijven. (…) Tussen partijen is niet in geschil dat het geluid van het verkeer van en naar het krantendepot ter hoogte van de woning van appellant aan het inwerking zijn van het krantendepot is toe te rekenen. Het Activiteitenbesluit bevat geen regels voor de toegestane hoogte van de geluidbelasting, veroorzaakt door verkeer van en naar de inrichting. (…) Lees meer in r.o. 5 van uitspraak ABRS 17 juni 2020, no. 201904726/1/R4. (maatwerkvoorschriften geluid)

.

Endotoxinen als weigeringsgrond omgevingsvergunning

Endotoxinen als weigeringsgrond omgevingsvergunning

Het komt niet vaak voor dat een gemeente een besluit weigert vanwege gezondheidsmotieven. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het aspect gezondheid een mee te wegen belang: “Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (…) is het effect dat nabij gelegen veehouderijen op de volksgezondheid kan hebben een mee te wegen belang bij de vaststelling van een bestemmingsplan. De raad dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening te onderzoeken of een plan niet zulke risico’s voor de volksgezondheid meebrengt dat het woon- en leefklimaat niet onaanvaardbaar verslechtert.”

endotoxinen

In dit geval heeft de raad een zogeheten ‘veegplan’ voor het buitengebied vastgesteld. Appellant acht het onterecht dat de raad zijn eerder ingediende uitbreidingsplannen voor zijn pluimveehouderij niet heeft meegenomen in het bestemmingsplan. Ook de door hem verzochte vergroting van het bouwvlak is niet meegenomen. De gemeente heeft deze aanvragen om omgevingsvergunning eerder geweigerd.

Volgens de Afdeling is niet met een eenduidige wettelijke regeling bepaald op welke wijze bestuursorganen de mogelijke gevolgen van de emissie van endotoxinen bij veehouderijen in hun besluitvorming moeten betrekken. Het is aan het bestuursorgaan om bij het besluit over vergunningverlening te bepalen welke maatregelen (…) in het kader van de bescherming van het milieu nodig zijn, waarbij het bestuursorgaan beoordelingsruimte heeft. (…) Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad ter voorkoming van een situatie waarin risico’s voor de gezondheid van omwonenden onstaan, in dit geval in redelijkheid kunnen verwijzen naar het endotoxinekader. Lees meer in r.o. 5.3 van uitspraak ABRS 20 mei 2020, no. 201804487/1/R2.

Bel voor meer informatie 010 – 268 0689.

Gemengd gebied of stedelijk gebied?

Gemengd gebied of stedelijk gebied?

gemengd gebied

Of een gebied als gemengd kan worden aangemerkt of als stedelijk is erg relevant bij de toepassing van de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ voor bestemmingsplannen. Deze inmiddels wat achterhaalde praktijkrichtlijn wordt nog veelvuldig toegepast bij het maken van bestemmingsplannen. Het stappenplan is op zich prima, maar met name bijlage 1 is niet meer actueel qua richtafstanden en categoriën. Er zijn qua bedrijvigheid inmiddels allerlei mengvormen die niet meer passen in de genoemde bedrijfscategorieën. Toch passen gemeenten de VNG-brochure nog veelvuldig toe.

In deze uitspraak gaat het om een bestemmingsplan dat een kindcentrum met buitenspeelplaats mogelijk maakt. Het is de bedoeling om 3 scholen onder te brengen in één gebouw. Appellanten vrezen voor de aantasting van hun woon- en leefklimaat. Volgens hen heeft de raad het plangebied ten onrechte aangemerkt als een gemengd gebied in de zin van de VNG-brochure. Het is volgens hen een stedelijk gebied, omdat er rond het plangebied vrijwel uitsluitend woningen voorkomen. Behalve wijkgebonden voorzieningen, zoals een cafetaria, zijn er nauwelijks andere voorzieningen aanwezig.

Volgens de gemeente is er wel sprake van een gemengd gebied, mede vanwege de ligging nabij een provinciale weg. Verder draagt de beoogde functie van de school bij aan deze kwalificatie.

Gebied scherp afbakenen en onderbouwen – De Afdeling onderschrijft dit niet en geeft onder meer aan dat onvoldoende duidelijk is welk gebied bij de kwalificatie is meegenomen. Volgens de Afdeling is de nabijheid van de provinciale weg onvoldoende om uit te gaan van de kwalificatie. Dit is ook zo als de scholen wel worden meegenomen. Lees meer in r.o. 7 en verder van uitspraak ABRS 20 mei 2020, no. 201805123/1/R1.

Bel voor meer informatie over milieuzonering 010 – 268 0689 of mail naar info@omgevingsjurist.nl.

Afstanden spuitzonering bepalen

Afstanden spuitzonering bepalen – hoe?

In veel onderbouwingen in bestemmingsplannen wordt ten onrechte uitgegaan van het bouwvlak van de woning tot aan de grens van de bomen. De grondslag hiervoor wordt vaak gelegd in de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’. De VNG-brochure is echter niet van toepassing op open teelten. Die kunt u dus niet gebruiken bij het gebruiken van afstanden bij spuitzonering!

afstanden spuitzonering

Allereerst is het belangrijk uit te gaan van de uiterste grenzen van de bestemmingsvlakken. Bij een woning is dat of de bestemming ‘Tuin’ of de bestemming ‘Wonen’. In elk geval dient de tuin meegerekend te worden. Een tuin is een gevoelige bestemming bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Denk hierbij niet al te theoretisch en denk logisch na. Drift kan namelijk ook in tuinen terecht komen waar bijvoorbeeld mensen buiten zitten of kleine kinderen in het gras spelen. Uiteraard kan de mate en intensiteit van drift nogal verschillend zijn. Belangrijk is te beseffen dat geen enkele siuatie maatgevend is. Om die reden is het belangrijk uit te gaan van worstcase scenario’s.

Verder dient er bij het meten te worden uitgegaan van de uiterste grens van het agrarische bestemmingsvlak. Hoewel vaak een spuitvrije zone van zo’n 3 meter in acht wordt genomen door telers bij een boomgaard, bijvoorbeeld vanaf een watertoevoerende sloot, dient te worden uitgegaan van de juridisch-planologische situatie. Meestal staat die bomen toe tot aan de perceelsgrens, spuitvrije zones zijn meestal niet planologisch vastgelegd. Het is dan ook beter om uit te gaan van een worstcase scenario.

Bel voor meer informatie of advies over spuitzonering: 010 – 268 0689

Omgevingswet uitgesteld naar 1 januari 2022

Omgevingswet uitgesteld en per 1 januari 2022 in werking

Een hele verstandige beslissing van het Min. van BZK om de Omgevingswet uit te stellen naar 1 januari 2022! Omgevingswet uitgesteld? Ja, en nu naar een realistischer datum.

Omgevingswet uitgesteld

Heel lang is door allerlei partijen de schijn opgehouden dat inwerkingtreding per 1 januari 2021 een haalbare kaart was. Van dichtbij heb ik meegemaakt en gezien – ik zal geen namen van instanties noemen – dat met name het DSO nog in een laboratoriumfase zit. Nog een hele lange weg te gaan. De spanningen tijdens besprekingen liepen hoog op, met name door de eerder gecommuniceerde deadline van 1 januari 2021. En maar doordrukken en doen alsof het allemaal wel haalbaar was, ik vond de reacties van enkele marktpartijen dan ook erg begrijpelijk.

De reis naar een werkende Omgevingswet is nog lang en vol drempels. Het is prettig voor alle partijen die bezig zijn met het DSO dat er meer ruimte komt. Ruimte om fouten te maken – hoort er ook bij – en om te experimenteren. Het einddoel, een werkend DSO, en dus Omgevingswet, kan erg mooi zijn, maar het is ook ingewikkeld om te maken, of het nu op juridisch gebied is of op ICT-vlak.

Dit geldt niet alleen voor het DSO. Ook is er meer houvast nodig voor het opstellen van een omgevingsplan. Praktijkrichtlijnen, zoals het huidige SVBP2012 of werkafspraken voor hoe bijvoorbeeld de basisvoorschriften eruit moeten zien – vloeken in de kerk – zijn hard nodig. De vrijheid die gemeenten krijgen is voor de gemeentelijke praktijk niet te doen: ‘alles kan, alles mag’, ‘dat is aan de gemeente’, zijn zinnen die ik vaak heb gehoord. Voor de gemeentelijke praktijk om gek van te worden. Te meer nu de meeste plannen worden uitbesteed aan externe bureaus. Dat zal onder de Omgevingswet niet anders zijn. Dat is een besef dat bij partijen die de Omgevingswet en de uitgangspunten van de architectuur voor het DSO hebben bedacht, (nog steeds) onvoldoende is doorgedrongen.

Het is toch veel handiger als we met bepaalde basis-praktijkafspraken kunnen werken? Het gaat uiteindelijk om iets dat gaat werken voor iedereen, en niet alleen voor de burger.

Maak het werk van gemeenteambtenaren weer leuker – Ook gemeenteambtenaren moeten er mee kunnen werken. Verder moet het rijk de regie meer naar zich toe trekken en keuzes maken. Vrijwel alles is gedecentraliseerd naar de gemeente. En de gemeente schuift het denkwerk weer door naar de markt, omdat de kennis meestal niet (meer) aanwezig is bij de gemeente of doordat men (politiek) ingedekt wil zijn en bang is fouten te maken. Het is toch als gemeentelijk ambtenaar ook veel leuker om zelf na te denken over het gemeentelijke fysieke omgevingsbeleid, het omgevingsplan te maken in plaats van alles uit te besteden of alleen maar plannen van martkpartijen te controleren?

Bel voor meer informatie over het Omgevingsplan naar 010-268 0689.