aanduiding bestemmingsplan en juridische betekenis

Aanduiding bestemmingsplan heeft alleen juridische betekenis indien deze in de planregels verklaard worden

In een bestemmingsplan worden tal van aanduidingen gebruikt, zoals gebiedsaanduidingen, functieaanduidingen of bouwaanduidingen. Dat een aanduiding alleen op de verbeelding geen betekenis heeft, wordt duidelijk in de volgende uitspraak.

De Afdeling overweegt in een uitspraak van 10 augustus 2011 (nr. 200905661/5/R1) dat de juridische betekenis van de functieaanduiding en de verklaring op de verbeelding afhankelijk is van hetgeen over die functieaanduiding en verklaring in de planregels is bepaald. Om daaraan juridische betekenis te geven, moeten deze in de planregels worden verklaard. In de planvoorschriften wordt de aanduiding ‘specifieke vorm aanduiding bestemmingsplanvan verkeer – ontsluitingsverkeer indicatief’ niet verklaard. Aan de aanduiding komt voor de bestemde gronden derhalve geen betekenis toe.

omgevingsjurist

Geluid uitwerkingsregels bestemmingsplan

Geluid uitwerkingsregels bestemmingsplan geluid uitwerkingsregels

Essentie: Bij opname van uitwerkingsregels in bestemmingsplannen (moederplan) dient in de regel onderzocht te worden of de met de uitwerkingsregels te realiseren ontwikkeling in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening in de zin van de Wro.

De Afdeling overweegt in een uitspraak van 10 augustus 2011 (LJN: BR4624):

(…) Aan een uitwerkingsplicht dient gevolg te worden gegeven. Daarbij dienen de uitwerkingsregels te worden toegepast. Slechts bijzondere omstandigheden kunnen ertoe leiden dat aan deze verplichting kan worden voorbij gegaan. Het voorgaande brengt met zich dat door het onherroepelijk worden van het onderhavige plandeel de aanvaardbaarheid van de uit te werken verkeersbestemming in beginsel als een gegeven moet worden beschouwd bij de toetsing van een op grond van dit bestemmingsplan vast te stellen uitwerkingsplan. Dit betekent dat nu het uit te werken plandeel een beperkte omvang heeft en de uitwerkingsplicht voor het college van b&w weinig ruimte laat voor een andere invulling dan ten behoeve van gebruik in hoeverre de uit te werken bestemming in alle facetten, waaronder mede de akoestische gevolgen, in overeenstemming is met relevante wetgeving en strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening

datum blog: 11 augustus 2011 (geluid uitwerkingsregels)

Bel voor vragen of advies over geluid en een goede ruimtelijke ordening 010-268 0689.

stadslandbouw bestemmingsplan mogelijk maken

Stadslandbouw bestemmingsplan mogelijk makenstadslandbouw bestemmingsplan

Stadslandbouw staat in Nederland onder een toenemende belangstelling. In de VS en Canada is stadslandbouw al langer populair. In onder meer Washington, Madison, New York, Vancouver en Atlanta is het hip onder stadsbewoners om eigen groenten te verbouwen en dieren, zoals bijen, te houden. Ook zijn er commerciële stadstuinen die hun producten verkopen aan lokale restaurants of op lokale markten met eetgelegenheden, zoals de Reading Terminal Market in Philadelphia. Via maandelijkse tijdschriften als ‘Urban Farm en Beeculture worden maandelijks tips gegeven en netwerken bijgehouden over stadslandbouw, rooftopgardening en het houden van bijen in de stad. Websites als www.urbanchickens.org geven tips over het houden van kippen in de stad.

Er zijn ook tal van commerciële stadstuinen die hun producten verkopen aan lokale restaurants of op lokale markten met eetgelegenheiden (www.readingterminalmarket.org en www.thestop.org).

Het zijn echter niet alleen bewoners die zich met landbouw in de stad bezig houden. Ook onder stadsbestuurders, ambtenaren, ondernemers, projectontwikkelaars, voedselactivisten en boeren in de VS leeft stadslandbouw in toenemende mate. Stadslandbouw maakt in steeds meer Amerikaanse steden onderdeel uit van Sustainability Plans. Deze integratie van lokale en regionale voedselproductie in planologische stadsplannen moet uiteindelijk bijdragen tot een duurzamere samenleving waar de gezondheid van bewoners en voedselproductie in brede zin centraal staat. Ook wordt stadslandbouw steeds vaker geïntegreerd in stadsplannen, vergelijkbaar met de gemeentelijke structuurvisie. Een voorloper op dat gebied in de VS is Philadelpia, waar programma’s zijn ontwikkeld voor stadslandbouw, zoals de Philadelpia’s Green Program. Het doel van het programma is om in 2015 locaties in de stad te creëren waar lokaal verbouwd voedsel is te kopen op maximaal 10 minuten loopafstand voor tenminste 75% van de inwoners:

Bring local food within 10 minutes of 75 percent of residents, Greenworks Philadelphia sets goals to increase access to fresh food, create demand for locally grown foods, support food entrepreneurs and combat hunger.”

Verdere doelen zijn:

  • 12 commerciële stadsboerderijen
  • 15 nieuwe boerenmarkten
  • 59 voedselproducerende stadstuinen.

Een ambitieus programma waar steden in Nederland een voorbeeld aan kunnen nemen.  

Daarnaast speelt stadslandbouw in de VS ook een belangrijke rol bij de stimuleringsprogramma’s van de overheid voor een gezonder eetpatroon bij de bevolking, in het bijzonder in wijken met lagere inkomens waar een zak chips goedkoper is dan een appel.

Stadslandbouw is meer dan een volkstuin

In Nederland kennen we al vrij lang de zogeheten volkstuin waar bewoners eigen groenten verbouwen en planten kweken. Stadslandbouw omvat echter meer. Het is een omslag in denken over de algemene voedselproductie door meer lokaal voedsel te produceren, te consumeren en te verkopen. Landbouw wordt meestal geassocieerd met het platteland. Stadslandbouw onderscheidt zich van de klassieke landbouw doordat het bewust interactie zoekt met de stad. Het is op allerlei manieren mogelijk om ook in een stedelijke omgeving gewassen te verbouwen, vissen te kweken of dieren te houden, zoals kippen, ten behoeve van de lokale voedselconsumptie. Dit kan op een kleinschalige wijze via een dakterras of volkstuin, maar ook op een meer professionele en commerciële manier, zoals op landbouwgronden van boerderijen aan de rand van de stad of grootschalige commerciële teelt op dakterrassen (zoals in New York). Een vast concept bestaat niet voor stadslandbouw!

Verder is het een manier voor stadsbewoners om kennis te maken met land- en tuinbouw en om de lokale producten van voedsel te ondersteunen. In 2010 heeft het Amerikaanse departement van Landbouw de campagne ‘Know your farmer, know your food’ opgezet. De bedoeling van de campagne is om meer Amerikanen bewust te maken van de oorsprong van voedsel, gezonder te laten eten, de lokale landbouw te ondersteunen en om landbouw te integreren in de ruimtelijke inrichting van de stad. Onder meer door boerenmarkten mogelijk te maken in het centrum van de stad. Veelal zijn deze markten voorzien van terrassen en eetgelegenheden waar streekgerechten direct geconsumeerd kunnen worden en veel publiek aantrekken.

Ik heb zelf de markten in Philadelpia en Madison bezocht. Vooral de overdekte markt in Philadelphia (Reading Terminal Market) is erg indrukwekkend. Vele kramen en winkels worden gerund door Amish. Deze traditionele bevolkingsgroep leeft veelal van eigen voedselproductie en verkoopt haar producten in de stad. Grappig om te zien is dat stadsbewoners met das en in mantelpak voor de lunch in de rij staan met Ipad of andere smartphone in de hand en bediend worden door traditioneel uitziende Amish.

De boerenmarkt in Madison is op dit moment de grootste boerenmarkt in de VS en wordt elke zaterdag gehouden. Ook hier was indrukwekkend om te zien hoe druk deze markt bezocht werd en het aanbod van bijna 200 kramen.

 

Stadslandbouw in Nederland in ontwikkeling

Nederland kent ook in een aantal steden stadslandbouw. De omvang is echter nog beperkt of in ontwikkeling. Voorbeelden van stadsboerderijen op landbouwgronden in of aan de rand van de bebouwde kom zijn Stadsboerderij Almere en de Genneperhoeve in Eindhoven. In Almere wordt op dit moment het project Agromere ontwikkeld. Dit project moet ervoor zorgen dat landbouw weer bij de stad wordt betrokken.

Een andere manier van stadslandbouw is het telen van gewassen op voormalige industriële gronden, desolate stedelijke gebieden of op beoogde woningbouwlocaties die in verband met de crisis stilliggen. Een voorloper hiervan is het project ‘Uit je eigen stad‘ in Rotterdam.

De omvang van stadslandbouw in Nederland is echter nog beperkt en een aantal projecten is nog in ontwikkeling. In andere steden in Europa, zoals Parijs en Londen is stadslandbouw al veel meer ontwikkeld. In Parijs kent men zelfs stadswijngaarden, waarvan de oudste dateert uit de jaren ’30. Zelfs in Londen wordt wijn in de stad verbouwd.

Om landbouw ook in Nederland te laten slagen is het van belang dat het aantrekkelijk wordt gemaakt voor initiatiefnemers en op de politieke agenda wordt gezet. Behalve de voordelen voor de volksgezondheid, valt er voor gemeenten ook veel sociale winst te behalen. Stadslandbouw kan mensen met verschillende achtergronden ook met elkaar verbinden en de sociale cohesie bevorderen binnen een wijk. Projectontwikkelaars kunnen een stadswijk aantrekkelijker en leefbaarder maken door percelen te reserveren voor stadslandbouw.

Ook is het nodig dat de traditionele denkwijze rondom landbouw verandert en dat er ruimte voor stadslandbouw in bestemmingsplannen wordt gemaakt. Hoewel het erg positief te noemen is dat meer bewoners belangstelling hebben voor stadslandbouw en eigen groenten verbouwen, is het om stadslandbouw serieus te laten slagen ook van belang dat er naast hobbymatige activiteiten ook een inkomen uit gegenereerd kan worden. De commericiële stadstuinen in de VS verkopen veelal hun producten aan lokale restaurants en staan op lokale markten waar de producten verkocht worden.

Ook is het belangrijk voor initiatiefnemers om te weten welke juridische kaders de lokale overheid stelt voor landbouw. Om steun te krijgen van de overheid in de vorm van bijv. het beschikbaar stellen van gemeentelijke gronden voor stadslandbouw of om projecten te ondersteunen, is het erg belangrijk dat stadslandbouw gepresenteerd wordt bij gemeentebestuurders als een serieus en aantrekkelijk project voor de stad. Een alternatief voor de huidige voedselproductie met toekomstperspectief. Omdat bij de meeste mensen nog het idee leeft dat landbouw alleen thuishoort op het platteland en niet in de stad, is een mentaliteitsverandering nodig. Dit laatste zal de nodige tijd kosten.

Stadslandbouw opnemen in bestemmingsplannen

Stadslandbouw biedt veel voordelen voor een stad. Naast meer groen in de stad en meer lokale voedselproductie, valt er voor gemeenten ook sociale winst te behalen. Stadslandbouw kan mensen met verschillende achtergronden met elkaar verbinden en de sociale cohesie bevorderen binnen een wijk. Gemeenten en projectontwikkelaars kunnen een stadswijk aantrekkelijker en leefbaarder maken door stroken aan te leggen waar stadslandbouw mogelijk is. Zonder verankering in het bestemmingsplan zal het fenomeen stadslandbouw echter als een hype overwaaien.

Met name de laatstgenoemde vorm van stadslandbouw – landbouw op binnenstedelijke locaties – kent problemen in de uitvoering. Door gemeenten wordt stadslandbouw op stedelijke locaties veelal voor een korte periode toegestaan via een tijdelijke omgevingsvergunning voor maximaal 5 jaar. Deze periode is echter voor initiatiefnemers te kort om het project te laten slagen en uit de kosten te komen. Een gemeentelijke toestemming op tijdelijke basis is dan ook niet aantrekkelijk voor ondernemers. De tijdsduur van een bestemmingsplan is hiervoor meer geschikt.

auteur: Marian Harberink

datum publicatie: 5 augustus 2011 [stadslandbouw bestemmingsplan]

Ontwerpbesluit opnieuw ter inzage?

Ontwerpbesluit opnieuw ter inzage?ontwerpbesluit

In de praktijk leidt bovengenoemde kwestie vaak tot vragen. Moet bij het nemen van een besluit dat afwijkt van het ontwerpbesluit, de (bestemmingsplan- of uitgebreide) procedure opnieuw worden doorlopen? Bijvoorbeeld indien zienswijzen leiden tot aanpassing van plannen of onderzoek?

Dit hangt af van de wijziging. Indien de wijziging dermate groot is dat dit niet meer lijkt op het oorspronkelijke ontwerpbesluit met de bijbehorende stukken, dan adviseer ik om de stukken opnieuw ter inzage te leggen. Vaak is dat echter niet het geval. Meestal gaat het om ondergeschikte wijzigingen.

De Afdeling geeft in een uitspraak van 27 juli 2011, 201007643/1/M2) over een ontwerp-tracébesluit het volgende aan: “De omstandigheid dat de minister in de over het ontwerptracébesluit naar voren gebrachte zienswijzen aanleiding heeft gezien om het akoestisch onderzoek aan te passen, betekent niet dat een nieuw ontwerptracébesluit moest worden vastgesteld en ter inzage gelegd. De omstandigheid dat de aanpassing van het akoestisch onderzoek heeft geleid tot het voornemen voor een andere vaststelling van hogere waarden in het tracébesluit dan in het ontwerptracébesluit is voorzien, brengt dat evenmin met zich. Noch de op de voorbereiding van het besluit van toepassing zijnde afd. 3.4 Awb noch enige andere rechtsregel of -beginsel verplicht de minister ertoe om opnieuw een ontwerptracébesluit ter inzage te leggen wanneer het voornemen bestaat om bij het nemen van het besluit gedeeltelijk van het ontwerp af te wijken”.

maatregelen geluid schoolplein borgen in bestemmingsplan

Maatregelen geluid van schoolplein borgen in planregels bestemmingsplanmaatregelen geluid

Kern uitspraak: Grenzend aan het appartementengebouw ligt een school met een schoolplein. De geluidhinder die een basisschool veroorzaakt door het geluid van spelende kinderen op het schoolplein. De kortste afstand tussen de school en het voorziene complex bedraagt ongeveer 5 m. In de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ behoort een basisschool tot milieucategorie 2. In de brochure wordt een afstand van 30 m aanbevolen tussen een rustige woonwijk en een school voor basisonderwijs. Een verschil tussen de feitelijke afstand en de aanbevolen afstand dient deugdelijk te worden gemotiveerd.

De gemeente heeft een akoestisch onderzoek uit laten voeren om te bepalen of en hoe een vergelijkbare geluidkwaliteit bij de woningen behaald zou kunnen worden, als het geval is bij een afstand van 30 m. Volgens het onderzoek is een geluidbelasting van 45 dB op de gevels van de woningen toelaatbaar en kan worden uitgeweken naar ten hoogste 50 dB. De raad heeft de te treffen maatregelen geborgd in het bestemmingsplan en in de planregels opgenomen dat balkons en terrassen aan de westzijde, waar de afstand tot het schoolplein het kleinst is, dienen te zijn voorzien van maatregelen die bewerkstelligen dat de toegestane grenswaarden van 45 respectievelijk 47 dB niet worden overschreden. Volgens de Afdeling (ABRS 13 juli 2011, LJN: BR1479) (maatregelen geluid) is hiermee de afwijking van de aanbevolen afstand voldoende gemotiveerd.

Publicatie: 2011

 

Frequentie evenement vastleggen in bestemmingsplan

Frequentie evenement vastleggen in bestemmingsplanfrequentie evenement

Kern: Volgens appellant zijn de planregels te ruim geformuleerd. Onduidelijk is gedurende welke termijn en met welke frequentie het plangebied als evenemententerrein mag worden gebruikt. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat voor het organiseren van evenementen een vergunning moet worden aangevraagd. In het kader van die vergunning wordt bepaald wanneer en voor welke periode een evenement mag plaatsvinden.

Overweging Afdeling: (ABRS 13 juli 2011, LJN: BR1412). In de planregel is niet vastgelegd hoe vaak de gronden van het plangebied als evenemententerrein mogen worden gebruikt. Tevens is onduidelijk, indien een evenement wordt georganiseerd, gedurende welke termijn dit mag gebeuren. Gelet hierop is de Afdeling van oordeel dat de planregel onvoldoende duidelijk is en dat de begrippen tijdelijk en periodiek uit oogpunt van rechtszekerheid nader dienen te worden geconcretiseerd. De omstandigheid dat voor het organiseren van een evenement een vergunning is vereist, waarin de duur van het evenement kan worden vastgelegd, leidt niet tot een ander oordeel, reeds omdat niet duidelijk is op basis van welke criteria wordt beslist op een verzoek om een dergelijke vergunning.

Praktijktip: Om bijv. buurtfeesten, braderieën, etc. toe te staan, kan binnen de bestemming ‘Groen’ of ‘Verkeer’ een tijdelijk evenement worden toegestaan. Definieer ’tijdelijk evenement’ duidelijk in de planregels en beperk voor de zekerheid in de gebruiksregels het aantal toegestane evenementen.

Jaar publicatie: 2011 (frequentie evenement)

chalet is geen stacaravan volgens bestemmingsplan

Chalet is geen stacaravan in de zin van het bestemmingsplanchalet

In het betreffende bestemmingsplan wordt onder stacaravan verstaan: “een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen”.

De Afdeling overweegt in haar uitspraak van 25 mei 2011 (201010086/1/R2): “Bljkens de ter zitting aan de orde gestelde foto’s zijn de chalets gedeeltelijk van steen, zijn ze aangesloten op de nutsvoorzieningen, bevindt zich aan de zijkant van de chalets een erker, en is een afwateringspijp, verbonden met de grond, aan het dak van de chalets bevestigd. De chalets kunnen dan ook niet worden aangemerkt als een stacaravan als bedoeld in de planregels”.

Klik hier voor de uitspraak.

Zienswijzen per email bij bestemmingsplan

Zienswijzen per email bij bestemmingsplanzienswijzen per email

Praktijktip: Wees als gemeente altijd ruimhartig met het behandelen van zienswijzen per email. Denk niet te snel: de weg van het indienen van zienswijzen per e-mail hebben wij niet opengesteld, dus de zienswijze kan terzijde worden gelegd. Neem de zienswijze altijd mee – ook via e-mail of 1 dag te laat – en laat de bestuursrechter later uitmaken of de zienswijze al dan niet op tijd is. Speel geen eigen rechter. Als gemeente loopt u zo het minste risico.

Uitspraak I: De Afdeling overweegt in een uitspraak van 11 mei 2011 (200904884/1R1) als volgt: “Hoewel in de kennisgeving van de terinzagelegging van het ontwerpplan niet is vermeld dat zienswijzen langs elektronische weg bij de deelraad kunnen worden ingediend, heeft appellant zich erop beroepen dat hij op de informatieavond (…) zijn zienswijze mondeling heeft kenbaar gemaakt en vervolgens per e-mail heeft bevestigd, overeenkomstig de informatie die op die avond is verstrekt. Onder deze omstandigheden is de Afdeling in dit geval van oordeel dat de deelraad de zienswijze van appellant niet buiten beschouwing had mogen laten”.

Uitspraak II: In een uitspraak van 19 oktober 2011 (no. 200906702/1/R3) komt dit onderwerp wederom aan bod. De terinzagetermijn om zienswijzen in te dienen eindigde op 2 februari. Op 1 februari had de appellant een zienswijze per e-mail ingediend bij de behandelend ambtenaar. De schriftelijke zienswijze had appellant op 2 februari afgegeven bij het gemeentehuis. De raad stelde zich op het standpunt dat die datum buiten de termijn voor het naar voren brengen van een zienswijze valt. Bovendien was niet kenbaar gemaakt dat de mogelijkheid bestaat om via elektronische weg zienswijzen naar voren te brengen, zodat de door appellant verzonden e-mail niet kan worden aangemerkt als een tijdig ingekomen zienswijze (aldus de raad). De Afdeling overweegt in deze uitspraak echter dat appellant tijdig de schriftelijke zienswijze heeft ingediend en haalt hierbij artikel 1, eerste lid van de Algemene termijnenwet aan.

blogbericht uit 2011

Pro forma zienswijzen bestemmingsplan aanvullen

Pro forma zienswijzen bestemmingsplan aanvullenpro forma zienswijzen

Praktijktip: Het komt in de praktijk regelmatig voor. Een kort briefje waarin enkele bezwaren worden genoemd, maar die niet nader zijn gemotiveerd. Of een zienswijze die net te laat blijkt te zijn. Ik moet hierbij altijd denken aan de tip die ik ooit van een rechter meekreeg tijdens een cursus: “geef als gemeente burgers altijd de gelegenheid om zienswijzen te geven of aan te vullen. Wees hier ruimhartig mee. De rechter zal uiteindelijk wel uitmaken of de zienswijzen of de later aangevulde gronden nog binnen de termijn zijn ingediend. Ga als gemeente hier geen rechtertje spelen door te strikt te zijn. Dit werkt tijdens een zitting altijd tegen de gemeente”. 

Dit onderwerp kwam onlangs weer aan de orde in een uitspraak van  de Afdeling op 20 april 2011 (200905157/1/R1): “Indien een bestemmingsplan met de in afd. 3.4 Awb neergelegde uniforme openbare voorbereidingsprocedure is voorbereid, (..), brengt het zorgvuldigheidsbeginsel met zich, zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in haar uitspraak van 13 augustus 2008 in zaak nr. 200705158/1, dat de indiener van  binnen wettelijke termijn ingebrachte niet nader aangeduide bezwaren onverwijld in de gelegenheid wordt gesteld om deze binnen twee weken van gronden te voorzien”. 

20 april 2011

herkomst bedrijven regelen in bestemmingsplan?

Herkomst bedrijven regelen in bestemmingsplan?herkomst bedrijven

Het bestemmingsplan maakt voorzieningen, zoals horeca, een supermarkt, detailhandel, etc. mogelijk bij het voetbalstadion van Fortuna.

Planregels in bestemmingsplannen over de herkomst van bedrijven zijn alleen toegestaan, mits er een ruimtelijke relevante reden aan ten grondslag ligt. De Afdeling gebruikt hiervoor de volgende overweging: “De Wro biedt in beginsel geen grondslag voor een regeling in de planvoorschriften die slechts een specifieke groep van bedrijven toelaat die zich in niets anders onderscheidt van soortgelijke andere bedrijven dan in hun herkomstDe herkomst van bedrijven is immers in het algemeen bij het reguleren van gebruik van gronden voor bedrijfsdoeleinden in planologisch opzicht niet relevant. Een dergelijke bestemmingsregeling kan onder omstandigheden wel aanvaardbaar zijn indien zij betrekking heeft op bedrijven waarvan verplaatsing uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening gewenst is”. 

In een uitspraak van 27 april 2011 (200907712/1/R3) over het bestemmingsplan voor het Fortuna stadion heeft de Afdeling zich hier (herkomst bedrijven) over uitgelaten. Een voorbeeld van planregel die werd gebruikt in het bestemmingsplan:

De voor ‘Gemengd – Stedelijk dienstenterrein’ aangewezen gronden zijn bestemd voor detailhandel ten behoeve van de vestiging van één supermarkt met een minimale oppervlakte van 3.500 m2 winkelvloeroppervlak (…) met dien verstande dat minimaal 2.350 winkelvloeroppervlak moet bestaan uit de verplaatsing van (een) reeds elders in de gemeente gevestigde winkel(s) respectievelijk m2″.

Praktijktip: check de planregels in het bestemmingsplan op ruimtelijke relevantie. Ruimtelijk relevant zijn aspecten met betrekking tot verkeer, geluid, water, etc.