papieren verbeelding ontwerpbestemmingsplan ter inzage leggen

Papieren verbeelding met ontwerpbestemmingsplan ter inzage leggen

In de dagelijkse praktijk wordt nog vaak gesproken over ‘plankaart’ in plaats van verbeelding en merk ik dat veel mensen (nog) niet zijn ingesteld op een digitaal bestemmingsplan. Voor veel niet-professionals in het RO-werkveld is ook ruimtelijkeplannen.nl lastig te raadplegen. Voor de veiligheid wordt vaak bij de balie bij de gemeente nog de plankaart opgevraagd. Mensen realiseren zich vaak niet dat de digitale versie van de verbeelding uiteindelijk beslissend is indien er sprake is van een verschil in uitleg tussen de papieren verbeelding en de digitale versie.

In een uitspraak van de Afdeling van 8 mei 2013, no. 201207539/1/R1 wordt nog eens aangehaald dat ondanks de digitale wereld waarin we leven, nog steeds de papieren plankaart bij de stukken ter inzage moet worden gelegd. De betreffende gemeente had de papieren verbeelding niet bij het ontwerpplan ter inzage gelegd.

De Afdeling overweegt:De raad heeft niet bestreden dat de papieren verbeelding niet met het ontwerpplan ter inzage heeft gelegen. De Afdeling overweegt dat de papieren verbeelding een stuk is dat betrekking heeft op het ontwerpplan en waarvan moet worden geoordeeld dat dit redelijkerwijs nodig was voor de beoordeling van het ontwerpplan. Het had dan ook op grond van artikel 3:11, eerste lid, van de Awb met het ontwerpplan ter inzage moet worden gelegd.”

 

Dwarsprofiel bestemmingsplan

Dwarsprofiel bestemmingsplan: Neem voor aanleg weg aantal rijstroken, dwarsprofielen of locatie van as van de weg op in bestemmingsplan

Wettelijk kader: Op grond van artikel 3.3.1, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit ruimtelijke ordening, geeft het bestemmingsplan, voor zover de uitvoering van de Wet geluidhinder dat vereist aan: de functie van de voornaamste wegen, alsmede het dwarsprofiel of het aantal rijstroken daarvan dan wel de as van de weg waarmee gerekend is, bedoeld in artikel 74 van de Wet geluidhinder.

Het bestemmingsplan in kwestie maakt de aanleg van een weg mogelijk.

De Afdeling overweegt: “In de plantoelichting is een ontwerp van de inrichting van de voorziene nieuwe weg opgenomen. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat de weg volgens deze inrichting zal worden aangelegd. Daarbij is aan de zijde van de woning van appellant een fietspad voorzien met daarnaast de weg met twee rijstroken. Uit het rapport van het akoestisch onderzoek volgt dat van dit ontwerp van de inrichting van de weg is uitgegaan. In de planregels is voor gronden met de bestemming ‘Verkeer’ echter geen bepaling opgenomen over het aantal rijstroken. Evenmin is een dwarsprofiel voorgeschreven of de locatie van de as van de weg in het plan opgenomen. De Afdeling overweegt dat gelet hierop en op de omvang van het plandeel met de bestemming ‘Verkeer’ het plan niet uitsluit dat de weg op kortere afstand van de woning van appellant wordt aangelegd, op de locatie waar volgens het inrichtingsontwerp een fietspad komt. De gevolgen voor de geluidsbelasting van deze andere, planologisch mogelijk gemaakte, inrichting van de weg zijn echter niet onderzocht, nu een dergelijke inrichting niet is beoogd. Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat de raad op grond van artikel 3.3.1, eerste lid, onder b van het Bro in het plan het aantal rijstroken, de as van de weg of een dwarsprofiel had dienen op te nemen.”

Zie uitspraak ABRS 10 april 2013, no. 201110983/1/T1/R3