Grondgebonden agrarisch bedrijf en gronden die op enige afstand liggen
Het college van b&w heeft bouwvergunning en vrijstelling verleend voor het bouwen van een agrarische bedrijfswoning. Via een binnenplanse vrijstelling onder bepaalde voorwaarden kan de woning worden opgericht.
Onder ‘grondgebonden agrarisch bedrijf’ moet volgens het bestemmingsplan worden verstaan: “een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde gronden in de directe omgeving van het bedrijf”.
Volgens appellanten heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat geen sprake is van een agrarisch bedrijf waarvan de productie in overwegende mate afhankelijke is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde gronden in de directe omgeving van het bedrijf (grondgebonden agrarisch bedrijf). Volgens hen heeft de rechtbank ten onrechte slechts de afhankelijkheid van de zogenoemde huiskavel van belang geacht. Volgens hen kunnen, gelet op de advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen (…) alle op een afstand van 15 km van het perceel gelegen onbebouwde gronden worden aangemerkt als gronden die zijn gelegen in de directe omgeving van het bedrijf.
De Afdeling overweegt als volgt: “Voorop wordt gesteld dat in het bestemmingsplan noch in de toelichting daarop is vermeld wat de planwetgever verstaat onder gronden in de directe omgeving. In de adviezen van de AAB is geconcludeerd dat gronden tot een afstand van ongeveer 15 km van de bedrijfslocatie kunnen worden aangemerkt als gronden gelegen in de directe omgeving van het bedrijf. In de adviezen is verwezen naar de toelichting op de Verordening Ruimte en de Handreiking Verordening Ruimte en Grondgebonden Melkrundveehouderij en uiteengezet dat de afstand van 15 km niet los kan worden gezien van de ontwikkeling die de agrarische sector, mede onder invloed van mechanisatie, de afgelopen decennia heeft doorgemaakt, waarbij bedrijfsvoeringen gebruik maken van gronden die op grotere afstand van de vestigingslocatie gelegen zijn. Deze afstand is de neerslag van de in de afgelopen jaren gegroeide praktijk om gronden tot een dergelijke afstand toe te rekenen aan een agrarische bedrijfsvoering op een bepaalde vestigingslocatie en om onbebouwde gronden tot een dergelijke afstand, gelet op de bedrijfstechnische relatie met de vestigingslocatie, aldus de AAB. Anders dan de rechtbank heeft overwogen, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het college, gelet op de in de adviezen gegeven toelichting, zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat gronden tot een afstand van 15 km zijn gelegen in de directe omgeving van het bedrijf als bedoeld (…) in de planvoorschriften.”
Zie verder r.o. 4.3 van uitspraak ABRS 21 augustus 2013, no. 201210432/1/A1.