Let bij aftrek 5 dB Wet geluidhinder of er sprake is van 30 km wegen

Let bij aftrek 5 dB ingevolge Wet geluidhinder of er sprake is van 30 km wegen

30 km wegen – Het bestemmingsplan betreft onder meer een actualisatie het bestemmingsplan voor wijken en het openstellen van verbindingen tussen deze wijken. Appellanten stellen dat het openstellen van de dwarsverbindingen voor gemotoriseerd verkeer zal leiden tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de bewoners van de wijken. Volgens hen leidt het plan tot onaanvaardbare geluidhinder en is ten onrechte een aftrek van 5 dB gehanteerd.

Artikel 110g Wet geluidhinder stelt de minister van Infrastructuur en milieu regels op grond waarvan telkens voor een bepaalde periode, al naar gelang de geluidproductie van motorvoertuigen in de betrokken periode hoger ligt dan voor de toekomst redelijkerwijs is te verwachten, bij de berekening en meting van de geluidbelasting van de gevels van woningen of van andere geluidgevoelige gebouwen of aan de grens van geluidgevoelige terreinen op het resultaat een door hem bepaalde aftrek van niet meer dan 5 dB wordt toegepast.

Voor 30 km wegen geldt geen geluidzone, zodat er voor de raad geen verplichtingen gelden ingevolge de Wet geluidhinder. Wel blijft de verplichting over voor de raad om te onderzoeken of er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Hierin dient het aspect geluid ook te worden betrokken. De raad heeft hier onderzoek naar verricht. In het akoestisch onderzoek wordt aangegeven dat er voor wegen in het plangebied met een maximumsnelheid van 50 km/u een aftrek van 50 dB ingevolge artikel 110g Wgh is gehanteerd.

De Afdeling stelt vast “dat niet is uitgesloten dat deze aftrek in de praktijk niet volledig kan worden toegepast bij snelheden van 30 km/u of minder, omdat de geluidemissie bij deze snelheden meer wordt veroorzaakt door het motorgeluid en minder door het bandengeluid. De raad heeft niet toereikend gemotiveerd waarom in dit specifieke geval een aftrek van 5 dB mocht worden toegepast. Het betoog dat het akoestisch onderzoek in zoverre eveneens een omissie bevat, slaagt.” 

Akoestisch onderzoek effect klinkers meenemen

Akoestisch onderzoek: effect klinkers wegdek meenemen

Het blijft voor de gemeente oppassen geblazen bij het onderzoek naar geluidbelasting voor woningen en een goede ruimtelijke ordening. Zeker bij gebieden waar een 30 km/u zone geldt. Hoewel de Wet geluidhinder niet van toepassing is voor dergelijke gebieden dient er in het kader van het onderzoek naar een goede ruimtelijke ordening wel het aspect geluid te worden onderzocht.

In dit geval was de gemeente vergeten om het besluit dat was genomen om op de betreffende weg klinkers in plaats van asfalt te gebruiken mee te nemen in het akoestisch onderzoek in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Uit de uitspraak van 25 september 2013, no. 201301032/1/R2 blijkt hoe belangrijk dat is. Zie r.o. 11.2.

De Omgevingsjuristspecialist in de doorwerking van milieu in het bestemmingsplan

Geluid en bestemmingsplan Toename van 1 dB ten opzichte van feitelijke situatie bij woningen

Geluid en bestemmingsplan: toename van 1 dB ten opzichte van feitelijke situatie bij bouwplan voor woningen kan leiden tot strijd met een goede ruimtelijke ordening 

Het bestemmingsplan in kwestie voorziet in de bouw van een nieuwe woonwijk, waar naast woningen ook enkele maatschappelijke voorzieningen zullen worden gerealiseerd. In de woonwijk zal een 30 km-zone worden ingesteld. Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening dient daarom te worden onderzocht of ter plaatse wat betreft de geluidbelasting sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Uit het akoestische onderzoek blijkt dat de hoogste geluidbelasting ter plaatse van al bestaande woningen 61 dB bedraagt.

De Afdeling overweegt: “Ongeacht of de in de Wgh genoemde aftrek van 5 dB plaatsvindt, blijft de geluidbelasting weliswaar onder de door de raad gehanteerde maximale grenswaarde van 63 dB, maar overschrijdt deze de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Omdat er sprake is van een toename van maximaal 1 dB ten opzichte van de huidige feitelijke situatie, kan volgens de raad niet gesproken worden van een relevante verandering van de geluidbelasting. Nu in de huidige feitelijke situatie de geluidbelasting ter plaatse reeds 60 dB bedraagt, heeft de raad met de enkele stelling dat de geluidbelasting slechts 1 dB toeneemt, naar het oordeel van de Afdeling niet voldoende gemotiveerd dat deze geluidbelasting niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat de raad geen rekening heeft gehouden met de binnenwaarde van de bestaande woningen, de aanvaardbaarheid van deze binnenwaarde, en of eventueel aanvullende geluidbeperkende maatregelen mogelijk zijn.”

zie uitspraak ABRS 14 augustus 2013, no. 201110192/1/R2

omgevingsjurist

Akoestisch onderzoek Ook remmend en optrekkend verkeer onderzoeken

Akoestisch onderzoek: ook remmend en optrekkend verkeer betrekken in akoestisch onderzoek naar maximale geluidbelasting voor woningenakoestisch onderzoek

Het is erg belangrijk om te checken of alle relevante geluidsaspecten in het kader van een goede ruimtelijke ordening wel zijn onderzocht in het akoestisch onderzoek. Dit is zowel voor RO-medewerkers als voor degene die het akoestisch onderzoek heeft opgesteld lastig. ‘Een goede ruimtelijke ordening’ is een criterium uit de Wet ruimtelijke ordening en dient te worden meegenomen bij de besluitvorming in het kader van een bestemmingsplan. Het akoestisch onderzoek wordt meestal opgesteld door techneuten die met een andere bril naar de materie kijken. Het is lastig om deze twee visies, de meer juridische blik en de technische kijk, in de praktijk te combineren. De casus in de uitspraak van 24 juli 2013, no. 201211423/1/R2, is er een voorbeeld van.

In verband met de revitalisering van een bedrijventerrein is het nodig om een bestaande ontsluiting te verplaatsen. Hiervoor heeft de gemeente een nieuw bestemmingsplan opgesteld. Voor deze nieuwe verbindingsweg wordt een maximum snelheid van 30 km/h ingevoerd. Appellanten betogen dat de raad zich ten onrechte op het standpunt stelt dat de aanleg van de verbindingsweg niet leidt tot een onaanvaardbare geluidbelasting ter plaatse van hun woningen. Zij vrezen een onaanvaardbare geluidoverlast ten gevolge van de verkeersaantrekkende werking door de nieuw aan te leggen weg. Tevens betogen zij dat de raad ten onrechte geen rekening houdt met het feit dat de nieuwe verbindingsafslag aan de Stationsstraatzijde – waar een snelheidsregime van 50 km/h geldt – ook een toename zal geven van optrekkend en afremmend vrachtverkeer.

De Afdeling overweegt: “Nu ingevolge artikel 74, tweede lid, van de Wgh geen geluidzone geldt voor wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/u geldt, zoals ter plaatse van de verbindingsweg, vloeien uit de Wgh in zoverre geen verplichtingen voort. Dit neemt echter niet weg dat in het kader van een goede ruimtelijke ordening moet worden vastgesteld of sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Om vast te stellen of daarvan sprake is en met het oog op een zorgvuldige belangenafweging is in opdracht van de raad (…) een akoestisch onderzoek gedaan naar de geluidbelasting op de gevels van de in de omgeving van de weg aanwezige woningen vanwege het wegverkeer. (…) In het geluidrapport is echter uitsluitend gekeken naar het geluid afkomstig van het verkeer op de nieuw aan te leggen weg waarvoor een maximumsnelheid van 30 k/u geldt. Gelijk appellanten hebben aangevoerd is er bij de berekening van de verwachte maximale geluidbelasting ten onrechte geen rekening gehouden met remmend en optrekkend verkeer afkomstig van de Stationsstraat dat afslaat naar de nieuwe verbindingsweg. (…) Het betoog slaagt in zoverre.”

omgevingsjurist

 

30 km-zone en goede ruimtelijke ordening

30 km-zone en goede ruimtelijke ordening – Indien sprake is van een 30 km-zone wil dit nog niet zeggen dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening30 km-zone en goede ruimtelijke ordening

Het blijft oppassen bij bestemmingsplannen waarin een 30 km-zone weg en woningen mogelijk worden gemaakt. Hierbij wordt vaak gedacht dat er geen akoestisch onderzoek nodig is, omdat op een dergelijke weg de Wet geluidhinder niet van toepassing is, en dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

Uit de uitspraak van 13 februari 2013 van de Afdeling blijkt dat er wel degelijk onderzoek nodig kan zijn voor 30 km-wegen.

De Afdeling overweegt: “Dat hoewel de Wet geluidhinder daartoe niet verplicht, ook in het geval een 30 km-zone is ingesteld, moet worden nagegaan of de geluidbelasting in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Daargelaten of voor de Van Poelgeestlaan en Vronkenlaan reeds een verkeersbesluit is genomen om de wegen als 30 km-zone in te richten, is de Afdeling van oordeel dat de raad zich, gelet op de uitkomsten van het akoestisch onderzoek, niet zonder meer op het standpunt heeft kunnen stellen dat de geluidbelasting als gevolg van het wegverkeer op voornoemde wegen bij een rijsnelheid van 30 km/uur tot een zodanige afname van de geluidbelasting zal leiden op de nieuwbouw (…) dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet zal worden overschreden, dan wel in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening kan worden geacht. Dat de geluidbelasting blijft onder de maximale ontheffingswaarde op grond van de Wet geluidhinder, doet hier niet aan af.”

Zie uitspraak ABRS 13 februari 2013, no. 201004275/1/R4.

omgevingsjurist