Geluidsoverlast horeca beperken via Activiteitenbesluit en bestemmingsplan

Geluidsoverlast horeca in binnenstad beperken via regels geluid uit Activiteitenbesluit en bestemmingsplan

Onlangs heb ik voor een gemeente een onderbouwing gemaakt voor de toelichting van een bestemmingsplan dat ging over de invulling van een nieuwe bestemming voor een reeds gevestigde horecazaak in een drukke binnenstad. De horecazaak is gevestigd in een monumentaal pand waar de Monumentenwet 1988 op van toepassing is. Naast een nieuw bestemmingsplan liep er ook gelijktijdig een handhavingszaak vanwege geluidsoverlast door muziek en luidruchtig stemgeluid vanwege bezoekers op het terras. De gemeente vroeg me om een oplossing hoe dit het beste ingepast kon worden in het bestemmingsplan.

De oplossing is een combinatie van regels uit het Activiteitenbesluit, de APV en het bestemmingsplan. Allereerst is het belangrijk om het juridische kader dat hierbij een rol kan spelen op een rijtje te zetten:geluidsoverlast horeca

  • Activiteitenbesluit milieubeheer
  • APV
  • Een goede ruimtelijke ordening (Wro)
  • VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering.

In deze publicatie bespreek ik alleen de relatie tussen geluid in het Activiteitenbesluit en het bestemmingsplan. De VNG-brochure laat ik hier verder buiten beschouwing, maar speelt tevens een rol bij het bestemmingsplan. Besteed hier dus wel aandacht aan in de ruimtelijke onderbouwing!

Activiteitenbesluit

In afdeling 2.8 zijn de algemene regels opgenomen over geluidhinder van inrichtingen van type A of B. Met name artikel 2.17 is van belang bij de beoordeling van geluidhinder vanwege allerlei activiteiten van een horecabedrijf, zoals werkzaamheden in het bedrijf, maar ook los- en laadactiviteiten en bijv. muziekinstallaties. In de bijbehorende tabel staan de maximaal toegestane geluidsniveaus op de gevels van geluidgevoelige gebouwen (milieuspoor).

Een goede ruimtelijke ordening

De relatie tussen het bestemmingsplan en het Activiteitenbesluit komt regelmatig ter sprake in jurisprudentie. Uit uitspraken van de Afdeling blijkt dat in het kader van een goede ruimtelijke ordening uitsluitend beoordeeld dient te worden of bijv. het bestemmingsplan niet kan worden vastgesteld, omdat ernstig moet worden betwijfeld of kan worden voldaan aan de in het Activiteitenbesluit opgenomen geluidnormen (r.o.-spoor). Andersom hoeft volgens jurisprudentie het enkele feit dat nog geen milieuvergunning is verleend niet te maken dat er geen sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

APV

Op grond van artikel 2.18, lid 5 van het Activiteitenbesluit is het mogelijk voor gemeenten om akoestische normen aan te passen op lokaal niveau. Dat kan via de APV. In deze verordening kunnen nadere eisen worden gesteld om geluidhinder te voorkomen van onder meer versterkte muziek.

STAP 1

Inventariseer allereerst alle klachten over geluidsoverlast horeca. Welke geluidsbronnen zijn aanwezig? Gaat het om incidentele muziekactiviteiten of wekelijkse?  Laat vervolgens een akoestisch onderzoek uitvoeren. Erg belangrijk voor het onderzoek is dat het moet uitgaan van een representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden. Zie hiervoor uitspraak ABRS 3 april 2013, no. 201202100/1/R3.

STAP 2

Kan er met geluidsreducerende maatregelen worden voldaan aan de wettelijke geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit? Let op! Dit kan een probleem zijn bij rijksmonumenten, omdat er bijv. niet gewenste voorzieningen mogen worden aangebracht. Kunnen incidentele muziekactiviteiten waarbij de wettelijk toegestane geluidsnormen overschreden wellicht worden geregeld via de APV? Zie artikel 2.18, lid 5 Activiteitenbesluit.

STAP 3

Na de beoordeling van geluid inzake het Activiteitenbesluit, dient de beoordeling plaats te vinden in het kader van een goede ruimtelijke ordening. De vraag is of er een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd voor omwonenden. Gaat het om een stedelijke omgeving waar bewoners meer geluid hebben te dulden dan in een rustige woonwijk? Wijkt de situatie van de afstand van 30 m die wordt aanbevolen in de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ tussen een muziekcafé en woningen? In dat geval grijp je weer terug naar het akoestische onderzoek uit stap 1. Dit heb je namelijk nodig om het aspect geluid te motiveren.

Uit het akoestisch onderzoek kan blijken dat met behulp van geluidsreducerende maatregelen kan worden voldaan aan het Activiteitenbesluit. Het kan in dat geval raadzaam zijn om de vereiste voorzieningen vast te leggen in een bestemmingsplan. Dit kan in de vorm van een voorwaardelijke bepaling in de planregels.

Bel De Omgevingsjurist voor:

  • juridische onderbouwingen over geluid in bestemmingsplan
  • akoestisch onderzoek

Milieuvergunning bestemmingsplan – bij keuze bestemming in bestemmingsplan ten onrechte uitgegaan van vergunde milieuvergunning

Milieuvergunning bestemmingsplan – bij leggen van bestemmingen rekening houden met ruimere mogelijkheden van het Activiteitenbesluit ten opzichte van vergunde milieuvergunning

Een nieuw bestemmingsplan maakt de bouw van 300 woningen mogelijk. Appellante heeft nabij de beoogde woningen een bedrijf en stelt in beroep dat er ter plaatse van de woningen geen goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd en dat zij in haar bedrijfsvoering wordt beperkt door de komst van de woningen. Ze betoogt dat haar bedrijf inmiddels valt onder het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Barim) en niet meer wordt gereguleerd door een milieuvergunning. Er zijn geen maatwerkvoorschriften opgelegd. Dit betekent dat de volledige ruimte uit het Barim benut kan worden. Volgens haar is de gemeente ten onrechte uitgegaan van de vergunde situatie, met name nu het Barim meer mogelijkheden biedt dan de inmiddels vervallen vergunning.

De Afdeling overweegtdat de raad in het plan is uitgegaan van de situatie waarin de activiteiten van appellante nog door een vergunning werden gereguleerd. Vaststaat dat de geluidruimte die het Barim biedt, groter is dan de geluidruimte van de voormalige vergunning. De raad is in het plan gelet op het voorgaande uitgegaan op verkeerde uitgangspunten. Nu de geluidruimte uit de voormalige vergunning verschilt van de geluidruimte uit het Barim, heeft de raad miskend dat de in het plan voorziene woningbouw mogelijk gevolgen heeft voor de bedrijfsvoering van appellante. Ook is niet gebleken dat de raad een volledige beoordeling heeft gemaakt van het woon- en leefklimaat ter plaatse van de in het plan voorziene woningen, nu de geluidruimte uit het Barim daarbij niet is betrokken”.

Zie uitspraak ABRS 12 december 2012, no. 201112659/1/R4

omgevingsjurist

Permanent bewoonde recreatiewoning geluidsgevoelig object

Permanent bewoonde recreatiewoning is geluidgevoelig object in de zin van de Wet geluidhinderpermanent bewoonde recreatiewoning

Het bestemmingsplan in kwestie maakt een nieuwe ontsluitingsweg mogelijk voor een villapark. Appellant – die permanent in een nabij gelegen recreatiewoning woont – stelt dat de raad ten onrechte zijn woning niet heeft aangemerkt als een geluidsgevoelig object in de zin van de Wet geluidhinder. Appellant bewoont de woning op basis van een persoonsgebonden gedoogbeschikking. Is een permanent bewoonde recreatiewoning geluidgevoelig?

De Afdeling overweegt dat de recreatiewoning van appellant hiermee een woning en daarmee een geluidsgevoelig object is als bedoeld in de Wet geluidhinder. Daarbij verwijst de Afdeling naar haar uitspraak van 25 november 2009, in zaak no. 200807964/1/M1, waarin is overwogen dat een permanent bewoonde recreatiewoning als woning in de zin van artikel 1.1 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim) moet worden aangemerkt. Het begrip geluidsgevoelige ruimte als bedoeld in het Barim wordt in artikel 1.1, eerste lid, van het Barim gelijkgesteld aan een geluidsgevoelige ruimte als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder, te weten een ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon- of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van ten minste 11 m². Uit de nota van toelichting bij het Barim volgt dat met het Barim voor het begrip woning is beoogd aan te sluiten bij het begrip woning in de Wgh, dat eveneens inhoudt dat een woning een gebouw is dat voor bewoning wordt gebruikt of daartoe bestemd is. Gelet op het voorgaande is het standpunt van de raad dat de recreatiewoning van appellant niet kan worden aangemerkt als woning als bedoeld in de Wgh onjuist.”

Zie ABRS 21 november 2012, no. 201202367/1/R1.

omgevingsjurist

VNG-brochure schutterij en woon- en leefklimaat woning

VNG-brochure schutterij en woon- en leefklimaat woningVNG-brochure schutterij

In een bestemmingsplan maakt de gemeente een nieuwe woning mogelijk op een afstand van 110 meter van een schutterij. Het buitenterrein van de schutterij wordt gebruikt voor traditioneel schieten. Op kortere afstand van de schutterij zijn 2 bestaande woningen gesitueerd.

De vereniging is niet blij met de komst van de nieuwe woning en stelt onder meer dat er ter plaatse van de voorziene woning geen goed woon- en leefklimaat kan worden gewaarborgd.

Volgens de gemeente zijn in de milieuvergunning van de schutterij voorschriften verbonden aan het gebruik van de schutterij. In de vergunning is het voorschrift opgenomen dat het schieten alleen is toegestaan op zaterdagen tussen 17.30 uur en 19.00 uur en alleen in de periode 1 april tot 15 oktober. Verder is het schieten op schietbomen door meerdere personen tegelijk niet toegestaan.

Volgens de Afdeling is dit uitgangspunt van de gemeente niet meer actueel. In bijlage I, onderdeel C, van het Besluit omgevingsrecht (Bor), staat dat onder categorie 17.3 dat inrichtingen voor het traditioneel schieten worden uitgezonderd van een vergunningsplicht. Hieruit volgt dat uiterlijk met de inwerkingtreding van het Bor en de wijziging van het Barim de milieuvergunning is vervallen. De raad heeft dit volgens de Afdeling niet onderkend.

Gelet op het vorenstaande, en de omstandigheid dat de woning binnen de richtafstand uit de VNG-brochure is voorzien, heeft de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat ter plaatse van de voorziene woning een goed woon- en leefklimaat is gewaarborgd. Het plan is op dit punt in strijd met een goede ruimtelijke ordening”. 

Zie ABRS 24 oktober 2012, no. 201111659/1/R1

De Omgevingsjurist – specialist in doorwerking van milieu in het bestemmingsplan 

omgevingsjurist

 

 

Stemgeluid kinderen en overschrijding geluidnormen bestemmingsplan

Stemgeluid kinderen en overschrijding geluidnormen – maatregelen in bestemmingsplan

Uitbreidingen van schoolgebouwen in een bebouwde omgeving leveren steevast reacties op. Vaak wordt geageerd tegen mogelijke toename van stemgeluid van kinderen. Zo ook hier in de casus die zich afspeelt in uitspraak ABRS 22 augustus 2012, no. 201105998/1/R3.

Buurtbewoners stellen dat het plan tot een uitbreiding van de bestaande school zal leiden tot een onaanvaardbare toename van de geluidsoverlast vanwege stemgeluid. Volgens hen heeft de gemeente zich bij de vaststelling van het plan niet mogen baseren op het akoestisch onderzoek, nu in het onderzoek niet is uitgegaan van de maximaal toegestane 11 leslokalen. Voorts volgt uit het akoestische onderzoek dat de geluidnormen uit het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim) worden overschreden. Volgens de bewoners leidt deze onaanvaardbare toename van de geluidsoverlast tot strijd met een goede ruimtelijke ordening.

De Afdeling overweegt “dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan mogelijke geluidhinder voor omwonenden, ook indien dit hinder betreft door menselijk stemgeluid, in het kader van een goede ruimtelijke ordening in de vereiste belangenafweging moet worden betrokken. (…). Ten aanzien van de in het onderzoek voorspelde overschrijdingen van de geluidnormen uit het Barim en het advies hiervoor maatregelen te treffen, blijkt uit het bestreden besluit niet op welke wijze de raad hiermee rekening heeft gehouden.

Voorts is door de raad ter zitting erkend dat het akoestisch rapport weliswaar is gebaseerd op het aantal leerlingen dat bij 11 lokalen kan worden gehuisvest, maar dat niet is uitgegaan van de in het plan voorziene bebouwing die is benodigd voor de 11 leslokalen. In het akoestisch rapport is uitgegaan van de situering van geluidsbronnen op plaatsen waar het plan voorziet in de uitbreiding van het schoolgebouw. Gelet hierop heeft de raad zich bij de beoordeling van de gevolgen van het plan voor de te verwachten geluidhinder niet kunnen baseren op het akoestisch rapport. De betogen slagen.”

Vragen?

omgevingsjurist

stemgeluid kinderdagverblijf en een goede ruimtelijke ordening

Stemgeluid kinderdagverblijfstemgeluid kinderdagverblijf

Neem stemgeluid van kinderen van een kinderdagverblijf mee in de afweging in het kader van een goede ruimtelijke ordening inzake de vaststelling van een bestemmingsplan

Uit diverse uitspraken blijkt dat dit vaak wordt vergeten. Deze casus die behandeld wordt in een uitspraak van 5 september 2012 (no. 201106299/1/R4) gaat om een wijzigingsplan dat de wijziging mogelijk maakt van ‘Wonen’ naar de bestemming ‘Maatschappelijke voorzieningen’. Het voormalige koetshuis wordt in gebruik genomen voor tussenschoolse en buitenschoolse opvang en voor aanvullende onderwijsactiviteiten in een woonwijk.

Buurtbewoners vrezen geluidsoverlast van stemgeluid van kinderen. Ze voeren aan dat in het akoestische onderzoek dat de gemeente heeft uitgevoerd ten onrechte niet het stemgeluid van kinderen op de omliggende woningen is betrokken. Waarschijnlijk heeft de gemeente zich laten leiden door artikel 2.18 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim). Daarin staat dat bij het bepalen van het geluidsniveau in de daar genoemde artikelen, het stemgeluid van kinderen op een onverwarmd of onoverdekt terrein dat onderdeel is van een inrichting van primair onderwijs of instelling voor kinderopvang, buiten beschouwing blijft. (Voor details verwijs ik naar artikel 2.18 Barim).

De Afdeling zegt het volgende: “Uit artikel 2.18, eerste lid, aanhef en onder h en i, van het Barim volgt weliswaar dat het stemgeluid van kinderen in de daar bedoelde situaties buiten beschouwing blijft bij het bepalen van de daar bedoelde geluidniveaus, maar dat dit niet weg neemt dat het dagelijks bestuur bij de vaststelling van een wijzigingsplan mogelijke geluidhinder voor omwonenden, ook indien dit hinder betreft door menselijk stemgeluid, in het kader van een goede ruimtelijke ordening in de vereiste belangenafweging dient te betrekken”. 

Voor meer informatie over stemgeluid en een goede ruimtelijke ordening:

omgevingsjurist

 

wijzigingsbevoegdheid horeca in bestemmingsplan

Wijzigingsbevoegdheid horeca in bestemmingsplan wijzigingsbevoegdheid horeca

Neem bij opname wijzigingsbevoegdheid in bestemmingsplan alle belangen op die eventueel kunnen worden geschaad door de toekomstige bestemming. Zie uitspraak van 15 augustus 2012, no. 201105700/1/R4 van de Afdeling.

In het bestemmingsplan voor de binnenstad heeft de gemeente een wijzigingsgebied aangeduid. Dit gebied heeft nog de bestemming ‘Gemengd’, maar kan door middel van een wijzigingsplan gewijzigd worden in ‘Horeca’. Appellant vreest geluidhinder indien op deze locatie bedrijfsmatige horeca wordt toegestaan. Hij stelt dat als gevolg van de bestaande horeca-actitiveiten ter plaatse de normen van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim) reeds worden overschreden en dat met zijn belangen geen rekening is gehouden.

De Afdeling overweegt over de wijzigingsbevoegdheid horeca: “Met het bestaan van de wijzigingsbevoegdheid in het plan kan de aanvaardbaarheid van de nieuwe bestemmingen binnen het gebied waarop die wijzigingsbevoegdheid betrekking heeft, in beginsel als een gegeven worden beschouwd indien voldaan wordt aan de bij het plan gestelde wijzigingsvoorwaarden. Derhalve moet reeds bij het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid die horeca mogelijk maakt, worden beoordeeld of horeca in het gebied waarop de wijzigingsbevoegdheid rust, vanuit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening, in beginsel aanvaardbaar is.  (..)

In de plantoelichting staat dat een horecabedrijf zich alleen kan vestigen op de desbetreffende locatie, indien wordt voldaan aan de wettelijke vereisten, waaronder het Barim, en wordt aangetoond dat door middel van het treffen van maatregelen de overlast van komende en gaande bezoekers wordt beperkt. De raad heeft niet inzichtelijk gemaakt dat het belang van appellant bij een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is betrokken bij de besluitvorming over de wijzigingsbevoegdheid voor bedrijfsmatige horeca voor de locatie. Dit klemt temeer nu, naar niet in geschil, appellant eerder bij de gemeente heeft geklaagd over geluidhinder vanwege de horeca-activiteiten die ter plekke reeds plaatsvinden. Verder is van belang dat in de plantoelichting staat dat een horecabedrijf zich alleen, dan kan vestigen, indien wordt aangetoond dat door middel van het treffen van maatregelen de overlast van komende en gaande bezoekers wordt beperkt, terwijl geen wijzigingsvoorwaarden in het plan zijn opgenomen waarmee het treffen van dergelijke maatregelen kan worden gewaarborgd.

omgevingsjurist

Geluidwerende maatregelen in bestemmingsplan

Geluidwerende maatregelen borgen in bestemmingsplangeluidwerende maatregelen

Wat is het toch jammer dat bij de vertaling van technische maatregelen uit een akoestisch onderzoek naar het bestemmingsplan het zo vaak misgaat. Naar mijn mening komt dit vooral omdat er tussen techneuten en juristen (of planologisch medewerkers) een gat gaapt qua communicatie en taalgebruik. Het is om die reden belangrijk om als jurist door te vragen bij degene die het akoestische rapport heeft opgesteld, of er speciale maatregelen moeten worden getroffen om te kunnen voldoen aan de gestelden waarden. De jurist moet vervolgens deze omzetting ‘vertalen’ naar het bestemmingsplan. Ook is het belangrijk om te checken of het akoestische rapport ook een paragraaf kent over ‘een goede ruimtelijke ordening’. Ook dit laatste wordt vaak vergeten.

Het bestemmingsplan in kwestie maakt onder meer woningbouw mogelijk nabij een bouw- en aannemingsbedrijf. Volgens dit bedrijf kan er ter plaatse van de beoogde woningen geen aanvaardbaar woon- en leefklimaat worden gegarandeerd. Volgens stelt het bedrijf dat zij in hun bedrijfsvoering en uitbreidingsmogelijkheden worden gehinderd, omdat niet wordt voldaan aan de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’. De aanbevolen afstand dient volgens hen voor geluid en stof ten minste 30 m te bedragen.

Volgens de raad wordt weliswaar niet voldaan aan de geluidgrenswaarden van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim), maar dat na het treffen van een geluidwerende voorziening wel kan worden voldaan aan deze geluidgrenswaarden. Volgens de raad is er derhalve sprake van een voldoende waarborg voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij deze woningen.

Volgens de Afdeling zijn onderlinge afspraken over geluidwerende maatregelen niet genoeg en dient de geluidbelasting op de gevels van de voorziene woningen te voldoen aan de in de artikelen 2.17 en volgende van het Barim gestelde grenswaarden. Volgens het akoestische onderzoek kan aan de geluidgrenswaarden van het Barim worden voldaan, indien tussen de bestaande woning, de desbetreffende voorziene woningen en het bedrijfsperceel een geluidscherm wordt geplaatst met een hoogte van 6 m. “Daarbij merkt de Afdeling nog op dat het betoog van de raad dat met de ontwikkelaar is afgesproken dat niet met realiseren van de woningen mag worden gestart voordat tussen het terrein van het bouwbedrijf en de perceelsgrens van de gronden waarop de nieuwe woningen worden voorzien een geluidscherm wordt aangelegd, niet kan worden gevolgd. In het plan is immers niet gegarandeerd dat een geluidwerende maatregel zal worden getroffen. In het geval dat de raad de oprichting van een geluidscherm noodzakelijk acht om bij de voorziene woningen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te garanderen, dient de raad een daartoe strekkende regel in het plan op te nemen.”

Zie ABRS 15 augustus 2012, no. 201104346/1/R4.

omgevingsjurist

 

 

geluid recreatiewoning en Activiteitenbesluit

Geluid recreatiewoning en Activiteitenbesluitgeluid recreatiewoning

Onder ‘woning’ in de zin van het Barim (thans: Activiteitenbesluit) wordt verstaan: “een gebouw of een deel van een gebouw dat voor bewoning wordt gebruikt of daartoe is bestemd’. 

De Afdeling bevestigt in deze uitspraak van 11 juli 2012, LJN: BX1081 nog eens dat hieronder ook permanent bewoonde recreatiewoningen moeten worden beschouwd.

In deze uitspraak gaat het om een bestemmingsplan dat een sportcomplex mogelijk maakt. Het sportcomplex zal worden gebruikt voor voetbal en cricket. Appellant die een naastgelegen woning bewoont op een afstand van 10 meter van het plangebied, stelt beroep in. Hij stelt dat er ter plaatse geen sprake is van een goed woon- en leefklimaat, met name vanwege geluidhinder.

De gemeente stelt zich op het standpunt dat is aangesloten bij de afstanden die in de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ zijn opgenomen en dat daaraan wordt voldaan. De raad brengt onder meer naar voren dat het veldsportcomplex valt onder de werkingssfeer van het Barim, zodat aan de daarin gestelde geluid- en lichtnormen moet worden voldaan.

Geluid recreatiewoning – De woning van appellant is in strijd met het bestemmingsplan opgericht. Er geldt voor de recreatiewoning de bestemming ‘Recreatie’. De gemeente heeft zich volgens de Afdeling onterecht op het standpunt gesteld dat wordt voldaan aan de aanbevolen afstand van 50 m voor een veldsportcomplex t.o.v. een milieugevoelige bestemming.

Uit het akoestische onderzoek blijkt dat t.a.v. de permanent bewoonde woning sprake is van een overschrijding van de in het Barim gestelde grenswaarden door voetbaltrainingen in de avondperiode op het trainingsveld. “Niet is gebleken van waarborgen op grond waarvan kan worden aangenomen dat (..) een geluidwerende voorziening zal worden gerealiseerd dan wel andere maatregelen zullen worden getroffen zodat aan de in het Barim gestelde grenswaarden kan worden voldaan. De raad heeft voorts ter zitting bevestigd niet handhavend tegen de woning van appellant en het gebruik daarvan te zullen optreden. De raad heeft zich gezien het vorenstaande niet in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan in zoverre uit het oogpunt van een goed woon- en leefklimaat aanvaardbaar is.”

omgevingsjurist

 

maatregelen akoestisch onderzoek borgen in planregels

Maatregelen akoestisch onderzoek borgen in planregels bestemmingsplanmaatregelen akoestisch onderzoek

Het bestemmingsplan dat ter sprake komt in de uitspraak van 20 juni 2012, 201009359/1/R1 maakt de bouw van 500 woningen mogelijk. De eigenaar van de naastgelegen drukkerij stelt beroep in en geeft aan dat  hij door de woningbouw in zijn bedrijfsvoering wordt beperkt. Hij stelt dat er op grond van de VNG-brochure minimaal 30 m afstand moet worden aangehouden tussen zijn bedrijf en de woningen vanwege het aspect geluid.

Volgens de raad blijkt dat de geluidbelasting ter plaatse van de voorziene woningen voldoet aan de geluidnorm van 50 dB(A) (dagperiode) die in het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Barim) is gesteld en aan de norm van 45 dB(A) die in de gemeentelijke geluidnota is gesteld. De geluidbelasting vanwege de bedrijfsactiviteiten overschrijdt volgens de raad weliswaar ter plaatse van één van de in het plan voorziene woningen de geluidnorm die in de gemeentelijke geluidnota is gesteld, maar deze overschrijding kan worden weggenomen door het plaatsen van een erfafscheidingsmuur. 

De Afdeling over maatregelen akoestisch onderzoek:  “dat de oprichting van de erfafscheidingsmuur niet in (de planregels van) het plan is gewaarborgd: “Nu uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de raad de oprichting van de muur wel noodzakelijk acht met het oog op de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het plan, heeft de raad de aanleg daarvan ten onrechte niet in het plan geregeld.”

Praktijktip: controleer altijd of er in het akoestische rapport maatregelen worden aangekondigd die eventueel in het bestemmingsplan moet worden gewaarborgd. De waarborging kan plaatsvinden in de planregels door middel van een voorwaardelijke verplichting.

Vragen?

omgevingsjurist