Reken- en meetvoorschrift geluid comfortbox woningen

Reken- en meetvoorschrift geluid en comfortbox woningenreken- en meetvoorschrift

Een voormalige kantoorgebouw wordt getransformeerd naar 80 woningen. Het bouwplan voorziet tevens in een zogeheten comfortbox in elke woning. De comfortbox is een kast waar via een rooster aan de buitenkant van de gevel en een te openen raam in de woning lucht van buiten via een tussenruimte in de comfortbox naar binnen kan en lucht van binnen naar buiten. Het rooster en het geluidsabsorberend materiaal in de comfortbox moeten ervoor zorgen dat wordt voldaan aan de voorkeurswaarden van de Wet geluidhinder. Het gaat in deze zaak om of het bouwplan voldoet aan de voorkeurswaarden van de Wet geluidhinder. Moet hierbij gekeken worden naar de gemiddelde geluidsbelasting of naar de hoogste geluidsbelasting op het gevelvlak met het raam in de comfortbox?

De Afdeling overweegt als volgt: “(…) De artikelen 44 en 82, eerste lid van de Wet geluidhinder bevatten voorkeurswaarden voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van de gevel van woningen. In artikel 2.2, tweede lid van het Reken- en meetvoorschrift staat dat indien de vaststelling van de geluidsbelasting in dB(A) vanwege een industrieterrein plaatsvindt ten behoeve van de vaststelling van de geluidsbelasting van de gevel van woningen, het immissiepunt zich op het punt van de gevel bevindt waar de hoogste geluidsbelasting optreedt. Gelet op de tekst van deze artikelen is het college er terecht vanuit gegaan dat niet moet worden gekeken naar de gemiddelde geluidsbelasting op het gevelvlak met het te openen raam. Dit wordt naar het oordeel van de Afdeling bevestigd door de toelichting van artikel 2.2 van het Reken- en meetvoorschrift (…). Daarin staat dat in het algemeen een hoogte van 5 m boven het maaiveld wordt aangehouden. Het equivalent geluidsniveau wordt echter op een andere hoogte bepaald, indien redelijkerwijs mag worden verwacht dat op die andere hoogte de geluidsbelasting hoger is dan de geluidsbelasting op 5 m boven maaiveld (…). Er moet daarom ook (…) worden gekeken naar het punt waar de geluidsbelasting het hoogst is.” Lees meer in r.o. 6.3 van uitspraak ABRS 11 augustus 2021, no. 202001449/1/R4.

Omgevingswet

Het Reken- en meetvoorschrift 2012 gaat op in de Omgevingsregeling.

Geluidwerende voorzieningen woning uitgesloten

Geluidwerende voorzieningen woning uitgeslotengeluidwerende voorzieningen

Het college van B&W heeft een woning binnen de gemeente uitgesloten voor het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen. Appellant heeft hier tegen bezwaar gemaakt en vervolgens beroep ingesteld.

De gevel van de woning wordt belast door het wegverkeerslawaai. Door het college is onderzocht of de woning in aanmerking komt voor geluidwerende voorzieningen. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat in de woning de daarvoor geldende geluidnorm uit de Wet geluidhinder van 43 dB niet wordt overschreden. Appellant stelt dat er zonder voorzieningen niet aan de vereiste binnenwaarde van 43 dB kan worden voldaan.

Het onderzoeksbureau heeft voor iedere beschouwde ruimte in de woning een geluidbijdrage aan het totale binnenniveau berekend voor de kieren en de naden. Daarbij is een kierdichtingskwaliteit/kierdichtingsterm van 24,3 dB per strekkende meter gehanteerd. Overeenkomstig de Handreiking gevelisolatie en saneringssubsidie (…) dient een kierdichtingsterm van bijv. 25 of 30 dB te worden aangehouden indien in de bestaande constructie geen kierdichting is aan te brengen. Vastgesteld is dat er geen kierdichting aanwezig is op de aanslag en bij de dorpel van de stolpdeuren in slaapkamer 2. Kierdichting is hier volgens het deskundigenbericht echter wel aan te brengen. Omdat voor de stolpdeuren in de gevel van slaapkamer 2 kierdichting is aan te brengen, waardoor volgens de Handreiking in ieder geval een kierdichtingsterm hoger dan 25 dB kan worden aangehouden, is de door het bureau gehanteerde kierdichtingsterm van 24,3 dB niet onderschat.

Het geschil spitst zich toe op de vraag of in het aan het bestreden besluit ten grondslag gelegde rapport van een kierdichting in slaapkamer 2 mocht worden uitgegaan. Appellant stelt dat dit niet mogelijk is en dat daarom bij de berekening van de binnenwaarde een lagere kierdichtingsterm van 20 dB had moeten worden aangehouden.

Volgens het deskundigenbericht is in de constructie zoals aangetroffen kierdichting aan te brengen. Daarmee is voldaan aan de voorwaarde uit de Handreiking voor het aanhouden van een hogere kierdichtingsterm dan 25 dB voldaan. Dat het aanbrengen van een duurzame kierdichting voor een particulier niet mogelijk is, volgt naar het oordeel van de Afdeling niet uit het deskundigenbericht en heeft ook het contra-advies niet aannemelijk gemaakt. Lees meer in r.o. 4.2 van uitspraak ABRS 30 mei 2018, no. 201704713/1/R2.

Akoestisch onderzoek nodig? Of een 2nd opinion? Bel 010-2680689 voor meer informatie of mail.