Spuitzones fruitteelt gewasbeschermingsmiddelen beperken in bestemmingsplan

Spuitzones fruitteelt – gebruik gewasbeschermingsmiddelen beperken in bestemmingsplanspuitzones fruitteelt

Over spuitzones fruitteelt en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zijn al vele uitspraken verschenen. Daaruit blijkt dat er veel misverstanden bestaan bij het meten van de afstanden tussen een gevoelige functie, zoals een woning, en een boomgaard.

Dit blijkt weer eens uit een uitspraak over spuitzones van de Raad van State van 19 oktober 2016, no. 201600820/1/R1. De fruitteler in kwestie betoogt in beroep dat de raad onvoldoende rekening heeft gehouden met de spuitzone rondom zijn fruitteeltbedrijf. Er is niet vanaf de perceelsgrens gemeten omdat de gronden direct grenzend aan de perceelsgrens nu niet in gebruik zijn voor fruitteelt en voor de aanleg van boomgaarden een aanlegvergunning nodig is.

Dit laatste blijkt niet juist te zijn. Voor het aanleggen van een boomgaard is een aanlegvergunning nodig, maar voor het aanleggen van fruitstruiken is dit niet vereist. Voor dergelijke fruitstruiken die tussen de 200 en 250 cm hoog kunnen worden, worden gewasbeschermingsmiddelen gebruikt.

De Raad van State overweegt: “Zoals reeds eerder is overwogen (…) is met het planologisch toestaan van het gebruik van de gronden voor het kweken van fruitstruiken in beginsel ook het gangbare gebruik van bestrijdingsmiddelen toegestaan. Aan het gebruik van bestrijdingsmiddelen kunnen echter beperkingen worden gesteld in de planregels, indien dat vanuit ruimtelijk oogpunt noodzakelijk wordt geacht. Het perceel van appellant is evenwel niet in dit plan betrokken  waardoor in dit plan geen beperkingen aan het gebruik van bestrijdingsmiddelen zijn gesteld. (…) De raad heeft betoogd dat de mogelijkheden van appellant om de fruitstruiken ter plaatse van de gronden tot aan zijn perceelsgrens te bespuiten nu al worden ingeperkt door artikel 6:162 van het BW. Het bespuiten van de fruitstruiken ter plaatse van deze gronden mag er immers niet toe leiden dat de gebruiksmogelijkheden van het tegenover gelegen perceel, waarop thans een school is gevestigd, ontoelaatbaar wordt beperkt. Wat daar ook van zij, op grond van het ter plaatse vigerende bestemmingsplan is het appellant toegestaan zijn gronden ten volle te benutten ten behoeve van de fruitteelt. Gelet op het voorgaande had er in het rapport vanuit moeten worden gegaan dat appellant fruitstruiken kan aanleggen en bespuiten tot aan zijn perceelsgrens. Om die reden is ten onrechte niet vanaf de perceelsgrens van appellant gemeten.”

Marian Harberink is gespecialiseerd in onderbouwing van zonering (spuitzones) rondom boomgaarden en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Bel voor vragen 06-55897008.

Regel in bestemmingsplan over spuitapparatuur gewasbescherming niet toegestaan

Regel in bestemmingsplan over spuitapparatuur gewasbescherming niet toegestaan

Spuitapparatuur gewasbescherming – In een bestemmingsplan mogen alleen regels worden opgenomen die ruimtelijk relevant zijn. In een bestemmingsplan heeft de gemeente Houten de volgende planregel opgenomen:spuitzones

Ingevolge artikel 3.3.1 is het gebruik van gronden ten behoeve van fruitteelt uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘fruitteelt’, met dien verstande dat chemische bestrijdingsmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen alleen mogen worden verwerkt met apparatuur met een driftreductieklasse van 90% danwel maatregelen worden genomen die in dezelfde mate de drift tot buiten de aanduiding ‘fruitteelt’ beperken.”

Appellant betoogt dat deze planregel het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op zijn perceel ten onrechte beperkt. Hij voert onder meer aan dat de wijze waarop gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt niet in een bestemmingsplan kan worden geregeld, omdat dit reeds uitputtend is geregeld in de Verordening (EG) 1107/2009 (…).

De Afdeling overweegt: “(…) De Afdeling stelt vast dat de Machinerichtlijn van toepassing is op deze planregel. Met de Machinerichtlijn wordt een volledige harmonisatie op Unie-niveau tot stand gebracht en kunnen lidstaten geen afwijkende normen stellen, tenzij de richtlijn zelf in een afwijkingsmogelijkheid voorziet. In dit kader gewezen worden op afdeling 2.4 van bijlage 1 van de Machinerichtlijn. (…) Blijkens de tekst van het Warenwetbesluit en de bijbehorende transponeringstabel (Stb. 2011, 594, p. 34) zijn de essentiële gezondheids- en veiligheidseisen voor de bescherming van het milieu zoals vervat in bijlage 1, afdeling 2.4, van de Machinerichtlijn in de Nederlandse rechtsorde geïmplementeerd via een dynamische verwijzing in het Warenwetbesluit machines. Gelet hierop bestaat naar het oordeel van de Afdeling geen ruimte om een dergelijke gezondheids- en veiligheidseis in een bestemmingsplan op te nemen. Het betoog van appellant slaagt.”

Voor meer informatie over planregels inzake spuitzones 

omgevingsjurist

Lees uitspraak ABRS 7 januari 2015, no. 201305911/1/R6

plattelandswoning ook onderzoek doen naar spuitzones

Plattelandswoning ook onderzoek doen naar spuitzonesplattelandswoning

Met de aanduiding ‘Plattelandswoning’ of ‘specifieke vorm van agrarisch – plattelandswoning’ in een bestemmingsplan wordt in planologisch opzicht geregeld dat een voormalige agrarische bedrijfswoning ook door derden (burgers) bewoond mag worden. Deze woningen worden niet beschermd tegen milieugevolgen (geur, geluid en luchtverontreiniging) van het bijbehorende agrarisch bedrijf. Het planologisch regime, en niet langer het feitelijk gebruik, is bepalend voor de bescherming die een gebouw of functie geniet tegen negatieve milieueffecten.

Wat door velen wordt vergeten is dat ook hier het ‘vangnet’ van een goede ruimtelijke ordening geldt. In een uitspraak van de Afdeling van 12 november 2014 wordt dit nog eens onderstreept.

Aan een perceel is in het bestemmingsplan de bestemming ‘Agrarisch’ toegekend, met een bouwvlak en de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – plattelandswoning’. Het bouwvlak wordt door de figuur ‘relatie’ verbonden met het bouwvlak van appellant. Appellant betoogt dat er ten onrechte geen rekening is gehouden dat zij gewasbeschermingsmiddelen gebruikt op haar nabij de woning gelegen percelen.

De gemeenteraad betoogt dat het door de wet Wijziging van de Wabo (…) om de planologische status van gronden en opstallen bepalend te laten zijn voor de mate van milieubescherming alsmede om de positie van agrarische bedrijfswoningen aan te passen mogelijk is een voormalige agrarische bedrijfswoning te voorzien van de aanduiding ‘plattelandswoning’ en dat in die wet is geregeld dat een dergelijke woning niet beschermd wordt tegen de milieugevolgen van het bijbehorende bedrijf. Daarom zal volgens de raad appellant geen gevolgen ondervinden van de aanduiding.

De Afdeling overweegt: “De raad heeft de door appellant gestelde effecten van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op het woon- en leefklimaat van de woning niet nader onderzocht, maar volstaan met een enkele verwijzing naar artikel 1.1a van de Wabo. Nog daargelaten of de gronden waarop de betrokken gewasbeschermingsmiddelen worden aangewend moeten worden gerekend tot de inrichting van appellant, stelt de Afdeling vast dat op grond van artikel 1.1a van de Wabo de woning slechts voor de toepassing van de Wabo en de daarop berustende bepalingen als onderdeel van de inrichting kan worden beschouwd. Nu ten tijde hier van belang het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen geen deel uitmaakte van de toetsing van de gevolgen voor het milieu dan wel de bescherming van het milieu van de inrichting van appellant, kon de raad niet volstaan met een verwijzing naar artikel 1.1a van de Wabo. De raad heeft het besluit in zoverre niet zorgvuldig voorbereid. Het betoog slaagt.”

Zie uitspraak ABRS 12 november 2014, no. 201306356/1/R3

Bel voor meer informatie over plattelandswoningen en spuitzones naar mr. Marian Harberink,

Fietspad is geen gevoelige functie spuitzone bestemmingsplan

Fietspad geen gevoelige functie spuitzone bestemmingsplan

Het bestemmingsplan in kwestie maakt de aanleg van een fietspad mogelijk. Volgens een fruitteler dient tenminste een afstand van 50 meter in acht te worden genomen tot zijn agrarische percelen in verband met mogelijke risico’s voor de gezondheid van fietsers bij bespuitingen in verband met spuitzone bestemmingsplan.

De Afdeling overweegt: “Gelet op de aard van het gebruik van het fietspad en de korte verblijfsduur ter plaatse, heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat een fietspad niet moet worden beschouwd als een functie die gevoelig is voor de gevolgen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. De raad heeft derhalve niet aannemelijk hoeven achten dat ten gevolge van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen de gezondheid van langsrijdende fietsers ernstig wordt aangetast en dat in verband hiermee de bedrijfsvoering van appellant kan worden belemmerd. In aansluiting hierop heeft de raad in redelijkheid het standpunt kunnen innemen dat in het kader van een goede ruimtelijke ordening het niet noodzakelijk is om een afstand van ten minste 50 meter te bewaren tussen de landbouwpercelen en de fietsroute.”

Zie uitspraak ABRS 3 september 2014, no. 201310924/1/R3

spuitvrije zone vastleggen in bestemmingsplan

Spuitvrije zone vastleggen in bestemmingsplanspuitvrije zone

In de praktijk bestaat er veel onzekerheid bij omwonenden van met name percelen met bollen- en fruitteelt over de risico’s van het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen op hun gezondheid.

Over de vraag of omwonenden van boomgaarden en bollenvelden meer kans op gezondheidsschade lopen heeft de Gezondheidsraad (GR) zich dit jaar gebogen. In het door de GR in januari 2014 uitgebrachte advies wordt aanbevolen om nader onderzoek te doen naar de blootstelling en het gezondheidsrisico voor omwonenden. Het kabinet heeft deze aanbeveling overgenomen. Het onderzoek wordt op zijn vroegst verwacht in 2015.

In de tussentijd kan er in de praktijk al veel gedaan worden om de risico’s voor omwonenden te beperken. Met het citeren van mijn artikel in Milieu & Recht (Intensief gewasbeschermingsmiddelengebruik bij open teelten. Zet de Wro in ter bescherming van omwonenden, geeft de GR ook als aanbeveling om in bestemmingsplannen spuitvrije zones en afstandseisen op te nemen. Ik raad gemeenten ten zeerste aan om dit te doen. Het is zowel in het belang van de omwonenden als voor de agrariër.

50 meter afstand is natte vingerwerk

In de praktijk en rechtspraak wordt uitgegaan van een afstand van 50 meter tussen een gevoelige functie en een agrarisch perceel met (fruit)bomenteelt. Deze vuistregel wordt bijna toegepast als een wettelijke regeling. De afstand van 50 meter is echter natte vingerwerk. De afstand hangt vooral af van het soort teelt, de giftigheid van de gewasbeschermingsmiddelen die gebruikt worden, de wijze van spuiten, de plaatselijke situatie, windhagen, het geldende bestemmingsplan, etc. Deze omstandigheden zijn overal verschillend. Om die reden is het bepalen van een geschikte en verantwoordelijke afstand en de onderbouwing ervan maatwerk. Zowel grotere als kleinere afstanden zijn mogelijk.

Waarom bufferzones in het bestemmingsplan?

Bij de voorbereiding van de meeste bestemmingsplannen voor het buitengebied wordt niet goed nagedacht over het al dan niet toestaan van specifiek fruit- of bollenteelt op agrarische percelen en het instellen van bufferzones, spuitzones of teeltvrije zones. Binnen de meeste agrarische bestemmingen zijn vrijwel alle vormen van agrarische open teelten zonder enige beperking mogelijk. Ik adviseer gemeenten om hierover na te denken bij een nieuw bestemmingsplan voor het buitengebied.

Voor zowel telers als omwonenden is het prettig dat ze naast elkaar kunnen leven zonder dat ze elkaar onnodig tot last zijn en elkaar in de haren vliegen. In onze praktijk hebben we regelmatig contact met zowel fruit- en boomtelers als met gemeenten en particulieren. Er is vaak sprake van wederzijds onbegrip. De teler wordt meestal een gebrekkige communicatie verweten en de gemeente wordt vaak tegengeworpen dat ze de woningen te dicht bij boomgaarden of andere open teelten situeren zonder enig onderzoek of maatregelen.

Afhankelijk van het soort teelt en of er sprake is van een (watertoevoerende) sloot, stelt het Activiteitenbesluit milieubeheer het hanteren van teeltvrije zones verplicht. Hoewel de doelstelling van het Activiteitenbesluit bij deze bepalingen meer ziet op de bescherming van het milieu (in dit geval het water) kan het juridisch vertalen van dergelijke bufferzones in bestemmingsplannen ertoe leiden dat er in de buurt van woningen bijv. geen (fruit)bomen meer worden gesitueerd en dat er dus in die zone ook geen chemische gewasbeschermingsmiddelen meer hoeven te worden gebruikt. Onderdeel van de afweging die bij het bestemmingsplan gemaakt dient te worden – een goede ruimtelijke ordening – is ook de volksgezondheid. Ik adviseer gemeenten om bij een nieuw bestemmingsplan voor het buitengebied dit onderdeel ook voortaan te onderzoeken en in gesprek te gaan met zowel de telers als met de omwonenden.

Meer weten over het instellen van spuitvrije zones en spuitzones in het bestemmingsplan?

Gezondheidsrisico’s gewasbeschermingsmiddelen nader onderzocht

Gezondheidsrisico’s gewasbeschermingsmiddelen nader onderzocht

De Gezondheidsraad (GR) heeft op 29 januari 2014 advies uitgebracht over de vraag of omwonenden van landbouwpercelen gezondheidsrisico’s lopen door toepassing van gewasbeschermingsmiddelen. De GR ziet voldoende reden voor nader blootstellingsonderzoek onder omwonenden en voor aanpassing van de toelatingsprocedure voor gewasbeschermingsmiddelen. Verder wijst de GR op het nemen van maatregelen die de blootstelling van omwonenden kunnen verminderen. Met name het onderdeel ‘spuitvrije zones en afstandseisen’ krijgt hier speciale aandacht.

De GR verwijst in het rapport onder meer naar de publicatie van mr. H.H. Harberink in het juridische tijdschrift ‘Milieu en Recht’ (Intensief gewasbeschermingsmiddelengebruik bij open teelten. Zet de Wro in ter bescherming van omwonenden). In dat artikel wordt ervoor gepleit om in het bestemmingsplan zones op te nemen rondom agrarische percelen met bomen- en fruitteelt ter bescherming van de gezondheid van omwonenden. Gezondheid is een aspect dat ruimtelijk relevant is. Deze spuitvrije zones kunnen in het bestemmingsplan worden vastgelegd. In deze zones kan via het bestemmingsplan een beperkt gebruik van gewasbescherming worden geregeld. De grootte van de zone is onder meer afhankelijk van het soort teelt en de hierbij toegestane gewasbeschermingsmiddelen. Neem nooit zo maar aan dat zones van 20 of 30 meter in het bestemmingsplan wel voldoende zijn. Er is altijd onderzoek nodig ter plaatse. Elke situatie is namelijk anders. Er zijn ook situaties waar zelfs grotere zones nodig zijn.

Een uitspraak die weer eens duidelijk maakt dat het verkorten van spuitzones maatwerk is, is de uitspraak van de Afdeling van 5 maart 2014, no. 201302600/1/A1.

Voor meer informatie over zonering in het bestemmingsplan en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen: 

Gemeente neem teeltvrije zone fruitteelt op in bestemmingsplan

Gemeente neem teeltvrije zone fruitteelt op in bestemmingsplan

Waarom de gemeente teeltvrije zones moet opnemen in het bestemmingsplan bij fruitteelt

In de fruitteelt worden vaak chemische gewasbeschermingsmiddelen gebruikt die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid van omwonenden. Met name de drift – verwaaiing van spuitvloeistof – kan een bedreiging vormen doordat het op korte afstand hoog boven de bomen uitwaait. Het is om die reden belangrijk zo veel mogelijk afstand te houden tussen nieuwe woningen en percelen met fruitteelt.

In het spoor van het bestemmingsplan geldt een praktijkregel die aangeeft dat een afstand van 50 meter tussen een gevoelige functie, zoals een woning, en een perceel met fruitteelt volstaat. Dit is echter natte vinger werk. In bepaalde gevallen dient er zelfs meer afstand te worden aangehouden. Soms is een kortere afstand mogelijk. Dit hangt van veel factoren af. Om die reden dient er altijd onderzoek te worden uitgevoerd welke afstand in een specifiek geval geldt. U kunt dus niet één-op-één bestaand onderzoek overnemen zonder dit op het specifieke geval af te stemmen en af te wegen. Verder dient er een vertaling plaats te vinden naar het bestemmingsplan.

In het spoor van milieuregelgeving is het Activiteitenbesluit milieubeheer van belang. In par. 3.5.3 zijn bepalingen opgenomen over het telen van gewassen in de open lucht, zoals de fruit- en bomenteelt. Deze bepalingen zijn met name ingegeven om het watermilieu te beschermen. Binnen een bepaalde afstand vanaf de insteek van een wateroppervlaktelichaam (watertoevoerende sloot) is het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen aan banden gelegd. De afstand en het toegelaten gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen is afhankelijk van het soort teelt. Het bevoegd gezag voor de naleving van deze regels is het waterschap.

Het is raadzaam om deze verplichtingen uit het Activiteitenbesluit ook op te nemen in het bestemmingsplan. Er kan dan via twee sporen handhavend worden opgetreden. Door de teeltvrije zone als ‘milieuzone’ op te nemen op de verbeelding en in de planregels kan er ook op grond van het bestemmingsplan handhavend worden opgetreden. Verder is de breedte van de zone bepalend bij de in acht te nemen afstand tussen woningen en open teelten, zoals de fruitteelt.

Meer weten? 

Wro en Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden hebben elk hun eigen werkingssfeer

Wro en Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden hebben elk hun eigen werkingssfeer 

In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient er te worden afgewogen of er tussen een gevoelige functie, zoals een woning, en een fruitboomgaard voldoende afstand bestaat. Met name drift (het verwaaien van spuitvloeistof) kan onder bepaalde omstandigheden nadelig zijn voor de gezondheid van mensen. In de praktijk wordt meestal uitgegaan van een afstand van 50 meter tussen een gevoelige functie en de rand van een boomgaard. Van deze afstand kan onder bepaalde omstandigheden worden afgeweken. Dit dient echter wel onderbouwd te worden. Dit gaat in de praktijk vaak mis.

In dit geval – uitspraak ABRS 19 september 2013, no. 201209567/1/R1 – gaf de gemeente aan dat een afstand van 12 meter voldoende was. In het kader van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden dient de fruitteler volgens de gemeente driftbeperkende maatregelen te treffen en wordt het gezondheidsbelang van de bezoekers van de horecagelegenheid hiermee voldoende in acht genomen.

Zoals de Afdeling ook aangeeft hebben de Wet ruimtelijke ordening en de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden elk hun eigen werkingssfeer en hun eigen belangen. Geef als gemeente daarom altijd in een onderbouwing weer waarom er ter plaatse sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

omgevingsjurist

 

spuitzones boomgaarden en bestaande woningen

Spuitzones boomgaarden en bestaande woningenspuitzones boomgaarden

Over het algemeen wordt over het al dan niet opnemen van spuitzones in bestemmingsplannen erg lichtvaardig gedacht door gemeenten. In dit geval ging het om het niet opnemen van spuitzones rondom bestaande kernen in het buitengebied  van een gemeente in de Betuwe. Zoals bekend mag worden verondersteld kan het gebruik van bepaalde gewasbeschermingsmiddelen schadelijk zijn voor de gezondheid van omwonenden van een boomgaard. Bij het bespuiten van de bomen komt drift vrij dat schadelijk kan zijn. Dit geldt echter niet voor alle middelen. Ik verwijs verder naar mijn publicatie in het juridische tijdschrift Milieu & Recht nr. 9, 2011. Ook in onderhavige uitspraak – evenals vele andere uitspraken over spuitzones – ontbreekt het aan onderbouwing waarom geen spuitzones in het plan zijn opgenomen.

Spuitzones boomgaarden – De gemeente stelt zich op het standpunt dat geen verplichting bestaat tot het opnemen van spuitzones en dat bestemmingen zodanig kunnen worden gelegd dat aan de afstand van een spuitzone wordt voldaan. (..) Volgens de gemeente is verder van belang dat het plan een conserverend karakter heeft en dat de bestaande situaties daarin zijn gehandhaafd. De gemeente wijst erop dat er in de kernen van oorsprong een sterke vermenging van agrarische functies en woonfuncties kent en dat in een groot aantal gevallen de afstand tussen deze functies minder dan 50 m bedraagt. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt rekening gehouden met de normafstand van 50 m.

De Afdeling overweegt: “Ter zitting is gebleken dat de gemeente voorafgaand aan de keuze om in het plan geen spuitzones op te nemen rond de genoemde bebouwingsconcentraties, geen nader onderzoek heeft verricht naar de feitelijke situaties ter plaatse. Daardoor is niet inzichtelijk gemaakt of binnen een zone van 50 m en minder rondom deze bebouwingsconcentraties gronden liggen, waar volgens het plan fruitteelt mag plaatsvinden en met gewasbeschermingsmiddelen gespoten mag worden, maar deze gronden geheel of gedeeltelijk voor dat doel nog niet worden gebruikt en zo ja, of aanleiding bestaat voor de betreffende gronden geheel of gedeeltelijk in een spuitzone te voorzien. Gelet hierop acht de Afdeling het standpunt van de gemeente om in het geheel af te zien van het opnemen van spuitzones in het plan onvoldoende onderbouwd. Het betoog slaagt.”

Zie ABRS 18 april 2012, no. 201006290/1/R2.

Woningen mogelijk maken bij boomgaarden? 2nd opinion nodig?

omgevingsjurist

locatiespecifiek onderzoek spuitzones boomgaarden

locatiespecifiek onderzoek spuitzones boomgaardenlocatiespecifiek onderzoek spuitzones

Bij milieuzonering geldt in het algemeen, hoe groter de afwijking van de richtafstand, hoe zwaarder de motiveringseis. Dit geldt zowel voor het afwijken van de richtafstanden in de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’, maar ook voor de door de Afdeling gehanteerde ’50 m afstandsnorm’ tussen boomgaarden en gevoelige bestemmingen, zoals woningen. Deze vaak toegepaste norm is een op een in een ver verleden gehanteerde beleidsregel die werd toegepast in de provincie Gelderland en is naar mijn mening natte vingerwerk. Dat er een verantwoorde afstand nodig is tussen tuinen van woningen en een boomgaard, moge duidelijk zijn. Bij het onderzoek dient onder meer te worden te worden uitgegaan van het meest toxische middel, dat is in de meeste gevallen Captan. In de meeste onderzoeken leunt men alleen op de WUR-onderzoeken die in omloop zijn. Die worden vaak 1-op-1 toegepast op de praktijksituatie. Dat is echter onvoldoende.

In onderhavige casus in uitspraak ABRS 7 december 2011, 201102611/1/T1/R2 stelde de gemeente dat een afstand van 10 m tussen een kampeerterrein en een boomgaard voldoende was. De gemeente verwees naar een algemeen onderzoek dat verricht was door de Wageningen Universiteit. De Afdeling overweeg m.i. terecht “dat dit een gestandaardiseerd onderzoek betreft waarbij de specifieke omstandigheden van het geval niet zijn betrokken. Daardoor is niet duidelijk in hoeverre de gezondheid van de kampeerders kan worden gewaarborgd.”

Inmiddels zijn er al tal van uitspraken verschenen waar iets dergelijks aan de orde was.[Locatiespecifiek onderzoek spuitzones boomgaarden]

Ons bureau houdt zich al jaren bezig met de relatie spuitzonering en de bouw van woningen. Dit gebeurt zowel op basis van technisch onderzoek als de juridische vertaling ervan naar een bestemmingsplan. Heeft u een onderbouwing nodig? Bel 010 – 2680689 voor meer informatie of lees meer over spuitzones en woningbouw.

locatiespecifiek onderzoek spuitzones