Geluidwerende gevel woning in bestemmingsplan

Geluidwerende gevel (binnenwaarde) woning in planregel bestemmingsplan opnemen

Het bestemmingsplan voorziet in de mogelijkheid om 18 grondgebonden woningen te bouwen. In de omgeving van het plangebied zijn bedrijven gevestigd. Deze ondernemers vrezen dat zij door de komst van de woningen in hun toekomstige bedrijvigheid worden gehinderd. De gemeente heeft een akoestisch onderzoek uitgevoerd om de gevolgen inzake een goede ruimtelijke ordening te kunnen beoordelen. Uit dit onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarden die worden genoemd in het Activiteitenbesluit milieubeheer en de VNG-brochure ter plaatse van de voorziene woningen niet worden gehaald. Bij de milieuzonering is uitgegaan van een gemengd gebied ingevolge de VNG-brochure.

Volgens het uitgevoerde onderzoek naar het woon- en leefklimaat bij de beoogde woningen is er ondanks voornoemde overschrijdingen sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij de beoogde woningen. Alle woningen hebben een geluidsarme buitenruimte. Verder is in de planregels van het bestemmingsplan voorgeschreven dat de gevels van alle woningen een geluidwerende werking van tenminste 30 dB(A) moeten hebben. Hierdoor wordt er onder de binnenwaarde gebleven die op grond van artikel 2.20, tweede lid Activiteitenbesluit dient te worden gehaald. Onder deze omstandigheden is de conclusie van de gemeente dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen niet onredeling, aldus de Raad van State.

Geluidwerende gevel woning (binnenwaarde)

In artikel 2.20, tweede lid geeft het volgende aan:

Het bevoegd gezag kan slechts hogere waarden vaststellen dan de waarden, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19 dan wel 2.19a, indien binnen geluidsgevoelige ruimten dan wel verblijfsruimten van gevoelige gebouwen, die zijn gelegen binnen de akoestische invloedssfeer van de inrichting, een etmaalwaarde van maximaal 35 dB(A) wordt gewaarborgd.

Deze uitspraak laat zien dat er bij de afweging of er al dan niet sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat het nuttig kan zijn in de planregels van het bestemmingsplan een voorwaardelijke verplichting op te nemen inzake de te bereiken binnenwaarde van die woning. In juridisch opzicht kan dit namelijk niet op een andere manier worden geborgd dan wel worden afgedwongen.

Lees meer in r.o. 3.7 in uitspraak ABRS 26 februari 2017, no. 201601745/1/R2

omgevingsjurist

 

Geluid woning en aanvaardbaar woon- en leefklimaat vanwege parkeerterrein

Geluid woning en aanvaardbaar woon- en leefklimaat vanwege parkeerterreingeluid woning

Het wijzingsplan in kwestie maakt de bestemming Verkeer mogelijk ten behoeve van extra parkeerplaatsen. Volgens appellanten is ten onrechte niet in het wijzigingsplan geborgd dat er in de nachtperiode niet geparkeerd mag worden. Uit akoestisch onderzoek blijkt namelijk dat er sprake is van een overschrijding van het maximale geluidniveau in de avond- en nachtperiode vanwege overschrijding van de geluidgrenswaarden uit het Activiteitenbesluit milieubeheer. Deze overschrijding wordt veroorzaakt door het dichtslaan van autodeuren.

Op basis van de uitkomsten van het akoestisch onderzoek heeft de gemeente een verkeersbesluit genomen, waarin een parkeerverbod is opgenomen van 23.00 tot 07.00 uur. Hiermee wordt de geluidsbelasting op de gevels van de woningen op minder dan 30 meter afstand van het parkeerterrein binnen de normen van het Activiteitenbesluit milieubeheer gebracht. De afstand van 30 meter wordt gehanteerd in de VNG-brochure (tussen woningen en parkeerterreinen in een rustige woonwijk).

Volgens de Raad van State heeft de gemeente er van mogen uitgaan dat er een acceptabel geluidniveau is gewaarborgd met het instellen van het verkeersbesluit. Dat een parkeerverbod kan worden ingetrokken leidt volgens de Afdeling niet tot een andere conclusie. Verder gaat het volgens de Raad van State om zeer incidentele overschrijdingen in de avonduren. Lees meer in r.o. 3.1 van uitspraak ABRS 19 april 2017, no. 201604881/1/R2.

Vragen over geluid in relatie met een bestemmingsplan?

omgevingsjurist

Spuitzone uitgaan van maximale mogelijkheden bestemmingsplan

Spuitzone – uitgaan van maximale mogelijkheden bestemmingsplan

In een bestemmingsplan voor het buitengebied is een nabij een perceel met containerteelt de bestemming wonen toegekend. Volgens de teler heeft de raad ten onrechte geen rekening gehouden met de spuitzone om zijn perceel. Volgens hem had de raad het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op zijn percelen moeten onderzoeken. Hij wijst op de korte afstand tussen zijn perceel en de beoogde bestemming wonen en dat niet kan worden uitgegaan van driftarme spuittechnieken. Verder is het aannemelijk gezien de overheersende windrichting dat de drift naar het beoogde woonperceel zal uitwaaien.

In het deskundigenbericht staat dat de gronden van de kwekerij waarop gewasbeschermingsmiddelen in de open lucht worden gebruikt, het perceel op ongeveer 15 meter van het woonperceel ligt. Op deze gronden van de kwekerij vindt containerteelt plaats. Voor dergelijke teelt, waarbij het gaat om lagere gewassen dan bij fruitteelt het geval is, is het volgens het deskundigenbericht niet zonder meer nodig een spuitzone van 50 meter aan te houden. Volgens de deskundige bevindt zich tussen deze gronden en het perceel een bomenrij die de reikwijdte van de spuitnevel zal beperken. Onder deze omstandigheden heeft de raad – aldus de Raad van State – zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat een spuitzone die zich uitstrekt tot een grotere afstand tussen dat perceel en het woonperceel niet nodig is om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat op het perceel te waarborgen.

Maar, en nu komt het belangrijkste, er is bij de beoordeling niet uitgegaan van de maximale mogelijkheden van de geldende bestemming van het agrarische perceel. De agrarische bestemming sluit fruitteelt niet uit. De Raad van State zegt hierover: “De raad heeft zich bij het toekennen van woonbestemming aan het perceel onvoldoende rekenschap gegegeven van hetgeen de aan de gronden van appellant toegekende bestemming maximaal toestaat, wat betreft het gebruik van de gewasbeschermingsmiddelen in de open lucht. Het betoog slaagt dan ook.”

Lees meer in ABRS 29 maart 2017, no. 201600689/1/R1.

Meer lezen over het verkorten van afstanden inzake spuitzones...

omgevingsjurist

Versterkte muziek beperken in bestemmingsplan

geluidVersterkte muziek beperken in bestemmingsplan

Harde muziek bij evenementen kan voor grote overlast zorgen voor de omgeving. Er komen meestal dan ook veelvuldig klachten binnen tijdens dergelijke evenementen. Vooral bij dance-festivals in stadsparken. Hoewel de bezoekers van deze festivals tijdens de zomermaanden veel plezier beleven, hebben de omwonenden het vaak zwaar te verduren.

In deze zaak heeft de gemeente een bestemmingsplan vastgesteld voor een recreatieterrein. Appellant woont zo’n 550 meter van het terrein en stelt in beroep dat hij hinder zal ervaren van de geluidsoverlast van de evenementen die er mogelijk worden gemaakt. versterkte muziek

Volgens hem zijn ten onrechte geen eindtijden in de planregels van het bestemmingsplan opgenomen om de versterkte muziek te beperken. Met name de bastonen kunnen overlast veroorzaken.

In de planregels van het bestemmingsplan heeft de gemeente naar aanleiding van een eerdere uitspraak opgenomen dat deze maximaal 8 uur per dag mogen plaatsvinden. Onder die omstandigheden is er volgens de Afdeling sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Hierin betrekt de Raad van State dat de woningen op vrij grote afstand liggen van het recreatieterrein. Het maximaal gemeten geluidniveau op de dichtst gelegen gevels is onder die omstandigheden relatief laag.

Zie verder de uitspraak ABRS 15 februari 2017, no. 201506855/3/R3

Voor vragen over geluid en het bestemmingsplan:

omgevingsjurist

VNG-brochure: gemengd gebied of gebied met functiemenging?

VNG-brochure: gemengd gebied of gebied met functiemenging?VNG-brochure

Bij het bepalen van een geschikte afstand tussen milieugevoelige functies en bedrijvigheid is het erg belangrijk om het plangebied en de directe omgeving goed te kwalificeren. Wat is het voor een gebied? Welke functies komen er voor? De definities van gemengd gebied en gebied met functiemenging uit de VNG-brochure worden in de praktijk nogal eens door elkaar gebruikt. Hieronder een handig overzicht en jurisprudentie over dit onderwerp.

Milieuzonering is afhankelijk van omgevingstype – De VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ (editie 2009) bevat 2 systemen voor de beoordeling van de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten in de buurt van woningen in nieuwe situaties:

  • Richtafstanden tussen bedrijven en milieugevoelige functies
  • Afzonderlijke beoordelingssystematiek voor gebieden met functiemenging

Verschil tussen gemengd gebied en gebied met functiemenging in het kort

Het begrip Gemengd gebied wordt in de VNG-brochure gebruikt om richtafstanden tussen een bedrijventerrein of bedrijfslocatie en een gebied met een variatie aan functies weer te geven. De VNG-brochure geeft de volgende definitie aan: “Een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor, zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid. Daarnaast gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen.” Zie onder A.

Een gebied met functiemenging wordt daarentegen gebruikt om aan te geven welke functies binnen een gebied met functiemenging onder welke voorwaarden toelaatbaar zijn. De VNG-brochure bevat daarvoor geen richtafstanden, maar kent 3 milieucategorieën aan de hand waarvan de toelaatbaarheid van activiteiten wordt beoordeeld. Zie onder B.

A: bijlage 1: richtafstanden tussen bedrijven en milieugevoelige functies

Lijst 1 van bijlage 1 bevat richtafstanden ten opzichte van een rustige woonwijk. Deze richtafstanden zijn afgestemd op de omgevingskwaliteit zoals die wordt nagestreefd in een rustige woonwijk of een vergelijkbaar omgevingstype. In de VNG-brochure is vermeld dat de richtafstanden uit bijlage 1 met één afstandsstap kunnen worden verlaagd indien sprake is van het omgevingstype gemengd gebied. Een richtafstand van 100 meter wordt in een dergelijk geval 50 meter. Aangenomen wordt namelijk dat een dergelijke omgeving al een hogere milieubelasting kent.

B: bijlage 4: beoordelingssystematiek voor gebieden met functiemenging

Het begrip gebied met functiemenging wordt gebruikt om een gebied aan te duiden waar men te maken heeft met milieubelastende en milieugevoelige functies die op korte afstand van elkaar zijn gesitueerd of waar men een grote levendigheid tot stand wil brengen. Belangrijk is dat de functies in dat gebied tenminste in enige mate elkaar moeten afwisselen. Dus niet bijv. alleen aan de randen van dat gebied. De richtafstanden uit bijlage 1 zijn in dat geval niet toepasbaar. In bijlage 4 worden 3 milieucategorieën toegekend:

  • bedrijven van categorie A: toelaatbaar aanpandig aan woningen
  • bedrijven van categorie B: toelaatbaar als ze bouwkundig zijn afgescheiden van woningen
  • bedrijven van categorie C: toelaatbaar indien gesitueerd aan een hoofdweg

Jurisprudentie over omgevingstypen gemengd gebied en gebied met functiemenging

  • ABRS 16 november 2016, no. 201604215/1/R6 – functies in gebied met functiemenging moeten elkaar tenminste in enige mate afwisselen
  • ABRS 14 december 2016, no. 201505759/2/R1, r.o. 7 – overgangsgebied tussen stad en een regionaal bedrijventerrein gemengd gebied?
  • ABRS 22 april 2015, no. 201307903/1/R1, r.o. 15.4 – woningen nabij spoorlijn voor stoomtrein gemengd gebied?

Bel voor meer informatie met Marian Harberink: 06 – 55 89 70 08 of mail naar info@omgevingsjurist.nl.

 

 

VNG brochure bedrijven en milieuzonering en functiemenging

VNG brochure bedrijven en milieuzonering en functiemengingvng brochure bedrijven en milieuzonering

In een bestemmingsplan voor een centrumgebied wordt de herontwikkeling van een veilingterrein tot woningbouw mogelijk gemaakt. Appellanten zijn eigenaren van bedrijfspercelen die grenzen aan het plangebied. Zij vrezen voor belemmeringen in de bedrijfsvoering, een verminderde bereikbaarheid en parkeerproblemen. Verder betogen zij dat het plan de mogelijkheden tot herontwikkeling van hun percelen te veel belemmert. Ze geven daarnaast aan dat ten onrechte geen akoestisch onderzoek is verricht naar de feitelijke situatie.

De gemeente heeft bij de vaststelling van het bestemmingsplan gekozen voor de systematiek van functiemenging uit de VNG brochure bedrijven en milieuzonering. In die systematiek zijn bedrijven van categorie A toelaatbaar als ze aanpandig zijn aan woningen. Bedrijven van categorie B zijn toelaatbaar als ze bouwkundig zijn afgescheiden van woningen. De VNG brochure bedrijven en milieuzonering stelt daarbij geen eisen aan de afstand tot de woningen. De systematiek is beschreven in par. 2.3 en par. 4.4 van de VNG brochure.

De enige bestemmingen in het plangebied zijn de bestemmingen Wonen en Verkeer. Andere in de VNG brochure genoemde functies, zoals winkels en horeca, zijn binnen het plangebied niet toegestaan.

De Raad van State geeft het volgende aan: “Naar het oordeel van de Afdeling vormt het plangebied een woongebied met een zodanig aantal woningen en een zodanige oppervlakte, dat het niet kan worden aangemerkt als deel van een gebied met functiemenging. Dat rond het plangebied verschillende functies zijn gevestigd, maakt dat niet anders. Een gebied met functiemenging is in de VNG brochure namelijk beschreven als een gebied met een variatie aan functies en de Afdeling leidt onder meer uit de afbeelding op p. 63 van de VNG-brochure af dat de functies binnen dat gebied elkaar tenminste in enige mate moeten afwisselen. Dat is hier niet het geval, nu het gaat om een gebied van ongeveer 1,4 hectare met uitsluitend een woonfunctie waarbij alleen aan de randen van dat gebied naast wonen ook andere functies aanwezig zijn.”

Les uit deze uitspraak: beschrijf heel goed de kwalificatie van het betreffende gebied. Gaat het om een gemengd gebied, een rustige woonwijk of buitengebied of een gebied met functiemenging. Onderbouw waarom en maak daarbij gebruik van luchtfoto’s en andere illustraties.

Meer weten over de VNG-brochure? Bel Marian Harberink via 06-55897008 of mail naar info@omgevingsjurist.nl.

Zie voor de uitspraak ABRS 16 november 2016, no. 201604215/1/R6

 

 

Spuitzones fruitteelt gewasbeschermingsmiddelen beperken in bestemmingsplan

Spuitzones fruitteelt – gebruik gewasbeschermingsmiddelen beperken in bestemmingsplanspuitzones fruitteelt

Over spuitzones fruitteelt en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zijn al vele uitspraken verschenen. Daaruit blijkt dat er veel misverstanden bestaan bij het meten van de afstanden tussen een gevoelige functie, zoals een woning, en een boomgaard.

Dit blijkt weer eens uit een uitspraak over spuitzones van de Raad van State van 19 oktober 2016, no. 201600820/1/R1. De fruitteler in kwestie betoogt in beroep dat de raad onvoldoende rekening heeft gehouden met de spuitzone rondom zijn fruitteeltbedrijf. Er is niet vanaf de perceelsgrens gemeten omdat de gronden direct grenzend aan de perceelsgrens nu niet in gebruik zijn voor fruitteelt en voor de aanleg van boomgaarden een aanlegvergunning nodig is.

Dit laatste blijkt niet juist te zijn. Voor het aanleggen van een boomgaard is een aanlegvergunning nodig, maar voor het aanleggen van fruitstruiken is dit niet vereist. Voor dergelijke fruitstruiken die tussen de 200 en 250 cm hoog kunnen worden, worden gewasbeschermingsmiddelen gebruikt.

De Raad van State overweegt: “Zoals reeds eerder is overwogen (…) is met het planologisch toestaan van het gebruik van de gronden voor het kweken van fruitstruiken in beginsel ook het gangbare gebruik van bestrijdingsmiddelen toegestaan. Aan het gebruik van bestrijdingsmiddelen kunnen echter beperkingen worden gesteld in de planregels, indien dat vanuit ruimtelijk oogpunt noodzakelijk wordt geacht. Het perceel van appellant is evenwel niet in dit plan betrokken  waardoor in dit plan geen beperkingen aan het gebruik van bestrijdingsmiddelen zijn gesteld. (…) De raad heeft betoogd dat de mogelijkheden van appellant om de fruitstruiken ter plaatse van de gronden tot aan zijn perceelsgrens te bespuiten nu al worden ingeperkt door artikel 6:162 van het BW. Het bespuiten van de fruitstruiken ter plaatse van deze gronden mag er immers niet toe leiden dat de gebruiksmogelijkheden van het tegenover gelegen perceel, waarop thans een school is gevestigd, ontoelaatbaar wordt beperkt. Wat daar ook van zij, op grond van het ter plaatse vigerende bestemmingsplan is het appellant toegestaan zijn gronden ten volle te benutten ten behoeve van de fruitteelt. Gelet op het voorgaande had er in het rapport vanuit moeten worden gegaan dat appellant fruitstruiken kan aanleggen en bespuiten tot aan zijn perceelsgrens. Om die reden is ten onrechte niet vanaf de perceelsgrens van appellant gemeten.”

Marian Harberink is gespecialiseerd in onderbouwing van zonering (spuitzones) rondom boomgaarden en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Bel voor vragen 06-55897008.

geluid evenementen en bestemmingsplan

Geluid evenementen en bestemmingsplangeluid evenementen

Geluidhinder van kortdurende evenementen kan tot grote overlast leiden voor buurtbewoners. Verwachte geluidhinder van evenementen wordt in de gemeentelijke praktijk meestal wel onderzocht via een akoestisch onderzoek. De evenementenvergunning wordt vrijwel altijd verleend. Daarna moet meestal voor het evenement nog een omgevingsvergunning worden verleend, omdat het gebruik meestal niet past in het geldende bestemmingsplan. Ook in het ruimtelijk spoor speelt geluid een rol. Dit is vaak mosterd na de maaltijd: kan de gemeente de benodigde omgevingsvergunning nog weigeren na het verlenen van de evenementenvergunning? Theoretisch wel, in de praktijk is dit echter niet goed uit te leggen richting initiatiefnemer. Met de evenementenvergunning in de hand, wordt meestal vlak voor de tijd nog even een omgevingsvergunning aangevraagd. Het is dus belangrijk om het traject voor de evenementenvergunning goed af te stemmen met de vergunningverleners van de Wabo, (maar dit terzijde). Nog beter is het om in het bestemmingsplan zelf regels op te nemen voor een evenement.

Geluid evenementen en bestemmingsplan: welke aspecten van geluid kunnen geregeld worden in een bestemmingsplan? In planregels van een bestemmingsplan kunnen alleen ruimtelijk relevante aspecten worden geregeld. Het moet vanuit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening relevant zijn, zoals bijv.:

  • maximale aantallen bezoekers
  • aantal evenementen per jaar
  • soort evenement
  • eindtijden muziekevent
  • geluidsoverlast vanwege bezoekers
  • aanvaardbaar woon- en leefklimaat nabije woningen, etc.

Welke geluidsaspecten van evenementen worden geregeld in de APV?

In de APV zijn regels opgenomen over handhaving van de openbare orde binnen een gemeente. De evenementenvergunning (artikel 2.2.2 model-APV) kan geweigerd worden in het belang van:

  • de openbare orde
  • het voorkomen of beperken van overlast
  • de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen
  • de zedelijkheid of gezondheid
  • het woon- en leefklimaat.

Aantal onderdelen van de APV hebben ook ruimtelijke relevantie. Geluidsoverlast van luidsprekers kan met een APV-vergunning worden voorkomen. Geluidsoverlast vanwege vertrekkende bezoekers echter niet. Indien er sprake is van mogelijke overlast van luidruchtige bezoekers voor omliggende woningen, kan dit leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat voor deze bewoners van woningen. Dit onderdeel moet dan ook in het ruimtelijk spoor worden geregeld.

Hoe geluid te regelen in het bestemmingsplan?

Om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te garanderen voor omwonenden is het noodzakelijk om in de planregels beperkingen op te leggen ten aanzien van bijv. aantal evenementen, soort evenementen, maximum aantal bezoekers, etc. Ook het verbieden van bepaalde evenementen kan hierbij een optie zijn. De Raad van State is vrij streng: in verband met het rechtszekerheidsbeginsel kan niet worden volstaan met een globale regeling voor een terrein waar evenementen mogelijk worden gemaakt.

Het is dus bij het opstellen van een bestemmingsplan belangrijk om goed in beeld te brengen welke evenementen wenselijk zijn, welke aantallen bezoekers het evenement zal aantrekken en de frequentie van het evenement. Ook de verkeersbewegingen moeten goed in beeld worden gebracht. Een popfestival heeft een ander effect op de omgeving dan een braderie of boekenmarkt.

Recente uitspraken over geluid evenementen en bestemmingsplan

  • ABRS 1 juni 2016, no. 201506855/1/R4 – eindtijden muziekevent opnemen in planregels
  • ABRS 13 juli 2016, no. 201506445/1/A3 – handhaafbare en concrete geluidnorm opnemen in evenementenvergunning

Vragen of wilt u meer weten over welke ‘geluidaspecten’ bij evenementen ruimtelijk relevant zijn? Bel Marian Harberink via 06-55897008 of mail naar info@omgevingsjurist.nl

Hogere grenswaarde geluid en cumulatie

Hogere grenswaarde geluid en cumulatiehogere grenswaarde geluid

Het college van b&w heeft een hogere grenswaarde geluid als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder (Wgh) vastgesteld voor de reconstructie van een weg. Appellant betoogt dat in dit besluit ten onrechte niet is ingegaan op de gecumuleerde geluidbelasting bij zijn woning. Het college geeft aan dat gekeken is naar de cumulatieve geluidbelasting, waarbij gedifferentieerd is naar gevel. Volgens het college is geconstateerd dat de geluidbelasting vanwege de weg, in welke zone de woning van appellant is gelegen, op alle gevels lager is dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB in de Wgh. Volgens het college kon op basis hiervan een afweging met betrekking tot cumulatie achterwege blijven.

Volgens de Raad van State had deze afweging wel gemaakt moeten worden: “De omstandigheid dat het geluid vanwege de N236 de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet overschrijdt is ook geen reden om deze afweging niet te maken.”

Aftrek van 2 dB toepassen? Daar is er in beroep betoogt dat er bij de bepaling van de geluidbelasting op de gevel geen rekening had mogen worden gehouden met een aftrek van 2 dB.

De Afdeling overweegt als volgt: “dat de geluidbelasting  op de gevel berekend moet worden zonder de aftrek als bedoeld in artikel 110g van de Wgh. Dit volgt uit artikel 3.4, eerste lid, onder e, van het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012. Ingevolge dit artikel bedraagt de toe te passen aftrek op de geluidbelasting vanwege een weg, van de gevel van woningen of van andere geluidgevoelige gebouwen tot 1 juli 2018 0 dB bij toepassing van artikel 112 van de Wgh. (…) Gelet hierop is de Afdeling van oordeel dat het besluit tot vaststelling van hogere waarden is genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid. Het betoog slaagt.”

Lees meer in r.o. 7 van uitspraak ABRS 5 oktober 2016, no. 201509481/1/R1

Richtafstanden VNG-brochure zijn indicatief

Richtafstanden VNG-brochure zijn indicatief voor goede ruimtelijke ordening

Bij het bepalen van een toepasselijke richtafstand moeten worden uitgegaan van de hoogste richtafstanden VNG-brochuremilieucategorie die planologisch gezien op de percelen mogelijk wordt gemaakt. Hierbij is het belangrijk om te checken of de aanduidingsvlakken op de verbeelding van een bestemmingsplan overeen komen met de perceelsgrenzen van het bedrijventerrein. Er moet namelijk worden gemeten vanaf de gevel van een gevoelige bestemming tot aan de grens van het bestemmingsvlak dat de bedrijvigheid mogelijk maakt.

Richtafstanden VNG-brochure zijn indicatief voor een goede ruimtelijke ordening. Dat wil zeggen dat er van kan worden afgeweken, mits, zoals de Afdeling het aangeeft ‘zorgvuldig voorbereid en onderbouwd‘.

In een uitspraak van 5 oktober 2016 van de Raad van State was er sprake van een functiewijziging van de bestemming Bedrijf naar Gemengd. Op een locatie in het plangebied is voorzien in studentenhuisvesting. De plaatselijke ondernemersvereniging brengt in beroep naar voren dat ze vreest dat door de komst van de studentenhuisvesting op het bedrijventerrein de daar gevestigde bedrijven beperkt zullen worden in hun bestaande en toekomstige bedrijfsvoering. De raad heeft ter plaatse van het meest geluidproducerende bedrijf geluidsmetingen verricht. Volgens de raad liggen de bestaande woonwijken op ongeveer gelijke afstand van het bedrijf. Verder liggen er op kortere afstand bedrijfswoningen, die woningen kunnen volgens de raad als maatgevend worden beschouwd. Verder ligt er afschermende bebouwing tussen het perceel van het bedrijf en de voorziene studentenhuisvesting. Ook vinden de activiteiten van het bedrijf hoofdzakelijk inpandig plaats. Een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de voorziene studentenhuisvesting is daarom gewaardborgd, aldus de raad. De Raad van State oordeelt dat deze aannames te kort door de bocht zijn en onzorgvuldig zijn onderzocht.

Voor vragen over bedrijven en milieuzonering, neem contact op met mr. Marian Harberink. Bel 06-55897008.