Hogere milieucategorie VNG-brochure of niet?

Hogere milieucategorie VNG-brochure of niet?hogere milieucategorie

In de praktijk komt het vaak voor dat bedrijfsactiviteiten niet geheel in de pas lopen met de milieucategorieën zoals die zijn genoemd in de VNG-brochure. Dit kan ook niet anders omdat dit een nogal grove indeling is om enigszins onderscheid te kunnen maken. Dit staat ook uitdrukkelijk aangegeven in de VNG-brochure. Het is een hulpmiddel, niet meer en niet minder. In de praktijk wordt er uit onzekerheid helaas nogal zwart-wit mee omgegaan.

In deze casus heeft het college van B&W een omgevingsvergunning geweigerd voor het oprichten van een inrichting en het aanpassen van een magazijn. Het bedrijf handelt in kleurstoffen en bewerkt en mengt kleurstoffen. De bewerking houdt volgens de aanvraag in dat de concentratie van de kleurstoffen wordt veranderd door het toevoegen van hulpstoffen zodat de kleur minder intens dan wel donker is. Het geschil gaat over de gevolgen die de bewerkingen hebben voor de kwalificatie van het bedrijf. Het college heeft de omgevingsvergunning geweigerd vanwege strijd met het bestemmingsplan.

Volgens het college volgt uit de aanvraag dat het bouwplan ten dienste staat van een bedrijf dat meer is dan alleen een groothandel in chemische producten. Er is namelijk niet alleen een vergunning aangevraagd voor het opslaan van kleurstoffen maar ook voor het mengen en bewerken van die stoffen. Daarnaast is er volgens het college geen sprake van een bedrijf dat valt onder de algemene milieucategorie die op grond van het bestemmingsplan is toegestaan. De aanvraag is ingediend voor een milieucategorie 4.1 en 4.2. Het bestemmingsplan laat ten hoogste milieucategorie 3.1 en voor een ander deel 3.2 toe.

Hogere milieucategorie of niet ? – (…) Volgens het college kan het bedrijf niet slechts worden aangemerkt als een groothandel in chemische producten dan wel een bedrijf als ten hoogste milieucategorie 3.1 of 3.2. Volgens het college houden de mengactiviteiten in dat de kleurstoffen uit de verpakking worden gehaald en in verschillende mengtanks worden gedeponeerd. In deze tanks worden grondstoffen en hulpstoffen met elkaar vermengd. Lees meer in r.o. 3 van uitspraak ABRS 11 december 2019, no. 201809033/1/A1.

Bel of mail De Omgevingsjurist voor:

  • onderbouwingen en adviezen voor passende milieucategorieën
  • onderbouwingen en adviezen voor een passende afstand tussen gevoelige functies en bedrijven

Geluidzone niet meetellen bij oppervlakte bedrijventerrein mer

Geluidzone telt niet mee bij oppervlakte berekening voor m.e.r.-beoordelingsplichtgeluidzone

De raad heeft een bestemmingsplan voor een bedrijventerrein vastgesteld. In het kader van het vastgestelde bestemmingsplan is een vormvrije milieueffectbeoordeling uitgevoerd. De uitkomst van die beoordeling is dat voor het plan geen milieueffectrapport hoeft te worden opgesteld. Door het plan wordt tevens het gezoneerde industrieterrein aangepast.

Appellanten voeren aan dat het plan valt onder categorie 11.3 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.). Gelet op de aanwezigheid van bedrijven met een hoge milieucategorie, de aanwezigheid van risico’s, de hinder die al aanwezig is, de ontwikkelingen die negatieve milieugevolgen kunnen veroorzaken en de omliggende woningen, de nabij gelegen natuurgebieden, de cumulatie met de nabij gelegen industrie en woningbouwprojecten, is het plan volgens appellanten plan-m.e.r. plichtig. Appellanten stellen dat het plangebied de drempelwaarde van 75 hectare (…) niet overschrijdt, maar dat de geluidzone wel een dergelijk oppervlak beslaat.

De Afdeling overweegt: “dat bij de berekening van de oppervlakte van een bedrijventerrein in het kader van de m.e.r.-(beoordelings)plicht slechts de oppervlakte van een bedrijventerrein zelf in aanmerking moet worden genomen en niet een eventuele geluidzone rondom dat terrein, nu deze geen deel uitmaakt van het bedrijventerrein (…). Verder overweegt de Afdeling dat de door (appellanten…) genoemde aspecten zoals de aanwezigheid van bedrijven met een hoge milieucategorie, de aanwezigheid van risico’s, de hinder die al aanwezig is, de ontwikkelingen die negatieve milieugevolgen kunnen veroorzaken en de omliggende woningen, de nabije natuurgebieden, de cumulatie met de nabijgelegen industrie en woningbouwprojecten, aspecten zijn die meegenomen kunnen worden bij de beoordeling, maar niet bij de berekening van de oppervlakte van het bedrijventerrein. Gelet op het vorenstaande ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad had moeten concluderen dat er sprake is van een plan dat plan-m.e.r.-plichtig is.”

Lees meer in r.o. 7.5 van uitspraak ABRS 4 december 2019, no. 201805678/1/R1.

 

Camouflage geluid van windpark door snelweg

Camouflage geluid van windpark door snelwegcamouflage geluid

Het college van B&W heeft een maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 3.14a van het Activiteitenbesluit milieubeheer vastgesteld voor een windpark vanwege een bedrijfswoning. Het windpark bestaat uit vier windturbines langs de snelweg.

De eigenaar van een intensieve veehouderij is op een afstand van minder dan 200 meter van het windpark voornemens een bedrijfswoning te bouwen. Door deze korte afstand tot de windturbine overschrijdt het geluid van het windpark de op grond van artikel 3.14a van het Activiteitenbesluit geldende geluidsgrenswaarden van 47 dB Lden en 41 dB Lnight op de gevel van de te bouwen bedrijfswoning.

De Afdeling stelt voorop dat “het college beoordelingsruimte toekomt bij de beantwoording van de vraag of zich bijzondere lokale omstandigheden voordoen als bedoeld in artikel 3.14a, derde lid van het Activiteitenbesluit. (…) Appellant voert aan dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het niet aannemelijk is dat de situering van een windturbine en een woning zoals hier aan de orde, nagenoeg nergens in Nederland voorkomt. In hoger beroep heeft zij het door haar opgestelde rapport GIS-analyse (…) overgelegd, waarin wordt geconcludeerd dat er in Nederland slechts 47 woningen op een vergelijkbare afstand van een snelweg en windturbine staan. Daarvan is volgens het rapport slechts bij twee woningen de situatie daadwerkelijk vergelijkbaar, rekening houdend met de situering van de woning ten opzichte van de snelweg en de windturbine en met de omvang van de windturbine. (…) De rechtbank heeft het ten onrechte niet aannemelijk geacht dat een dergelijke situering nagenoeg ergens in Nederland voorkomt. Daarbij heeft de rechtbank ten onrechte niet de motivering van het college over de bijzondere ontstaansgeschiedenis betrokken, waaruit blijkt dat deze situatie onder normale omstandigheden niet zo was ontstaan. 

(…) In het rapport (…) is berekend dat de geluidbelasting vanwege de A58 op de te bouwen bedrijfswoning hoger is dan de geluidbelasting vanwege het windpark, waarbij het verschil in de dagperiode… lees meer in r.o. 4.1 van uitspraak ABRS 4 december 2019, no. 201902270/1/A1. (camouflage geluid windpark)

 

Geluidhinder horeca en representatieve planologische situatie

Geluidhinder horeca en representatieve planologische mogelijkhedengeluidhinder horeca

In een voormalig kasteel is een horecagelegenheid mogelijk gemaakt inclusief een terras. In beide neerhuizen is groepsaccomodatie toegestaan. Hier is slaapruimte voor 32 personen. Daarnaast kunnen er huwelijksvoltrekkingen plaatsvinden en vergaderingen. Appellant woont naast het complex is vreest voor geluidsoverlast.

Volgens appellant is er in het akoestisch onderzoek ten onrechte niet van uit gegaan dat de activiteiten gelijktijdig kunnen plaatsvinden. Verder is volgens hem niet onderzocht of er sprake is van geluidsoverlast in zijn tuin.

De Afdeling overweegt als volgt: “De raad mocht naar het oordeel van de Afdeling bij het onderzoek naar geluid uitgaan van een representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden. De raad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat een invulling waarbij alle mogelijke activiteiten waarin het plan voorziet gelijktijdig plaatsvinden niet aannemelijk en niet representatief is. Daarbij is in aanmerking genomen dat, gezien de omvang van het neerhuis, het feitelijk onmogelijk is om gelijktijdig een huwelijksvoltrekking en een vergadering of workshop te houden en dat dit gebouw aan niet meer dan ongeveer 80 mensen ruimte kan bieden, zodat ook het aantal mensen dat die activiteiten kan bijwonen tot dat aantal beperkt is.(…)

Uit het akoestisch onderzoek volgt dat enkel het maximale geluidniveau van 70 dB(A) etmaalwaarde ter hoogte van de locatie met 5 dB(A) wordt overschreden. Deze overschrijding wordt met name veroorzaakt door het optrekkende en remmende bevoorradingsverkeer dat ten hoogste één keer per etmaal het terrein zal bezoeken. (…) Gelet op het beperkt aantal bewegingen van het bevoorradingsverkeer en de vrijstelling van de piekbelasting voor laad- en losactiviteiten in artikel 2.17, eerste lid, aanhef en onder b, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, heeft de raad in redelijkheid geen aanleiding hoeven te zien voor het oordeel dat niet kan worden voldaan aan het Activiteitenbesluit milieubeheer of dat uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening in het plan nadere voorwaarden hadden moeten worden opgenomen. (geluidhinder horeca)

Lees meer in uitspraak ABRS 20 november 2019, no. 201810349/1/R2

Meer weten over geluid en horeca? Bel 010 – 268 0689

Leef- en werkklimaat binnenstad vanwege onbeperkte horeca onder druk

Leef- en werkklimaat binnenstad onvoldoende onderzochtleef- en werkklimaat

Het college van B&W heeft twee wijzigingsplannen vastgesteld in verband met de wijziging van horecaquota in delen van de binnenstad. De wijzigingsplannen voorzien in de wijziging van de lijst met toegestane horecabedrijven per horecagebied. Appellant vreest een onaanvaardbare aantasting van de gebruiksmogelijkheden voor zijn pand en voor een vermindering van de leefbaarheid en veiligheid nabij het pand.

De Afdeling overweegt als volgt: “Op de gronden in de plangebieden zijn functies als horeca, wonen, detailhandel en bedrijven op korte afstand van elkaar gesitueerd. Gelet hierop is naar het oordeel van de Afdeling sprake van ‘gebieden met functiemenging’ zodat de beoordelingssystematiek voor functiemenging van toepassing is. (…) In de toelichting bij de wijzigingsplannen staat dat de milieuzoneringssystematiek, die is gebaseerd op de begrenzing van de bestemming, niet verandert. Wel kan door de toenemende aantallen horecabedrijven door cumulatie de druk op het woon- en leefklimaat groter worden, met name bij de vestiging van horecabedrijven van horecacategorieën 1 en 2 (…). 

Gelet op de ontwikkelingen die de plannen mogelijk maken en de aard van die ontwikkelingen, kunnen de wijzigingsplannen evenwel in zodanige mate tot een toenemende druk op de milieusituatie leiden dat niet is uit te sluiten dat cumulatieve effecten zullen leiden tot een onaanvaardbare verslechtering van het leef- en werkklimaat  en de sociale veiligheid in de plangebieden. Hoewel met de vaststelling van de wijzigingsplannen de bestemmingen en de aard van de toegestane horecabedrijven niet wijzigen, maken de wijzigingsplannen het wel mogelijk dat binnen het bestemmingsvlak ‘Centrum-Horecagebied’ (…) zich onbeperkt horecabedrijven kunnen vestigen van horecacategorieën (…). De stellingen van het college (…) dat de wijzigingsplannen in de praktijk niet zullen leiden tot het verdwijnen van alle niet-horecafuncties en dat eventuele gevolgen van een toename aan horecabedrijven per nieuwe horecavestiging zullen worden beoordeeld, kunnen daaraan niet afdoen. Het onderzoek en de beoordeling van de ruimtelijke aanvaardbaarheid van de wijzigingsplannen moeten zijn gericht op de maximale planologische mogelijkheden van die plannen.”

Lees meer in uitspraak ABRS 23 oktober 2019, no. 201807232/1/R3

Bel voor advies over milieuzonering in de binnenstad met 010 – 268 0689

Recreatiewoning is niet geluidgevoelig

Recreatiewoning is niet geluidgevoeligrecreatiewoning

De raad van de gemeente Weert heeft het bestemmingsplan “Windpark Weert” vastgesteld. Voor de bouw heeft de gemeente tevens een omgevingsvergunning verleend voor 3 windmolens en een inkoopstation. De windmolens hebben een tiphoogte van 200 meter.

Appellant woont periodiek in een recreatiewoning in een nabijgelegen park. De afstand van de woning tot de windmolen bedraagt ongeveer 250 m. Appellant betoogt dat hij ernstige geluidhinder zal ondervinden van de windmolen. Volgens de raad is de woning van appellant een recreatiewoning die op grond van het geldende bestemmingsplan niet permanent mag worden bewoond. Die woning wordt om die reden niet aangemerkt als een gevoelig object in de zin van het Activiteitenbesluit milieubeheer, zodat de normen van geluid daarop niet van toepassing zijn.

De Afdeling overweegt: “Niet in geschil is dat de woning op het perceel in het bestemmingsplan (…) planologisch is bestemd als een recreatiewoning en dat op grond van de planregels van dat bestemmingsplan permanente bewoning ervan niet is toegelaten. Volgens appellant is van belang dat hij beschikt over een gedoogbeschikking (…). Hierin staat dat aan appellant een persoonsgebonden en niet overdraagbare beschikking wordt verstrekt voor de permanente bewoning van de recreatiewoning (..) voor onbepaalde tijd. 

De desbetreffende planregels gelden voor ‘gevoelige gebouwen’ waarbij de raad aansluiting heeft gezocht bij de definitie van dat begrip in de Wgh en het Activiteitenbesluit. In de door appellant aangehaalde uitspraak uit 2007 heeft de Afdeling geoordeeld dat een recreatiewoning, die permanent wordt bewoond, wordt aangemerkt als een woning (…) in de zin van de voorloper van het Activiteitenbesluit. Hieruit volgt niet dat ook ter plaatse van de recreatiewoning van appellant dient te worden voldaan aan de normen voor geluid van het Activiteitenbesluit. De reden hiervan is dat (…) de definitie van woning is gewijzigd per 1 januari 2013 (…). Deze wetswijziging heeft als gevolg dat de planologische status van gronden en opstallen bepalend is geworden voor de mate van milieubescherming. (…) Uit het voorgaande volgt dat de raad zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de recreatiewoning van appellant geen gevoelig gebouw is (…). 

Lees meer over cumulatie van geluid en de methode Miedema in r.o. 33.7 van uitspraak ABRS 2 oktober 2019, no. 201809473/1/R4.

Voor vragen bel 010 – 268 0689 of mail.

geluid achteruitrijden bedrijfswagens onderzoeken

Geluid achteruitrijden bedrijfswagens ook onderzoekengeluid achteruitrijden

  • elektrisch aangedreven bedrijfswagens
  • geluid achteruitrijden

De raad heeft een bestemmingsplan vastgesteld voor de uitbreiding van een bouwbedrijf. Binnen het bouwvlak is een nieuwe bedrijfshal voorzien. Voor de uitbreiding is de bestemming ‘Bedrijf-1’ opgenomen met een maximale milieucategorie van 3.2. Het gebied is aangemerkt als gemengd gebied in de zin van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering.

Omwonenden van het bedrijf vrezen geluidsoverlast als gevolg van de uitbreiding. Zij stellen onder meer in beroep dat de overlast van het laden en lossen niet is onderzocht in het akoestisch onderzoek. De Afdeling overweegt het volgende:

De Afdeling stelt vast dat mobiele en niet-mobiele geluidbronnen op het terrein in kaart zijn gebracht in het akoestisch rapport. De geluidbronnen van routes van de verschillende voertuigen op het bedrijfsterrein zijn weergegeven in bijlage 1 bij het rapport. Bij de geluidbronnen is het laden en lossen in aanmerking genomen. Het betoog dat dit niet is meegenomen slaagt dan ook niet. Tevens is bij de geluidbronnen aangegeven dat zich dagelijks een elektrische heftruck over het terrein verplaatst met goederen zoals bouwmaterialen, hekwerk en afvalstoffen. De totale bedrijfstijd hiervan bedraagt 5 uur. Ter zitting is onderkend dat de route van de elektrische heftruck die materaal vervoert langs de woning en tuin van appellant loopt. (…) Weliswaar gaat het hier om elektrische vervoermiddelen maar de Afdeling sluit niet uit dat gelet op de afstand tussen bedrijfsterrein en de tuin en woning van appellant en het te vervoeren materiaal dit wel tot geluidsoverlast kan leiden. Waarbij tevens een rol kan spelen dat geluid, onder meer van de achteruitrijsignalering, dat bij achteruit rijden een rol speelt. Nu niet is gebleken dat dit in het akoestisch onderzoek is betrokken, is de Afdeling van oordeel dat niet is gebleken dat op het perceel van appellant een geluidssituatie ontstaat die zich verdraagt met een goede ruimtelijke ordening. Het bestreden besluit is in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid. Het betoog slaagt.”

Lees meer in uitspraak ABRS 2 oktober 2019, no. 201801578/1/R2

Voor vragen over geluid en een goede ruimtelijke ordening, bel 010 – 268 0689 of mail.

 

spuitvrije zones instellen kan gewoon

Spuitvrije zones instellen kan gewoonspuitvrije zones

Onlangs zijn er moties ingediend door kamerleden over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de nabijheid van woningen. Het is een veelbesproken onderwerp waar de nodige bezorgdheid over ontstaan is. Op zich is dat goed te begrijpen, al is het erg jammer dat de nuchtere blik over dit onderwerp ontbreekt.

In de moties is verzocht om verplichte instelling van spuitvrije zones voor agrarische percelen die dichtbij woningen liggen en om dit bij voorkeur via wetgeving te regelen. In deze zones mogen dan geen gewasbeschermingsmiddelen gebruikt worden. De minister heeft hierbij ook juridisch onderzoek naar laten doen of er middels wetgeving spuitvrije zones verplicht gesteld kunnen worden. Zie hiervoor bijgaande brief.

Vreemd genoeg wordt er nooit gekeken naar het instrument bestemmingsplan. Via een bestemmingsplan – en straks het Omgevingsplan – bestaan er mogelijkheden om spuitvrije zones in te stellen op agrarisch percelen die in de omgeving liggen van woningen. In het kader van een goede ruimtelijke ordening kan namelijk ook het aspect gezondheid meegewogen worden. In de aankomende Omgevingswet is gezondheid zelfs expliciet opgenomen als belang in het kader van de fysieke leefomgeving. Via maatwerk kunnen in een bestemmingsplan spuitvrije zones worden opgenomen. Uiteraard dient dit in goed overleg met agrariërs te gebeuren.

Behalve het instellen van zones is het nog belangrijker om agrariërs ook ruimte te geven voor het verbouwen van gewassen en in boomgaarden. Steeds vaker worden namelijk woningen door gemeenten toegestaan bij agrarische percelen. Bijvoorbeeld voormalige agrarische locaties die in planologisch opzicht worden omgezet in woonpercelen. Ja, het is logisch dat er dan meer klachten komen over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Met nieuwe bewoners komen vaak de problemen. Het wonen bij boomgaarden is vaak toch minder romantisch dan gedacht.

Hoewel het hier te ver gaat om op detailniveau in te gaan op de mogelijkheden van spuitvrije zones, is het dus helemaal niet nodig om dit via wetgeving te regelen. De juridische instrumenten bestaan al, alleen nog toepassen!

Meer weten over het instellen van spuitvrije zones? Bel 010 – 268 0689.

Omgevingsvergunning woning geluidgezoneerd industrieterrein geweigerd

Omgevingsvergunning woning op geluidgezoneerd industrieterrein terecht geweigerdomgevingsvergunning woning

Een vaak voorkomend probleem zijn de van oudsher voorkomende bedrijfswoningen op industrieterreinen. In het verleden werd dit vaak toegestaan door gemeenten. De betreffende ondernemers verkopen bij het staken van hun bedrijf meestal (relatief goedkoop) de woning aan een burger die vervolgens gaat klagen bij de gemeente over geluidsoverlast.

In deze casus gaat het om een gemeente die een omgevingsvergunning heeft geweigerd voor het planologisch toestaan van een woning op een bedrijventerrein, in het bijzonder een gezoneerd industrieterrein. De woningen worden gebruikt in strijd met het bestemmingsplan. Appellanten hebben allen een omgevingsvergunning aangevraagd om het gebruik te legaliseren. Volgens het college verzet een goede ruimtelijke ordening zich tegen woningen op een gezoneerd industrieterrein. De aanwezigheid van woningen op dit terrein leidt tot een beperking van de gebruiksmogelijkheden van bestaande en toekomstige bedrijven. Andersom leidt het gebruik van de akoestische gebruiksmogelijkheden door bedrijven tot een mate van geluidsoverlast en andere uitstralingseffecten die niet verenigbaar zijn met een goed woon- en leefklimaat. De te verwachten geluidimmissie op de gevels van de woningen bedraagt volgens het college 62 dB(A) tot en met 66 dB(A) indien bestaande bedrijven gebruik maken van de maximale geluidruimte.

De langtijdgemiddelde geluidsniveaus op de gevels van de woningen bedragen daarom meer dan de streefwaarden van zowel stap 2 als 3 van het toetsingskader voor omgevingsvergunningen voor strijdig gebruik, als bedoeld (…) in de VNG-brochure.

Lees meer in r.o. 2 en verder van uitspraak ABRS 11 september 2019, no. 201807169/1/A1.

Bel voor advies over geluid en bestemmingsplan 010 – 268 0689 of mail naar info@omgevingsjurist.nl.

 

Woningen bedrijventerrein en geluidniveau

Woningen bedrijventerrein en geluidniveauwoningen bedrijventerrein

De raad heeft in een bestemmingsplan voor de bestaande woningen op het bedrijventerrein de aanduiding ‘overige zone – wonen op een bedrijventerrein’ opgenomen. De reden hiervoor is dat de gemeente discussie wil voorkomen of een woning al dan niet op een bedrijventerrein ligt als bedoeld in artikel 1.1 Activiteitenbesluit milieubeheer. De toekenning van deze aanduiding brengt met zich mee dat voor de gevel van deze woningen de normen gelden die zijn opgenomen in artikel 2.17c van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

De normen uit tabel 2.17c Activiteitenbesluit milieubeheer bieden een lager beschermingsniveau voor geluidniveaus op de gevels van woningen dan de normen van de geluidniveaus in tabel 2.17a die gelden voor de gevels van woningen die niet op een bedrijventerrein liggen.

De Afdeling overweegtdat indien de door de raad gekozen plansystematiek geaccepteerd zou worden, dit met zich zou kunnen brengen dat voor een woning die niet op een bedrijventerrein als bedoeld in artikel 1.1 eerste lid van het Activiteitenbesluit milieubeheer ligt, de minder strenge geluidnormen gelden als opgenomen in tabel 2.17c van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Ook zou deze plansystematiek ertoe kunnen leiden dat bij wijziging van de omliggende bestemmingen van een woning op een bedrijventerrein als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van het  Activiteitenbesluit milieubeheer, de woning niet langer kan worden aangemerkt als een woning op een bedrijventerrein, maar dat vanwege de aanduiding (…) ten aanzien van die woning toch wordt vastgehouden aan de minder strenge normen van tabel 2.17c. Dit strookt niet met de systematiek van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Gezien het vorenstaande is de door de raad gekozen plansystematiek naar het oordeel van de Afdeling in strijd met het systeem van artikel 2.17 eerste en tweede lid van het Activiteitenbesluit milieubeheer (…). Lees meer in r.o. 61.2 van uitspraak ABRS 11 september 2019, no. 201804279/1/R1 (woningen bedrijventerrein).

Voor maatwerk advies over geluid en bestemmingsplan, bel 010 – 268 0689 of mail naar info@omgevingsjurist.nl.