Gemeente moet parkeerbehoefte berekenen bij vaststelling bestemmingsplan (ook bestaand parkeertekort)
Parkeerbehoefte berekenen. De gemeente heeft een bestemmingsplan opgesteld voor een bestaand centrumgebied. De eigenaar van een schoonheidssalon ter plaatse kan zich niet vinden in de gekozen bestemming ‘Verkeer’. Hij betoogt dat er parkeerhinder zal optreden als gevolg van de op deze locatie voorzien vergroting van commerciële ruimten en de uitbreiding van het aantal woningen. Hij voert verder aan dat de gemeente bij het berekenen van het aantal parkeerplaatsen geen rekening heeft gehouden met de maximale planologische mogelijkheden van het bestemmingsplan en dat er al een parkeertekort is ter plaatse.
De gemeente heeft zich op het standpunt gesteld dat een bestaand parkeertekort buiten beschouwing kan worden gelaten en dat alleen rekening hoeft te worden gehouden met de toename van de parkeerbehoefte als gevolg van het plan. Verder geeft de gemeente aan dat er bij het berekenen van het aantal parkeerplaatsen is uitgegaan van het concrete bouwplan van de projectontwikkelaar. Het uiteindelijke aantal parkeerplaatsen – aldus de gemeente – zal bij het beslissen op de aanvraag om de omgevingsvergunning voor bouwen worden bepaald.
De Afdeling overweegt als volgt: “Anders dan de raad heeft gesteld en anders dan bij het beoordelen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een concreet bouwplan, dient de raad in het kader van de vaststelling van een bestemmingsplan te beoordelen of zich reeds een parkeertekort voordoet en in hoeverre door het plan mogelijk gemaakte nieuwe ontwikkelingen zich daartoe verhouden. Verder overweegt de Afdeling dat bij het bepalen van het aantal benodigde parkeerplaatsen dient te worden uitgegaan van een representatieve invulling van hetgeen ingevolge het plan planologisch maximaal mogelijk is. Niet in geschil is dat de raad wat het aantal benodigde parkeerplaatsen betreft is uitgegaan van het concrete bouwplan van belanghebbende. (…) De Afdeling stelt vast dat dit niet een representatieve invulling is van hetgeen het plan maximaal planologisch mogelijk is (…).
Zie uitspraak ABRS 9 oktober 2013, no. 201206895/1/R3.