Piëteitszone begraafplaats en afstand tot woningen
In de casus van uitspraak ABRS 13 april 2011, no. 200905023/1/R3 kwam aan de orde welke afstand nu moet worden aangehouden tussen bebouwing (in casu: een multifunctioneel centrum) en een begraafplaats. Moet er bijv. een piëteitszone begraafplaats worden aangehouden?
De Afdeling geeft het volgende aan: “Voorop staat dat voor een aan te houden afstand tussen een begraafplaats en bebouwing geen wettelijk te houden piëteitszone bestaat. Bebouwing in de directe nabijheid van begraafplaatsen behoeft niet bij voorbaat uitgesloten te worden geacht. Dit doet er echter niet aan af dat in het kader van een goede ruimtelijke ordening moet worden bezien of de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor gronden in de directe nabijheid van een begraafplaats met de aanwezigheid van die begraafplaats verenigbaar zijn te achten. Het gebruik van de betrokken gronden dient elkaar in het bijzonder vanuit het oogpunt van geluid en zicht zo weinig mogelijk negatief te beïnvloeden. Bij de beoordeling daarvan zijn uitgangspunt de maximale mogelijkheden van het plan. (..). Het bestemmingsplan maakt het mogelijk bebouwing op te richten op een afstand van 5 m van de begraafplaats met een hoogte van 17 m. (..) De mogelijk gemaakte bebouwing en het gebruik daarvan zullen, gelet op de omvang en de korte afstand tot de begraafplaats, ontegenzeggelijk van invloed zijn op de beleving en het gebruik van de begraafplaats. Gezien het volgens de planvoorschriften toegestane gebruik van de gronden is aannemelijk dat ter plaatse vormen van gebruik kunnen plaatsvinden die afbreuk kunnen doen aan de rust en de ingetogenheid van de begraafplaats alsmede begrafenis- en herdenkingsplechtigheden kunnen verstoren.”
Leermoment voor praktijk: Bij de onderbouwing in het kader van een goede ruimtelijke ordening aandacht besteden aan:
- toegestane gebruik van bebouwing (functie) versus eisen van rust en ingetogenheid op begraafplaats;
- geluid en zicht vanuit bebouwing op begraafplaats.
Het vermeende verlies aan uitzicht vanwege de ophoging van de gronden als gevolg van het aanleggen van een nieuwe begraafplaats kwam aan de orde in uitspraak ABRS 15 juni 2011, no. 201101567/1/R2: “Mede gelet op de voorziene gedeeltelijke ophoging van het plangebied, acht de Afdeling aannemelijk dat dit van invloed zal zijn op het uitzicht van appellant. Appellant heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat het plan zal leiden tot een onaanvaardbare inbreuk op zijn woon- en leefklimaat. Daarbij is in aanmerking genomen dat er geen recht op vrij uitzicht bestaat. Verder is het plangebied niet van dien aard dat de aanleg van de voorziene begraafplaats zal leiden tot een onaanvaardbare aantasting van het oorspronkelijke landschap. Voorts is in aanmerking genomen dat de grondwaterstand door middel van de aanleg van drainage omlaag wordt gebracht, waardoor een geringere ophoging van de begraafplaats noodzakelijk is, namelijk tot 1,25 m boven NAP, dan eerder was voorzien. Bovenop de grafvelden zullen nog hagen worden geplant, die in beginsel een hoogte van 1,40 m zullen bereiken.”