Recreatiewoning is niet geluidgevoelig
De raad van de gemeente Weert heeft het bestemmingsplan “Windpark Weert” vastgesteld. Voor de bouw heeft de gemeente tevens een omgevingsvergunning verleend voor 3 windmolens en een inkoopstation. De windmolens hebben een tiphoogte van 200 meter.
Appellant woont periodiek in een recreatiewoning in een nabijgelegen park. De afstand van de woning tot de windmolen bedraagt ongeveer 250 m. Appellant betoogt dat hij ernstige geluidhinder zal ondervinden van de windmolen. Volgens de raad is de woning van appellant een recreatiewoning die op grond van het geldende bestemmingsplan niet permanent mag worden bewoond. Die woning wordt om die reden niet aangemerkt als een gevoelig object in de zin van het Activiteitenbesluit milieubeheer, zodat de normen van geluid daarop niet van toepassing zijn.
De Afdeling overweegt: “Niet in geschil is dat de woning op het perceel in het bestemmingsplan (…) planologisch is bestemd als een recreatiewoning en dat op grond van de planregels van dat bestemmingsplan permanente bewoning ervan niet is toegelaten. Volgens appellant is van belang dat hij beschikt over een gedoogbeschikking (…). Hierin staat dat aan appellant een persoonsgebonden en niet overdraagbare beschikking wordt verstrekt voor de permanente bewoning van de recreatiewoning (..) voor onbepaalde tijd.
De desbetreffende planregels gelden voor ‘gevoelige gebouwen’ waarbij de raad aansluiting heeft gezocht bij de definitie van dat begrip in de Wgh en het Activiteitenbesluit. In de door appellant aangehaalde uitspraak uit 2007 heeft de Afdeling geoordeeld dat een recreatiewoning, die permanent wordt bewoond, wordt aangemerkt als een woning (…) in de zin van de voorloper van het Activiteitenbesluit. Hieruit volgt niet dat ook ter plaatse van de recreatiewoning van appellant dient te worden voldaan aan de normen voor geluid van het Activiteitenbesluit. De reden hiervan is dat (…) de definitie van woning is gewijzigd per 1 januari 2013 (…). Deze wetswijziging heeft als gevolg dat de planologische status van gronden en opstallen bepalend is geworden voor de mate van milieubescherming. (…) Uit het voorgaande volgt dat de raad zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de recreatiewoning van appellant geen gevoelig gebouw is (…).
Lees meer over cumulatie van geluid en de methode Miedema in r.o. 33.7 van uitspraak ABRS 2 oktober 2019, no. 201809473/1/R4.