overlast horeca en woon- en leefklimaat: APV of ruimtelijk?

Overlast horeca en woon- en leefklimaat: toetsing via APV of ruimtelijk?overlast horeca

In theorie ziet het er vrij eenvoudig uit. Zaken die de openbare orde aangaan lopen via de APV en de ruimtelijke aspecten via de Wro en Wabo (lees: bestemmingsplan en omgevingsvergunning). Uit een uitspraak van de Afdeling van 1 december 2021, no. 202100208/1/A3 (overlast horeca en toetsing) blijkt maar weer eens hoe lastig het is en dat die scheiding niet zo duidelijk is in de praktijk van alledag. Waar ligt de grens of is die er niet?

De burgemeester van Heusden heeft een vergunning verleend op grond van de APV voor de exploitatie van een café. Deze zaak ligt in een rustige woonwijk op 12 meter afstand van de woning van appellant. In het pand zat vroeger een partycenter. Het geldende bestemmingsplan laat een café toe en volgens de burgemeester zal een café minder hinder veroorzaken voor de omgeving dan een partycenter. Een café zal volgens hem minder geluidsoverlast veroorzaken, minder parkeerdruk en overlast van bezoekers en heeft volgens hem minder impact op de omgeving dan een partycenter. Zo op het eerste oog lijkt dit geen onlogische conclusie.

Op grond van artikel 2.28, derde lid van de lokale APV moet de burgemeester bij een aanvraag om een exploitatievergunning beoordelen of de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. Volgens de APV moet de burgemeester daarbij rekening houden met het karakter van de straat en de wijk, waarin het horecabedrijf is gelegen, de aard van het horecabedrijf, de spanning waaraan het woonmilieu reeds blootstaat of zal bloot komen te staan door de exploitatie en de wijze van bedrijfsvoering door de exploitant van het bedrijf. Het is kortom een vrij brede toets die de burgemeester moet uitvoeren. Het is in elk geval meer dan alleen de openbare orde.

De Afdeling overweegt als volgt: “Niet valt in te zien waarom een vermindering van het volgens de maatwerkvoorschriften maximum aantal toegestane bezoekers, van 550 naar 400, een vermindering van hinder betekent ten opzichte van de situatie zoals die hiervoor was. Lees verder in r.o. 4.5 van bovengenoemde uitspraak.

Buitenterras gelijkgesteld aan binnenterrein geluid

Buitenterras gelijkgesteld aan binnenterrein vanwege geluidbuitenterras

  • APV
  • woon- en leefklimaat omwonenden

De gemeente Arnhem heeft geweigerd om aan een horecaonderneming een vergunning te verlenen voor de exploitatie van een buitenterras aan de achterzijde van het pand.

De reden voor de weigering is dat het woon- en leefklimaat in de naaste omgeving op ontoelaatbare wijzig nadelig wordt beïnvloed. Aan de achterzijde is een appartementencomplex gelegen dat rechtstreeks grenst aan het terras. Volgens de gemeente moeten de bewoners van appartementen in de binnenstad weliswaar rekening houden met enige mate van overlast, maar omdat het gaat om een binnenterrein zorgen pratende mensen op het terras voor meer overlast dan het geval is bij een terras in de open ruimte.

Het terras is aan drie zijden omsloten door bebouwing, te weten aan twee lange en een korte zijde. In bezwaar heeft de burgemeester hieraan toegevoegd dat uit onderzoek blijkt dat de geluidwaarde op 70 dB(A) komt te liggen, terwijl de maximaal toegestane geluidbelasting 50 dB(A) is. Er is sprake van een ontoelaatbare overschrijding van de geluidwaarden, aldus de gemeente.

De Afdeling overweegt: “De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de burgemeester het terras terecht heeft gelijkgesteld aan een binnenterrein. Het terras is aan drie zijden, waaronder de twee lange zijden, omsloten door bebouwing. Hierdoor kan het geluid minder goed weg dan bij een open ruimte het geval is. Verder grenst het appartementencomplex (…) direct aan het terras. (…) Gelet op de klachten van de bewoners van het appartementencomplex over geluidoverlast en de aan de besluitvorming ten grondslag gelegde onderzoeken, (…) heeft de rechtbank terecht overwogen dat de burgemeester zich op het standpunt mocht stellen dat de exploitatie van het terras leidt tot een ontoelaatbare inbreuk op het woon- en leefklimaat van de naaste omgeving”.

Zie verder uitspraak ABRS 13 maart 2019, no. 201805896/1/A3.

Voor planregels of advies over het regelen van geluid, bel 010 – 268 0689 of mail.

geluid evenementen en bestemmingsplan

Geluid evenementen en bestemmingsplangeluid evenementen

Geluidhinder van kortdurende evenementen kan tot grote overlast leiden voor buurtbewoners. Verwachte geluidhinder van evenementen wordt in de gemeentelijke praktijk meestal wel onderzocht via een akoestisch onderzoek. De evenementenvergunning wordt vrijwel altijd verleend. Daarna moet meestal voor het evenement nog een omgevingsvergunning worden verleend, omdat het gebruik meestal niet past in het geldende bestemmingsplan. Ook in het ruimtelijk spoor speelt geluid een rol. Dit is vaak mosterd na de maaltijd: kan de gemeente de benodigde omgevingsvergunning nog weigeren na het verlenen van de evenementenvergunning? Theoretisch wel, in de praktijk is dit echter niet goed uit te leggen richting initiatiefnemer. Met de evenementenvergunning in de hand, wordt meestal vlak voor de tijd nog even een omgevingsvergunning aangevraagd. Het is dus belangrijk om het traject voor de evenementenvergunning goed af te stemmen met de vergunningverleners van de Wabo, (maar dit terzijde). Nog beter is het om in het bestemmingsplan zelf regels op te nemen voor een evenement.

Geluid evenementen en bestemmingsplan: welke aspecten van geluid kunnen geregeld worden in een bestemmingsplan? In planregels van een bestemmingsplan kunnen alleen ruimtelijk relevante aspecten worden geregeld. Het moet vanuit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening relevant zijn, zoals bijv.:

  • maximale aantallen bezoekers
  • aantal evenementen per jaar
  • soort evenement
  • eindtijden muziekevent
  • geluidsoverlast vanwege bezoekers
  • aanvaardbaar woon- en leefklimaat nabije woningen, etc.

Welke geluidsaspecten van evenementen worden geregeld in de APV?

In de APV zijn regels opgenomen over handhaving van de openbare orde binnen een gemeente. De evenementenvergunning (artikel 2.2.2 model-APV) kan geweigerd worden in het belang van:

  • de openbare orde
  • het voorkomen of beperken van overlast
  • de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen
  • de zedelijkheid of gezondheid
  • het woon- en leefklimaat.

Aantal onderdelen van de APV hebben ook ruimtelijke relevantie. Geluidsoverlast van luidsprekers kan met een APV-vergunning worden voorkomen. Geluidsoverlast vanwege vertrekkende bezoekers echter niet. Indien er sprake is van mogelijke overlast van luidruchtige bezoekers voor omliggende woningen, kan dit leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat voor deze bewoners van woningen. Dit onderdeel moet dan ook in het ruimtelijk spoor worden geregeld.

Hoe geluid te regelen in het bestemmingsplan?

Om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te garanderen voor omwonenden is het noodzakelijk om in de planregels beperkingen op te leggen ten aanzien van bijv. aantal evenementen, soort evenementen, maximum aantal bezoekers, etc. Ook het verbieden van bepaalde evenementen kan hierbij een optie zijn. De Raad van State is vrij streng: in verband met het rechtszekerheidsbeginsel kan niet worden volstaan met een globale regeling voor een terrein waar evenementen mogelijk worden gemaakt.

Het is dus bij het opstellen van een bestemmingsplan belangrijk om goed in beeld te brengen welke evenementen wenselijk zijn, welke aantallen bezoekers het evenement zal aantrekken en de frequentie van het evenement. Ook de verkeersbewegingen moeten goed in beeld worden gebracht. Een popfestival heeft een ander effect op de omgeving dan een braderie of boekenmarkt.

Recente uitspraken over geluid evenementen en bestemmingsplan

  • ABRS 1 juni 2016, no. 201506855/1/R4 – eindtijden muziekevent opnemen in planregels
  • ABRS 13 juli 2016, no. 201506445/1/A3 – handhaafbare en concrete geluidnorm opnemen in evenementenvergunning

Vragen of wilt u meer weten over welke ‘geluidaspecten’ bij evenementen ruimtelijk relevant zijn? Bel Marian Harberink via 06-55897008 of mail naar info@omgevingsjurist.nl

aantal en omvang evenementen regelen in bestemmingsplan

Evenementen – vergeet niet aantal en omvang te regelen in bestemmingsplan

Het bestemmingsplan in kwestie maakt de uitbreiding van een recreatieterrein mogelijk. Op grond van de bestemming ‘Recreatie’ is het onder meer toegestaan evenementen  te houden in de vorm van medegebruik. Een evenement mag maximaal 7 (aaneengesloten) dagen duren en moet bestaan uit een voor publiek bestemde uitvoering/verrichting van vermaak op het gebied van sport, muziek of op sociaal-cultureel vlak.

De buurman betoogt dat het aantal evenementen per jaar en het maximum aantal toegestane bezoekers per evenement niet is gemaximeerd.

De Afdeling overweegt het volgende: “het ligt op de weg van de planwetgever om een beoordeling en afweging te maken of een bestemming die evenementen op een bepaalde locatie toestaat vanuit ruimtelijk oogpunt is aangewezen. Ook dient deze over onder meer het toegestane aantal evenementen per jaar en de maximale bezoekersaantallen, regels te stellen voor zover dat uit een oogpunt van ruimtelijke aanvaardbaarheid op een locatie van belang is. Deze beoordeling en afweging zijn een andere dan die op grond waarvan in een concreet geval voor een evenement al dan niet vergunning wordt verleend op grond van de APV.” Zie verder r.o. 5.3 van uitspraak ABRS 27 november 2013, no. 201301086/1/R3

Evenementen binnen bestemming ‘Verkeer’ aantal evenementen regelen

Evenementen binnen bestemming ‘Verkeer’ regelen evenementen

De gemeente heeft binnen de bestemming ‘Verkeer’ onder meer terrassen en evenementen toegelaten. Appellant voert aan dat deze activiteiten zullen leiden tot onaanvaardbare hinder.

Over de terrassen overweegt de Afdeling het volgende: “Voor zover appellant heeft betoogd dat binnen de bestemming ‘Verkeer’ ten onrechte overal terrassen mogelijk zijn, wordt overwogen dat deze mogelijkheden op grond van de APV gebonden zijn aan nadere toestemmingen van het college van b en w, waarbij het college op grond van art. 2.17, zevende lid, APV regels kan stellen ter bescherming van het woon- en leefklimaat. In hetgeen appellant hierover heeft aangevoerd wordt geen grond gevonden voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid  op het standpunt heeft kunnen stellen dat dit voldoende is om eventuele hinder tegen te gaan.

Over de evenementen overweegt de Afdeling het volgende: “(…) ligt het op de weg van de planwetgever om een beoordeling en afweging te maken of een bestemming die evenementen op een bepaalde locatie toestaat vanuit ruimtelijk oogpunt is aangewezen. Ook dient deze omtrent onder meer het toegestane aantal evenementen per jaar en de maximale bezoekersaantallen, voorschriften op te stellen voor zover dat vanuit een oogpunt van ruimtelijke aanvaardbaarheid op een locatie van belang is. Deze beoordeling en afweging is een andere dan die op grond van waarvan in een concreet geval voor een evenement al dan niet toestemming of een vergunning wordt verleend.”

Zie uitspraak ABRS 7 augustus 2013, no. 201300815/1/R4

omgevingsjurist

wijzigingsbevoegdheid horeca in bestemmingsplan onderzoek doen naar ruimtelijke aanvaardbaarheid van terrassen

Wijzigingsbevoegdheid horeca in bestemmingsplan ook onderzoek doen naar ruimtelijke aanvaardbaarheid van terrassen

Appellanten vrezen voor overlast van bezoekers van de terrassen die onder meer met de wijzigingsbevoegdheid mogelijk worden gemaakt. De stelt stelt dat een aanvraag om een terrasvergunning dient te worden getoetst aan de APV waar volgens de raad voorwaarden zijn opgenomen ter bescherming van het woon- en leefklimaat.

De Afdeling overweegt: “Verder dienen de gevolgen van de mogelijke uitbreiding van horeca (…) voor het woon- en leefklimaat te worden meegewogen bij de vaststelling van het bestemmingsplan, waarbij mede relevant is dat het plan voorziet in de mogelijkheid om terrassen te exploiteren. De raad heeft dit ten onrechte nagelaten. De omstandigheid dat op grond van de APV dient te worden bezien of een terras leidt tot een onevenredige aantasting van de woon- en leefsituatie, alsmede de mogelijkheid om voorschriften te verbinden aan een terrasvergunning, leidt niet tot een ander oordeel. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan gaat het om de beoordeling en de afweging of een bestemming die terrassen toestaat vanuit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is. Deze beoordeling en afweging is een andere dan de afweging die plaatsvindt bij het beoordelen van de vraag of in een concreet geval voor een terras al dan niet een vergunning op grond van de APV kan worden verleend. Bij de beslissing omtrent het verlenen van terrasvergunning kan immers geen integrale afweging worden gemaakt van alle in het plangebied betrokken ruimtelijke relevante belangen. De beoordeling welke dient plaats te vinden in het kader van artikel 3.1 van de Wro kan dan ook niet worden vervangen door een beoordeling bij het verlenen van een vergunning op grond van de APV.”

Zie uitspraak ABRS 3 juli 2013, no. 201209663/1/R3.

Geluidsoverlast horeca beperken via Activiteitenbesluit en bestemmingsplan

Geluidsoverlast horeca in binnenstad beperken via regels geluid uit Activiteitenbesluit en bestemmingsplan

Onlangs heb ik voor een gemeente een onderbouwing gemaakt voor de toelichting van een bestemmingsplan dat ging over de invulling van een nieuwe bestemming voor een reeds gevestigde horecazaak in een drukke binnenstad. De horecazaak is gevestigd in een monumentaal pand waar de Monumentenwet 1988 op van toepassing is. Naast een nieuw bestemmingsplan liep er ook gelijktijdig een handhavingszaak vanwege geluidsoverlast door muziek en luidruchtig stemgeluid vanwege bezoekers op het terras. De gemeente vroeg me om een oplossing hoe dit het beste ingepast kon worden in het bestemmingsplan.

De oplossing is een combinatie van regels uit het Activiteitenbesluit, de APV en het bestemmingsplan. Allereerst is het belangrijk om het juridische kader dat hierbij een rol kan spelen op een rijtje te zetten:geluidsoverlast horeca

  • Activiteitenbesluit milieubeheer
  • APV
  • Een goede ruimtelijke ordening (Wro)
  • VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering.

In deze publicatie bespreek ik alleen de relatie tussen geluid in het Activiteitenbesluit en het bestemmingsplan. De VNG-brochure laat ik hier verder buiten beschouwing, maar speelt tevens een rol bij het bestemmingsplan. Besteed hier dus wel aandacht aan in de ruimtelijke onderbouwing!

Activiteitenbesluit

In afdeling 2.8 zijn de algemene regels opgenomen over geluidhinder van inrichtingen van type A of B. Met name artikel 2.17 is van belang bij de beoordeling van geluidhinder vanwege allerlei activiteiten van een horecabedrijf, zoals werkzaamheden in het bedrijf, maar ook los- en laadactiviteiten en bijv. muziekinstallaties. In de bijbehorende tabel staan de maximaal toegestane geluidsniveaus op de gevels van geluidgevoelige gebouwen (milieuspoor).

Een goede ruimtelijke ordening

De relatie tussen het bestemmingsplan en het Activiteitenbesluit komt regelmatig ter sprake in jurisprudentie. Uit uitspraken van de Afdeling blijkt dat in het kader van een goede ruimtelijke ordening uitsluitend beoordeeld dient te worden of bijv. het bestemmingsplan niet kan worden vastgesteld, omdat ernstig moet worden betwijfeld of kan worden voldaan aan de in het Activiteitenbesluit opgenomen geluidnormen (r.o.-spoor). Andersom hoeft volgens jurisprudentie het enkele feit dat nog geen milieuvergunning is verleend niet te maken dat er geen sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

APV

Op grond van artikel 2.18, lid 5 van het Activiteitenbesluit is het mogelijk voor gemeenten om akoestische normen aan te passen op lokaal niveau. Dat kan via de APV. In deze verordening kunnen nadere eisen worden gesteld om geluidhinder te voorkomen van onder meer versterkte muziek.

STAP 1

Inventariseer allereerst alle klachten over geluidsoverlast horeca. Welke geluidsbronnen zijn aanwezig? Gaat het om incidentele muziekactiviteiten of wekelijkse?  Laat vervolgens een akoestisch onderzoek uitvoeren. Erg belangrijk voor het onderzoek is dat het moet uitgaan van een representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden. Zie hiervoor uitspraak ABRS 3 april 2013, no. 201202100/1/R3.

STAP 2

Kan er met geluidsreducerende maatregelen worden voldaan aan de wettelijke geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit? Let op! Dit kan een probleem zijn bij rijksmonumenten, omdat er bijv. niet gewenste voorzieningen mogen worden aangebracht. Kunnen incidentele muziekactiviteiten waarbij de wettelijk toegestane geluidsnormen overschreden wellicht worden geregeld via de APV? Zie artikel 2.18, lid 5 Activiteitenbesluit.

STAP 3

Na de beoordeling van geluid inzake het Activiteitenbesluit, dient de beoordeling plaats te vinden in het kader van een goede ruimtelijke ordening. De vraag is of er een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd voor omwonenden. Gaat het om een stedelijke omgeving waar bewoners meer geluid hebben te dulden dan in een rustige woonwijk? Wijkt de situatie van de afstand van 30 m die wordt aanbevolen in de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ tussen een muziekcafé en woningen? In dat geval grijp je weer terug naar het akoestische onderzoek uit stap 1. Dit heb je namelijk nodig om het aspect geluid te motiveren.

Uit het akoestisch onderzoek kan blijken dat met behulp van geluidsreducerende maatregelen kan worden voldaan aan het Activiteitenbesluit. Het kan in dat geval raadzaam zijn om de vereiste voorzieningen vast te leggen in een bestemmingsplan. Dit kan in de vorm van een voorwaardelijke bepaling in de planregels.

Bel De Omgevingsjurist voor:

  • juridische onderbouwingen over geluid in bestemmingsplan
  • akoestisch onderzoek

Stemgeluid terras bij restaurant meenemen in bestemmingsplan

Stemgeluid terras en openingstijden terras bij restaurant meenemen in besluitvorming inzake het bestemmingsplan

Het blijft oppassen geblazen bij stemgeluid van terrassen. Bij de afweging of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening speelt stemgeluid van terrassen een rol. Het is belangrijk om hier in het akoestisch onderzoek aandacht aan te besteden.

Het bestemmingsplan in kwestie maakt een uitbreiding van een horecagelegenheid mogelijk. Het restaurant staat aan het begin van de toegangsweg van een recreatiepark (dat geen onderdeel uitmaakt van het bestemmingsplan). Bewoners van een aantal naastgelegen recreatiewoningen voeren in beroep aan dat zij ernstige geluidhinder verwachten als gevolg van feesten en onder meer het terras. Volgens de raad is echter een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de recreatiewoning gewaarborgd. Volgens het akoestisch onderzoek leidt het toegestane gebruik niet tot overschrijding van de geluidnormen in het Activiteitenbesluit.

De raad heeft volgens de Afdeling op een juiste manier in het bestemmingsplan geborgd dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Zie voor deze leerzame uitspraak ABRS 26 juni 2013, no. 201210616/1/R4.

omgevingsjurist

toetsing geluidhinder APV ook tuinen van woningen betrekken

toetsing geluidhinder APV  ook tuinen van woningen betrekken

De gemeente had een verzoek om handhaving vanwege geluidhinder door een installatie bij een zwembad afgewezen. De eigenaar van het zwembad had een water- en een warmtepomp geplaatst. Het perceel van de verzoeker om handhaving ligt op ongeveer 2 meter van het perceel met het zwembad.

Volgens de Afdeling staat vast dat door de warmtepomp te plaatsen aan de beschoeiing boven de sloot van zijn perceel, zonder dat daarvoor een omgevingsvergunning is verleend, is gehandeld in strijd met artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c van de Wabo, zodat het college terzake handhavend kon optreden.

Toetsing geluidhinder APV – Volgens artikel 4:6, eerste lid, van de APV is het verboden toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. Volgens appellant had de gemeente niet alleen het geluidniveau op de gevel  van haar woning moeten vaststellen, maar ook in haar tuin.

De Afdeling overweegt:Het verbod van artikel 4:6, eerste lid, van de APV om toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben op zodanige wijze dat geluidhinder wordt veroorzaakt, ziet niet alleen op bescherming van omwonenden, maar ook op de omgeving voor het overige. Gelet hierop bestaat geen grond voor het oordeel dat bij de toetsing of geluidhinder in de zin van de APV zich voordoet, tuinen niet dienen te worden betrokken. De omstandigheid dat in het kader van de toepassing van milieugregelgeving de bescherming tegen geluidhinder in de eerste plaats ziet op woningen en aan de daarbij behorende tuinen geen zelfstandige bescherming toekomt, doet daaraan niet af, nu dat een ander toetsingskader dan toepassing van een APV betreft. Het college beschikt echter beleidsvrijheid bij het bepalen van de mate van bescherming die op basis van de APV aan een tuin toekomt en deze behoeft niet dezelfde te zijn al die aan een woning toekomt. Gelet hierop heeft de rechtbank niet onderkend dat het college niet heeft kunnen volstaan met het meten van het geluidniveau op de gevel van de woning, maar ook de geluidimmissie in de tuin van appellante had moeten meten”. 

Zie uitspraak ABRS 13 maart 2013, no. 201200478/1/A4.

omgevingsjurist

evenementen en bestemmingsplan bij bestemming ‘Groen’

Evenementen en bestemmingsplan – Let goed op bij toestaan van evenementen in bestemmingsplan bij bestemming ‘Groen’

Op grond van het bestemmingsplan mogen op plaatsen met de bestemming ‘Groen’ evenementen plaatsvinden. Het mag hierbij slechts gaan om evenementen van categorie 1, met een maximum van 12 per jaar.

Een evenement van categorie 1 is volgens de definitie, een evenement met onversterkte (straat) muziek, achtergrondmuziek en beperkte spreekinstallaties, en dergelijke, waarbij het evenement per dag maximaal 5000 bezoekers trekt.

Appellant vreest dat de evenementen op het terrein tot overlast zullen leiden. Hij wijst hierbij op geluidoverlast, parkeeroverlast en overlast van bezoekers van het evenemententerrein.

De Afdeling overweegt: In de eerste plaats merkt de Afdeling op dat de raad niet heeft gemotiveerd waarop op het evenemententerrein 12 evenementen per jaar met maximaal 5000 bezoekers per evenement mogelijk moeten worden gemaakt, nu de raad ter zitting heeft verklaard dat het terrein waarschijnlijk alleen zal worden gebruikt voor de jaarlijkse dorpsbraderie met ongeveer 250 bezoekers. 

Ingevolge de planregels is op de bestemming ‘Groen’ een evenement met maximaal 5000 bezoekers per dag mogelijk. Aannemelijk is dat een deel van de bezoekers met de auto naar het evenement zullen komen. Voorts is aannemelijk dat het aantal parkeerplaatsen in de openbare ruimte in de omgeving van het evenemententerrein onvoldoende is, uitgaande van 5000 bezoekers per dag, nu het parkeerterrein op de maatschappelijk bestemming te weinig parkeerplaatsen bevat voor een evenement met een dergelijke omvang en niet is gebleken dat er andere parkeergelegenheid in de directe omgeving van het terrein is. Verder is in de planregels (…) voor de bestemming ‘Groen’ niet vastgelegd dat de gronden met deze bestemming ook voor parkeerdoeleinden mogen worden gebruikt. Het betoog van de raad dat het evenemententerrein enkel voor de braderie zal worden gebruikt, waardoor veel bezoekers op de fiets naar het evenemententerrein zullen komen, en dat in de APV verdere beperkingen van de evenementen zijn opgenomen, kan, zolang het plan ter zake geen beperkingen bevat, niet slagen, omdat moet worden uitgegaan van de maximale planologische mogelijkheden.”

Zie uitspraak ABRS 20 februari 2013, no. 201204384/1/T1/R4

omgevingsjurist