Geurgevoelig object Wet geurhinder en veehouderij? Hierbij enkele aanknopingspunten.
Over dit onderwerp is veel jurisprudentie van de Afdeling verschenen. Het begrip ‘geurgevoelig object’ is een kernbegrip uit de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv). De definitie is opgenomen in artikel 1 Wgv:
“gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt, waarbij onder ‘gebouw’, bestemd voor menselijk wonen of menselijk verblijf wordt verstaan: gebouw dat op grond van het bestemmingsplan, bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening, (…) mag worden gebruikt voor menselijk wonen of verblijf.”
Zie hier de volledige en actuele definitie.
De definitie wordt ingekleurd door jurisprudentie. Tot 13 februari 2013 kon ook kortdurend verblijf van een persoon in een gebouw onder de werking van geurgevoelig object vallen. Dat is sinds de uitspraak van de Afdeling van 13 februari 2013, no. 20111498/1/R4 echter niet meer het geval. Voortaan is alleen langdurige blootstelling aan geurhinder relevant om van een geurgevoelig object te kunnen spreken.
Therapieboerderij geen geurgevoelig object. In een uitspraak van de Afdeling van 24 december 2013, no. 201300114/1/R3 komt aan de orde of een stal waarin koeien en paarden worden gehouden en een rijhal die kunnen worden gebruikt voor therapeutische begeleiding van cliënten, ook als zodanig moet worden aangemerkt. In de stal worden hooguit twee- à driemaal per dag enkele personen korte tijd aanwezig zijn om de dieren te voeren en zal in de rijhal aan een tiental cliënten per dag gedurende 20 minuten therapie worden gegeven.
De Afdeling oordeelt als volgt: “In deze gebouwen zal derhalve niet langdurig door een persoon worden verbleven. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (…) volgt uit de wetsgeschiedenis en met name uit het aannemen van het amendement van Van der Vlies c.s., waarmee is besloten de term ‘regelmatig’ uit de begripsomschrijving van het begrip geurgevoelig object weg te laten (…), dat de Wgv, gelet op de begripsomschrijving van een geurgevoelig object, alleen bescherming biedt aan personen tegen langdurige blootstelling aan geurhinder in gebouwen. Nu (…) aangenomen moet worden dat niet langdurig in de gebouwen zal worden verbleven, heeft de raad zich terecht op het standpunt gesteld dat de stal, noch de rijhal kunnen worden beschouwd als geurgevoelig object in de zin van de Wgv. De raad heeft deze derhalve bij de beoordeling van de geursituatie terecht buiten beschouwing gelaten.”
Voor het begrip ‘gebouw’ dient aansluiting te worden gezocht bij de in de Woningwet gebruikte definitie in artikel 1, onder c.