Niet geluidgevoelige ruimte Wet geluidhinder en aanvaardbaar woon- en leefklimaat
Beroep op aanvaardbaar leefklimaat voor bedrijfsgebouw Appellant die eigenaar is van een bedrijfslocatie op een gezoneerd bedrijventerrein stelt dat er bij de besluitvorming van het inpassingsplan onvoldoende is onderzocht of er in zijn bedrijfsgebouw een aanvaardbaar leefklimaat aanwezig zal zijn. De aanleg van de weg zo dicht op zijn bedrijf heeft grote milieuhinder tot gevolg te meer nu het plan niet verplicht tot de aanleg van een geluidscherm.
Overweging Afdeling [niet geluidgevoelige ruimte] “De bedrijven zijn onbetwist geen geluidgevoelig object in de zin van de Wet geluidhinder maar in het kader van een goede ruimtelijke ordening dienen bedrijfsruimten waar gedurende een langere periode van de dag personen verblijven die een zekere bescherming tegen geluidhinder behoeven wel als geluidgevoelig te worden aangemerkt. Deze objecten hoeven niet dezelfde bescherming te krijgen als een woning of andere geluidgevoelige ruimten als bedoeld in de Wet geluidhinder. (..) Provinciale staten hebben zich gelet op het feit dat de geluidbelasting onder de 60 dB zal blijven in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat een dergelijke geluidbelasting op de gevel van het bedrijf van appellant aanvaardbaar te achten, nu het niet gaat om geluidgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geluidhinder en het een beperkte overschrijding betreft ten opzichte van de in de Wet geluidhinder opgenomen voorkeursgrenswaarde van geluidgevoelige objecten. De Afdeling betrekt hierbij dat de bedrijven zijn gesitueerd op een gezoneerd industrieterrein en dat gelet op de aard van de bedrijven van appellant niet op voorhand is uitgesloten dat dit bedrijf zelf ook geluid produceert.” ABRS 14 december 2011, 201000335/1/R2, r.o. 2.6.