concrete aanvraag om omgevingsvergunning ook meenemen in besluitvorming van conserverend bestemmingsplan
Een situatie die vaak voorkomt in de praktijk is dat de gemeente tegen een aanvrager om een vergunning of principeverzoek aangeeft dat zijn of haar verzoek niet wordt meegenomen in het bestemmingsplan, omdat het een actualisatieplan betreft of een conserverend plan waar geen nieuwe ontwikkelingen worden meegenomen. De initiatiefnemer moet maar via een apart bestemmingsplan het initiatief mogelijk maken.
Al meerdere keren heeft de Afdeling deze werkwijze afgestraft in uitspraken. De uitspraak van 3 juli 2013, no. 201206694/1/R2 is er weer een uit deze categorie.
Appellant is het er niet mee eens dat de gemeente geen bouwvlak heeft opgenomen voor zijn perceel, terwijl in het vorige bestemmingsplan wel een bouwvlak was opgenomen. Voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan heeft appellant een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend en na de vaststelling heeft appellant de omgevingsvergunning gekregen. Toch heeft de gemeente geen bouwvlak opgenomen voor dit perceel in het nieuwe bestemmingsplan. Tijdens de zienswijze procedure heeft appellant de gemeente hierop attent gemaakt.
De raad stelt dat hij in overeenstemming heeft gehandeld met de gemeentelijke beleidsregel die aangeeft dat latente plancapaciteit voor woningbouw niet wordt opgenomen in te actualiseren bestemmingsplannen. Met dit beleid beoogt de raad te voldoen aan de woningbouwopgave die voortvloeit uit de regionale woonvisie. Verder stelt de raad dat het bouwplan niet uitgevoerd zal gaan worden omdat het plan niet financieel uitvoerbaar is.
De Afdeling overweegt: “In de beleidsregel (…) worden aangevraagde bouwvergunningen onderscheiden van latente plancapaciteit voor woningbouw, zodat hetgeen in de beleidsregel is bepaald ten aanzien van latente plancapaciteit voor woningbouw niet zonder meer van toepassing is op in procedure zijnde aanvragen om een omgevingsvergunning voor het bouwen van woningen, zoals die van appellant. De enkele verwijzing naar de beleidsregel (…) vormt dan ook geen deugdelijke motivering voor het afzien van het opnemen van een bouwvlak ten behoeve van het bouwplan van appellant. Dat appellant lang geen gebruikt heeft gemaakt van de mogelijkheid van woningbouw die het vorige bestemmingsplan bood, vormt in het licht van zijn concrete bouwplan daartoe evenmin een deugdelijke motivering. Daarbij komt ook dat het bouwplan niet in strijd is met het vorige bestemmingsplan, zodat daarin geen weigeringsgrond kon zijn gelegen voor de daarvoor aangevraagde omgevingsvergunning voor het bouwen en zich ook geen aanhoudingsgrond voordeed voor de beslissing op de bouwaanvraag. Het betoog slaagt.”