Cumulatie geurhinder en aanvaardbaar woon- en leefklimaat
Het is inmiddels vaste jurisprudentie dat indien de voor de desbetreffende veehouderijen toepasselijke individuele norm uit de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) niet wordt overschreden, dat nog niet wil zeggen dat er ook sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse. Toch verschijnen er nog regelmatig uitspraken van de Afdeling waaruit blijkt dat gemeenten hier niet van op de hoogte zijn.
In deze casus heeft de gemeente een bestemmingsplan vastgesteld dat de uitbreiding van een bedrijventerrein mogelijk maakt (‘zoekgebied voor bedrijfsterrein’). De plaatselijke geurverordening bepaalt dat binnen dergelijke gebieden, voor zover het bebouwde kom betreft, een maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op een geurgevoelig object van 14,0 odeur units geldt. Volgens de gemeente kan binnen het plangebied een aanvaardbaar woon- en leefklimaat worden gerealiseerd.
De Afdeling is het hier niet mee eens en overweegt: “In de omgeving van het bedrijf bevinden zich echter meerdere veehouderijen. Nu de geurverordening slechts normen stelt voor de geurbelasting vanwege een individueel bedrijf is door de toets aan de verordening ten onrechte de cumulatie van geurhinder vanwege de omliggende veehouderijen niet meegenomen”. Zie r.o. 2.4.4 van uitspraak ABRS 23 mei 2012, no. 201108109/1/R2.