Artikel 2.15 Activiteitenbesluit bevat uitputtende regeling voor energie
Met toepassing van artikel 2.1, vierde lid van het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit) heeft de gemeente maatwerkvoorschriften gesteld ten aanzien van koelinstallaties van een datacentrum. Met deze maatwerkvoorschriften zijn energiebesparende maatregelen voorgeschreven. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat in artikel 2.15 Activiteitenbesluit uitputtend is geregeld welke energiebesparende maatregelen door een drijver van een inrichting getroffen moeten worden. Er bestond volgens de rechtbank geen bevoegdheid om daarover maatwerkvoorschriften te stellen op grond van artikel 2.1 Activiteitenbesluit. De gemeente is het daar niet mee eens en is in hoger beroep gegaan.
Het vierde lid van artikel 2.15 van het Activiteitenbesluit luidt:
“Het bevoegd gezag kan met betrekking tot de verplichting, bedoeld in het eerste en derde lid, maatwerkvoorschriften stellen voor zover het betreffende aspect bij of krachtens dit besluit niet uitputtend is geregeld. Deze maatwerkvoorschriften kunnen mede inhouden dat de door degene die de inrichting drijft dan wel degene die loost, te verrichten activiteiten worden beschreven alsmede dat metingen, berekeningen of tellingen moeten worden verricht ter bepaling van de mate waarin de inrichting dan wel het lozen, bedoeld in het derde lid, nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaakt.”
De Afdeling overweegt als volgt: “De rechtbank heeft in de omstandigheid dat artikel 2.15, eerste lid van het Activiteitenbesluit geen kwantitatief doelvoorschrift of limitatieve opsomming van concrete maatregelen bevat, terecht geen aanleiding gezien voor het oordeel dat het niet om een uitputtende regeling gaat zoals bedoeld in artikel 2.1, vierde lid. In de toelichting bij het vierde lid (Stb. 2007, 415, p. 185) is weliswaar vermeld dat in dit situaties in ieder geval sprake is van een uitputtende regeling, maar dat sluit niet uit dat ook daarbuiten sprake kan zijn van een uitputtende regeling. Zoals de rechtbank met juistheid heeft overwogen, is met de in artikel 2.15, eerste lid van het Activiteitenbesluit vervatte normstelling uitputtend geregeld tot het nemen van welke energiebesparende maatregelen de drijver van een inrichting gehouden is, namelijk alle maatregelen die voldoen aan het in dit artikellid opgenomen terugverdiencriterium en geen andere maatregelen.(…)”. Lees meer in r.o. 2.2 van uitspraak ABRS 28 juni 2017, no. 201603144/1/A1.