Geluid warmtepomp en goede ruimtelijke ordening
Bij gemeenten komen steeds meer klachten binnen over geluidsoverlast door warmtepompen in woonwijken. Dit zijn met name de systemen waar de installatie buiten staat, en niet bijvoorbeeld inpandig in een garage.
De gemeente heeft een omgevingsvergunning (via kruimelafwijking) verleend voor het aanleggen van een buitenunit voor een warmtepomp. De waterpomp is namelijk 40 cm hoger dan is toegestaan op grond van het geldende bestemmingsplan. De buren zijn er niet blij mee en voeren bij de rechtbank aan dat de vergunning in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Volgens hen heeft de gemeente niet de juiste geluidsnorm toegepast. De gemeente zou moeten aansluiten bij de binnenkort in te voeren norm uit het Bouwbesluit, te weten: 35 dB(A) gemeten op de erfgrens in plaats van invallend geluid gemeten op de gevel.
Volgens de gemeente is er geen sprake van onevenredige geluidsoverlast. Er bestaat nog geen landelijke geluidsnorm voor warmtepompen. De gemeente heeft om die reden aangesloten bij artikel 4:6 van de APV. De gemeente hanteert daarbij voor buitenunits, zoals een warmtepomp, een geluidsnorm van 35 dB(A) gemeten als invallend geluid op de gevel van buurwoningen. Deze geluidsnorm sluit aan bij de strengste (nachtelijke) geluidsnorm uit het Activiteitenbesluit. Volgens de gemeente komt in dit geval de warmtepomp niet boven deze norm uit.
De rechtbank stelt voorop ‘dat de vraag of er sprake is strijd met een goede ruimtelijke ordening valt binnen de beleidsruimte die verweerder heeft. Die ruimte vult verweerder in dit geval in door aansluiting te zoeken bij artikel 4:6 van de APV en bij de geluidsnorm van 40 dB(A), gecorrigeerd naar 35 dB(A) voor tonaal geluid, uit het Activiteitenbesluit. Dat mag verweerder in redelijkheid ook doen. Lees verder in r.o. 9.1 van uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 30 maart 2020.
Bel voor vragen en advies over geluid en omgevingsvergunning naar De Omgevingsjurist.