Afstanden geurhinder en veehouderij en bestemmingsplan

Afstanden geurhinder en veehouderij: Gemeente let goed op bij afstemmen planregel in bestemmingsplan en afstanden uit Wet geurhinder en veehouderij voor voldoende afstand tussen woningen en veehouderij

De gemeente heeft in een bestemmingsplan een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het bouwen van een nieuw agrarisch bedrijf. In de voorwaarden is onder meer opgenomen dat ‘de afstand van de rundveestallen tot solitaire woningen minimaal 50 m bedraagt, mits het emissiepunt op ten minste 100 m is gelegen’.

De raad geeft op de zitting aan dat aansluiting is gezocht bij de normen zoals die zijn opgenomen in de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv).

Op grond van artikel 4, eerste lid, van de Regeling geurhinder en veehouderij wordt deze afstand gemeten vanaf de buitenzijde van het geurgevoelige object tot het dichtstbijzijnde emissiepunt.

De Afdeling overweegt: Voor zover in (…) de planregels is opgenomen dat de afstand tussen het emissiepunt van de rundveestallen tot solitaire woningen 100 m dient te zijn, is dit derhalve niet in overeenstemming met de Wgv. (…) Het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb.”

Zie uitspraak ABRS 15 mei 2013, no. 201208016/1/T1/R1

 

Hangplek jongeren en afstand tot woningen bestemmingsplan

Hangplek jongeren en afstand tot woningen bestemmingsplan in verband met goed woon- en leefklimaat

In een bestemmingsplan had de gemeente de aanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk – jongerenactiviteitenplek’ gebruikt voor het toelaten van een jongerenplek in het plangebied. Buurtbewoners kunnen zich in beroep niet vinden met de toelating van de jongerenplek op deze locatie. Ze vrezen geluidsoverlast, vandalisme en afval. Ze achten een jongerenactiviteitenplek niet wenselijk, omdat dat deze op korte afstand van woningen wordt gesitueerd.hangplek jongeren

De gemeente stelt dat een zo ruim mogelijke afstand van de jongerenactiviteitenplek (hangplek jongeren) tot de woningen zal worden aangehouden. Met betrekking tot de gestelde overlast stelt de raad dat hij verwacht dat de overlast juist zal afnemen omdat het aanbieden van sportactiviteiten vandalisme en verveling bij jongeren zal voorkomen.

De Afdeling geeft aan: “Hoewel de raad ter zitting heeft toegelicht dat is beoogd alleen in de noordelijke punt van het perceel een skatebaan, een trapveldje en bijbehorende voorzieningen en daarbij een afstand van tenminste 40 meter aan te houden tot de in de omgeving aanwezige woningen, volgt dit niet uit het plan. De betrokken planregels verduidelijken niet wat is toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk – jongerenactiviteitenplek’ en de term jongerenactiviteitenplek is in het plan niet gedefinieerd. Verder is de aanduiding blijkens de verbeelding toegekend aan de gehele noordelijke helft van het perceel en daarmee ook aan gronden die thans zijn ingericht ten behoeve van de aanwezige ijsbaan, alsmede aan gronden op korte afstand van de aanwezige woningen.”

Zie verder r.o. 23.9 van uitspraak ABRS 5 september 2012, LJN: BX6528.

omgevingsjurist