Mer-beoordeling – Pas op voor de valkuil die mer-beoordeling heet!
Sinds 1 april 2011 is in de Nederlandse wetgeving geregeld dat indien een project valt onder een activiteit als genoemd in kolom 1 van onderdeel D van het Besluit mer, altijd een m.e.r.-beoordeling (hierna vanwege het gemak: mer-beoordeling) moet plaatsvinden: een vormvrije m.e.r.-beoordeling of op basis van een m.e.r.-beoordelingsplicht. In beide gevallen moet beoordeeld worden of er sprake is van mogelijke nadelige gevolgen voor het project op het milieu. Kunnen deze gevolgen niet worden uitgesloten, dan geldt een mer-plicht. Indien een project niet valt onder een categorie zoals genoemd in kolom 1 hoeft er geen m.e.r.-beoordeling plaats te vinden, zie hiervoor de recente uitspraak van de Afdeling van 18 april 2012 waar dit nog eens bevestigd wordt.
In kolom 2 staan de drempelwaarden (sinds 1 april 2011 ‘richtwaarden’) genoemd. Deze waarden lijken zekerheid te geven, maar dit is sinds het arrest van het Europese Hof van 15 oktober 2009 (C-255/08) niet meer het geval. Ook indien de voorgenomen activiteit onder de aangegeven drempelwaarde blijft, is een m.e.r.-beoordeling vereist: een vormvrije. De genoemde drempelwaarden zijn richtwaarden geworden en dit is lastig voor de praktijk, omdat de aangegeven grenzen niet meer ‘hard’ zijn. Een uitzondering geldt voor de categorieën D 49.1 t/m D 49.3. Deze zijn absoluut. De vormvrije m.e.r.-beoordeling geldt voor zowel kaderstellende plannen als besluiten.
Onder de waarden moet een vormvrije beoordeling plaatsvinden aan de hand van bijlage III van de Mer-richtlijn. Denk dus niet te snel dat een m.e.r.-beoordeling niet nodig is, omdat een project onder de aangegeven waarden blijft.
Kolom 4 bevat voor activiteiten zoals genoemd in kolom 1, de besluiten waaraan de m.e.r.-beoordelingsplicht is gekoppeld. In kolom 3 staan de kaderstellende plannen genoemd.
Wat is een mer-beoordeling?
Bij een mer-beoordeling breng je – zo vroeg mogelijk – de milieugevolgen van een project in beeld. Indien de activiteit geen belangrijke milieugevolgen heeft kan worden volstaan met louter een beoordeling en de conclusie dat geen MER (milieueffectrapport) nodig is. Verwacht je wel belangrijke milieugevolgen, dan moet voor het project een mer worden doorlopen. In de onderbouwing van de mer-beoordeling ga je in op:
- samenhang
- voorzienbaarheid
- wijziging van omstandigheden
- referentiesituatie
- maximale mogelijkheden
- bijlage III van de Mer-richtlijn (kenmerken van het project, plaats van het project en kenmerken van het potentiële effect).
- cumulatie met andere projecten (zie ABRS 25 april 2012, no. 201108102/1/R2)
- aard van voorgenomen activiteit
- opnamevermogen van het natuurlijk milieu
- ligging t.o.v. beschermde natuurgebieden, met name Natura 2000-gebieden
- grootte van de activiteit
- transformatie van bijv. bedrijventerrein naar wonen: levert het milieuwinst op?