Nieuw schoolgebouw met kruimelomgevingsvergunning?
De gemeente Amsterdam heeft een omgevingsvergunning verleend voor het oprichten van een basisschool. Volgens het aanvraagformulier gaat het om een basisschool bestaande uit 2 bouwlagen en lessenaarsdaken. In de ruimten onder de helling van de lessenaarsdaken worden de technische installaties van de school geplaatst. De afmetingen van het gebouw zijn 55 m x 25 m.
Appellanten kunnen zich niet verenigen met het nieuwe schoolgebouw omdat zij de impact van het gebouw te groot vinden.
Volgens appellanten is de rechtbank er ten onrechte aan voorbij gegaan dat in dit geval een geheel nieuw hoofdgebouw wordt opgericht en dat daarvoor de regeling van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wabo, juncto artikel 4 van bijlage II van het Bor, niet geldt.
De Raad van State overweegt: “Anders dan appellant betoogt, staat daaraan niet in de weg dat een nieuw hoofdgebouw wordt opgericht, mits aan het vereiste dat sprake is van een bijbehorend bouwwerk als bedoeld in artikel 1 van Bijlage II van het Bor, wordt voldaan. Dat is hier het geval, nu het gaat om een uitbreiding van een hoofdgebouw en het hoofdgebouw als zodanig op grond van het bestemmingsplan is toegestaan. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (…) is toepassing van artikel 4, aanhef en eerste lid, van bijlage II van het Bor, niet beperkt tot een reeds bestaand gebouw (…). Het algemeen bestuur heeft verder terecht (…) betoogd dat is beoogd de reikwijdte van artikel 4 van het Bor te verruimen. (…) Deze afwijkingsmogelijkheid geldt met ingang van deze wijziging ook voor niet op de grond gelegen bijbehorende bouwwerken, zoals kelders en aan- en uitbouwen op hoger gelegen verdiepingen.
Lees meer in r.o. 5.1 van uitspraak ABRS 25 april 2018, no. 201606780/1/A1.