Onlosmakelijke samenhang omgevingsvergunning

Onlosmakelijke samenhang omgevingsvergunningonlosmakelijke samenhang

Deze uitspraak van 12 oktober 2011 betreft een handhavingszaak. De gemeente had een kinderdagverblijf aangeschreven om de verbouwing van fysioruimte naar kinderdagverblijf ongedaan te maken. De volgende werkzaamheden moesten ongedaan worden gemaakt:

  • het dempen van het zwembad met zandpakket
  • het maken van een vloer
  • het realiseren van een verdiepingsvloer
  • het plaatsen van een vluchttrap aan de buitenzijde van het gebouw
  • het aanbrengen van diverse gevelwijzigingen in de voorgevel en de rechterzijgevel
  • het maken van scheidingswanden op de vloeren
De voorzieningenrechter had eerder geoordeeld dat het college van b&w niet bevoegd was om handhavend op te treden tegen het dempen van het zwembad met een zandpakket en het maken van scheidingswanden op de vloeren. Het college tekende hiertegen beroep aan.
Volgens de Afdeling terecht: “Het college draagt terecht voor dat de voorzieningenrechter niet heeft onderkend dat tussen de verschillende genoemde werkzaamheden een onlosmakelijke samenhang bestaat, nu deze werkzaamheden deel uitmaken van één samenhangend, aanvankelijk vergund bouwplan en derhalve voor de bevoegdheid tot handhaving van het college als één geheel dienen te worden beschouwd. Daarbij is van belang dat het bouwplan als geheel, dat diende ten behoeven van het omvormen van een fysioruimte naar een kinderdagverblijf, niet kon worden gerealiseerd zonder het dempen van het zwembad met een zandpakket.
De Afdeling sluit hierbij aan bij haar jurisprudentie met betrekking tot de aanvraag om bouwvergunning, waarin is bepaald dat splitsing van een bouwplan dat uit verschillende onderdelen bestaat, waaronder mogelijk op zichzelf beschouwd niet-vergunningplichtige onderdelen, in beginsel niet mogelijk is en dit als één geheel dient te worden beschouwd. 
Het kan alleen worden gesplitst indien het bestaat uit onderdelen die in functioneel en bouwkundig opzicht van elkaar kunnen worden onderscheiden, hetgeen naar het oordeel van de Afdeling het geval is.”
omgevingsjurist