Spuitzones fruitteelt – gebruik gewasbeschermingsmiddelen beperken in bestemmingsplan
Over spuitzones fruitteelt en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zijn al vele uitspraken verschenen. Daaruit blijkt dat er veel misverstanden bestaan bij het meten van de afstanden tussen een gevoelige functie, zoals een woning, en een boomgaard.
Dit blijkt weer eens uit een uitspraak over spuitzones van de Raad van State van 19 oktober 2016, no. 201600820/1/R1. De fruitteler in kwestie betoogt in beroep dat de raad onvoldoende rekening heeft gehouden met de spuitzone rondom zijn fruitteeltbedrijf. Er is niet vanaf de perceelsgrens gemeten omdat de gronden direct grenzend aan de perceelsgrens nu niet in gebruik zijn voor fruitteelt en voor de aanleg van boomgaarden een aanlegvergunning nodig is.
Dit laatste blijkt niet juist te zijn. Voor het aanleggen van een boomgaard is een aanlegvergunning nodig, maar voor het aanleggen van fruitstruiken is dit niet vereist. Voor dergelijke fruitstruiken die tussen de 200 en 250 cm hoog kunnen worden, worden gewasbeschermingsmiddelen gebruikt.
De Raad van State overweegt: “Zoals reeds eerder is overwogen (…) is met het planologisch toestaan van het gebruik van de gronden voor het kweken van fruitstruiken in beginsel ook het gangbare gebruik van bestrijdingsmiddelen toegestaan. Aan het gebruik van bestrijdingsmiddelen kunnen echter beperkingen worden gesteld in de planregels, indien dat vanuit ruimtelijk oogpunt noodzakelijk wordt geacht. Het perceel van appellant is evenwel niet in dit plan betrokken waardoor in dit plan geen beperkingen aan het gebruik van bestrijdingsmiddelen zijn gesteld. (…) De raad heeft betoogd dat de mogelijkheden van appellant om de fruitstruiken ter plaatse van de gronden tot aan zijn perceelsgrens te bespuiten nu al worden ingeperkt door artikel 6:162 van het BW. Het bespuiten van de fruitstruiken ter plaatse van deze gronden mag er immers niet toe leiden dat de gebruiksmogelijkheden van het tegenover gelegen perceel, waarop thans een school is gevestigd, ontoelaatbaar wordt beperkt. Wat daar ook van zij, op grond van het ter plaatse vigerende bestemmingsplan is het appellant toegestaan zijn gronden ten volle te benutten ten behoeve van de fruitteelt. Gelet op het voorgaande had er in het rapport vanuit moeten worden gegaan dat appellant fruitstruiken kan aanleggen en bespuiten tot aan zijn perceelsgrens. Om die reden is ten onrechte niet vanaf de perceelsgrens van appellant gemeten.”
Marian Harberink is gespecialiseerd in onderbouwing van zonering (spuitzones) rondom boomgaarden en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Bel voor vragen 06-55897008.