Uitwerkingsmogelijkheid bestemmingsplan niet baseren op stedenbouwkundig plan
Indien een uitwerkingsmogelijkheid is opgenomen in een bestemmingsplan, dan dienen de uitwerkingsregels ‘voldoende bepaald’ te zijn. Dit houdt kortweg in dat op voorhand duidelijk moet zijn onder welke voorwaarden de bestemming uitgewerkt kan worden. Er mogen geen onduidelijke uitwerkingsbepalingen in staan.
In een uitspraak van 6 juni 2012 (no. 201110671/1/R1) komt deze problematiek aan de orde. De raad had een uitwerkingsmogelijkheid bestemmingsplan opgenomen voor de bestemming ‘Woongebied – uit te werken’. Eén van de uitwerkingsregels gaf aan dat de uitwerking zal plaatsvinden op basis van het stedenbouwkundige plan.
De eigenaar van een nabij gelegen stoeterij stelde in beroep dat het bestemmingsplan ten onrechte binnen 100 m van zijn stoeterij woningbouw mogelijk maakt. Hij vreesde dat voortzetting van het gebruik van de stoeterij in strijd zal zijn met de afstandsnormen uit de milieuwetgeving. De raad stelde zich op het standpunt dat de uitwerking van voornoemde bestemming zal plaatsvinden op basis van het stedenbouwkundige plan. In dit plan zijn binnen 100 m van de stoeterij geen woningen, maar water en groen voorzien, aldus de raad.
De Afdeling overweegt dat tussen een geurgevoelige object en de stoeterij tenminste 100 m in acht moet worden genomen op basis van de Wet geurhinder en veehouderij. Reeds hierom komt aan het uitsluiten van woningbouw binnen een afstand van 100 m van de stoeterij van appellant een belangrijk gewicht toe. Onder deze omstandigheden was de raad naar het oordeel van de Afdeling uit een oogpunt van rechtszekerheid gehouden te voorzien in een uitwerkingsregel waarin voormelde afstand is neergelegd. De uitwerkingsregel in het bestemmingsplan biedt volgens de Afdeling onvoldoende waarborgen nu niet valt uit te sluiten dat het college van b&w het stedenbouwkundige plan wijzigt en daarvan op detailniveau zal afwijken.