Geluid van hondentrainingscentrum kan leiden tot aantasting woon- en leefklimaat voor omwonenden

Geluid van hondentrainingscentrum kan leiden tot aantasting van woon- en leefklimaat voor omwonenden

Dat zelfs in een buitengebied blaffende honden en verkeer tot overlast kunnen leiden voor omwonenden blijkt weer eens uit een uitspraak van de Afdeling van 11 december 2013, no. 201201006/1/R3. In dit geval gaat het om een trainingscentrum voor een politiehondenvereniging.

Eén van de omwonenden voert in beroep aan dat een hondentrainingscentrum zich niet verdraagt met de bestemming ‘Natuur’ in het bestemmingsplan. Verder vreest hij dat hij bij zijn nog te bouwen woning hinder zal ondervinden van onder meer blaffende honden en verkeer.

Ten aanzien van het eerste deel van het beroep geeft de Afdeling het volgende aan: “De raad heeft in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat dergelijke activiteiten, die voornamelijk buiten zijn en in een natuurlijke omgeving plaatsvinden, in dit geval samen kunnen gaan met de ontwikkeling en de instandhouding van natuur ter plaatse. Niet aannemelijk is dat het hondentrainingscentrum de natuurwaarden zodanig zal aantasten dat dit niet verenigbaar is met de bestemming ‘Natuur’. 

Ten aanzien van geluidsoverlast en verkeer gaat het echter mis: “Niet is gebleken dat de raad de verwachte geluidbelasting van het hondentrainingscentrum op de toekomstige bedrijfswoning van appellant voorafgaand aan de planvaststelling heeft onderzocht.” De raad heeft niet bekeken naar de gevolgen van het hondentrainingscentrum voor het woon- en leefklimaat bij de te bouwen bedrijfswoning.

verkeersintensiteiten onvoldoende gewaarborgd in bestemmingsplan

Verkeersintensiteiten onvoldoende gewaarborgd in bestemmingsplanverkeersintensiteiten

Het komt bijna nooit voor dat een bestemmingsplan ‘onderuit gaat’ bij de Afdeling vanwege een verkeersonveilige ontsluiting. In een uitspraak van 9 november 2011 komt een zeldzaam geval ter sprake.

Het bestemmingsplan betreft een voormalig bedrijventerrein waar 320 woningen, enkele commerciële voorzieningen, een jachthaven en een groengebied worden ontwikkeld. Volgens de appellanten vergelijkt de gemeente de verkeerssituatie ten onrechte met de situatie toen het nog een bedrijventerrein was. Volgens hen zijn de in het plangebied aanwezige wegen ongeschikt voor de ontsluiting van het plangebied. Ze vrezen verkeersoverlast. Volgens de raad leidt het plan tot een afname van het aantal verkeersbewegingen ten opzichte van de oude situatie (bedrijventerrein) en hoeven geen extra maatregelen te worden genomen.

De Afdeling is echter van mening dat de verhardingsbreedte van twee van de ontsluitingswegen, gelet op de door de Stichting CROW ontwikkelde richtlijnen, te gering is om de daar te verwachten verkeersintensiteiten goed te kunnen verwerken en dat er feitelijk ook geen ruimte is om deze wegen alsnog op de gewenste breedte te brengen, nog daar gelaten dat het zeer de vraag is of de daartoe door het Hoogheemraadschap vereiste keurvergunning verleend zou kunnen worden.

omgevingsjurist