Inrichting Wet geluidhinder hoe te beoordelen

Inrichting Wet geluidhinder hoe te beoordeleninrichting wet geluidhinder

De raad heeft aan de betreffende gronden de bestemming ‘Bedrijventerrein’ toegekend, met de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – Wgh-inrichting’.

Volgens appellant zijn volgens de layout van de inrichting, meerdere onderdelen van de inrichting, waaronder de loswal, buiten de gronden met voornoemde aanduiding gelegen.

Volgens de Afdeling moeten deze onderdelen echter worden aangemerkt als een onlosmakelijk onderdeel van een inrichting die in belangrijke mate geluidhinder kan veroorzaken, als bedoeld in artikel 1 Wet geluidhinder. De Afdeling overweegt in een uitspraak van 17 augustus 2011, nr. 201008938/1/R1:(inrichting Wet geluidhinder): “Voor zover de raad stelt dat het niet noodzakelijk is om alle geluidproducerende delen van de inrichting als Wgh-inrichting te bestemmen, getuigt dit van een onjuiste rechtsopvatting, gelet op de definitie van een industrieterrein zoals in art. 1 Wgh is opgenomen en de definitie van inrichting als bedoeld in art. 1.1, eerste lid van de Wet milieubeheer. Dat de Wgh door de Crisis- en herstelwet zodanig is gewijzigd dat de raad meer vrijheid toekomt bij het bepalen van de begrenzing van een industrieterrein als bedoeld in art. 1 Wgh, maakt niet dat daardoor geluidproducerende onderdelen van de Wgh-inrichting buiten de begrenzing van het industrieterrein kunnen worden gelaten.”

 

Geluid kinderopvang en goede ruimtelijke ordening

Geluid kinderopvang en een goede ruimtelijke ordeninggeluid kinderopvang

Geluid (s) (overlast) van spelende kinderen zorgt in de ruimtelijke ordening vaak voor hoofdbrekens. Dit specifieke geluidsaspect dient bij bijv. kinderopvang, scholen, e.d. mee te worden genomen bij de afweging of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening bij het vaststellen van een bestemmingsplan. Wanneer is daar nu sprake van? Zoals in onderstaande uitspraak valt op te maken is dit zeer casuïstisch.

De Afdeling laat zich hierover uit in een uitspraak van 10 augustus 2011, 201006174/1/R1:

Hoewel in de tuin van de woning enige geluidsoverlast ondervonden kan worden van spelende kinderen, heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de geluidsoverlast als gevolg van de kinderopvang aanvaardbaar is. Hierbij acht de Afdeling van belang dat tussen de tuin van de woning en het speelterrein een afschermende groenhaag staat en dat de kinderen niet allemaal tegelijk buiten spelen. Voorts is de kinderopvang gesloten na 18.30 uur en in de weekeinden. Gelet hierop behoefde de raad, anders dan appellant betoogt geen akoestisch onderzoek uit te voeren.”

Hoewel er in dit geval geen akoestisch onderzoek hoefde te worden uitgevoerd, raad ik het altijd wel aan. De restcategorie ‘een goede ruimtelijke ordening’ is riskant om over te slaan. Het is verder een kleine moeite om hier onderzoek naar te doen.

datum blog: 12 augustus 2011 (geluid kinderopvang)