lesruimte workshops niet geurgevoelig

Lesruimte workshops niet geurgevoeliglesruimte workshops

Naast het gebruik voor akkerbouwactiviteiten is het de bedoeling om toeristisch-recreatieve activiteiten op het perceel mogelijk te maken. Hiervoor is een vrijstelling ex artikel 19, eerste lid WRO verleend. Onder meer wil de initiatiefnemer voor groepen van max. 30 personen workshops aanbieden onder leiding van kunstenaars uit de regio (lesruimte workshops).

Appellant exploiteert een naastgelegen kalkoenhouderij en stelt dat de voormalige agrarische bedrijfsgebouwen geen geurgevoelige objecten als bedoeld in artikel 1 van de Wgv, zodat die wet niet toepasselijk is. De Afdeling redeneert als volgt:

Standaard jurisprudentie ‘gevoelig object’: Gezien de in artikel 1 van de Wgv gegeven definitie is voor het antwoord op de vraag of de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing geurgevoelige objecten zijn, van belang of die bebouwing bestemd en geschikt is voor menselijk verblijf en of dat gebruik permanent is of daarmee vergelijkbaar. (..) Met de zinsnede  ‘permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik’ is bedoeld om bescherming te bieden tegen langdurige blootstelling. Maar ook een kortdurende verblijfsduur verdient volgens de wetgeschiedenis bescherming, voor zover dit zich tenminste regelmatig voordoet. Met een regelmatig verblijf wordt bedoeld een aanwezigheid op de locatie gedurende een niet onaanzienlijk gedeelte van een tijdseenheid, van een of meer personen, al dan niet met gelijke tussenpozen.”

De Afdeling is in dit geval van mening dat er geen sprake is van een gevoelig object, omdat er niet langdurig personen in de voormalige agrarische bedrijfsruimte verblijven en de bebouwing evenmin op een permanent verblijf vergelijkbare wijze wordt gebruikt. Zie overweging 2.8.4 van uitspraak ABRS 11 april 2012, no. 201109676/1/A1.

Vragen?

omgevingsjurist