Slagschaduw windturbines en afstandseisen

Slagschaduw windturbines en afstandseisenslagschaduw windturbines

Het Havenbedrijf Amsterdam heeft een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor de plaatsing van 7 windturbines met een masthoogte van 98 meter. Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland hebben geweigerd de vergunning te verlenen. Het Havenbedrijf en de gemeente kunnen zich niet met dit besluit verenigen en hebben beroep ingesteld.

Motieven regels in Wro en Activiteitenbesluit zijn anders – Appellanten betogen dat de gestelde afstandseis van 600 meter in strijd is met de systematiek van het Activeitenbesluit milieubeheer en de Activiteitenregeling die regels bevatten over het in werking nemen van een windturbine waaronder regels ter voorkoming en beperking van slagschaduw en lichtschittering en het voorkomen van risico’s voor de omgeving en ongewone voorvallen, vinden hun grondslag in artikel 8.40 van de Wet milieubeheer. Het gaat om regels die nodig zijn ter bescherming van het milieu tegen de nadelige gevolgen die inrichtingen kunnen veroorzaken.  Het gaat om normen waaraan de windturbine moet voldoen. De Wet ruimtelijke ordening daarentegen geeft regels die zien op het gebruik van gronden. Provinciale Staten kunnen ingevolge artikel 4.1 van de Wro, indien provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, bij of krachtens provinciale verordening regels stellen omtrent de inhoud van bestemmingsplannen. Dit instrument ziet op het reguleren van het gebruik van de ruimte, waarbij in het kader van een goede ruimtelijke ordening vanuit verschillende ruimtelijke motieven een belangenafweging dient te worden gemaakt ter bepaling van hetgeen op de desbetreffende gronden wenselijk en aanvaardbaar wordt geacht. Het motief van de provinciale regeling valt daarmee niet geheel samen met de motieven van de Wet milieubeheer. Gelet op het verschil in de motieven die aan de provinciale regeling en regels op grond van de Wet milieubeheer ten grondslag liggen, bevat de provinciale regeling in zoverre geen regeling ten aanzien van een onderwerp waarin al in de regels in de Wet milieubeheer is voorzien. Dat de motieven elkaar gedeeltelijk overlappen, geeft geen grond voor een ander oordeel (…).

Slagschaduw windturbines – Verder doorkruist de gestelde afstandseis de regels op grond van de Wet milieubeheer niet, aangezien deze eis de toepassing van de regels niet onmogelijk maakt. Lees verder in r.o. 12.1 van uitspraak ABRS 30 augustus 2017, no. 201609961/1/A1.

omgevingsjurist

 

 

Regels provinciale verordening hebben ook betrekking op wijzigingsplan dat op basis van bestemmingsplan onder WRO is totstandgekomen

Regels provinciale verordening hebben ook betrekking op wijzigingsplan dat tot stand is gekomen op basis van bestemmingsplan dat op grond van WRO is opgesteld

Regels provinciale verordening – jurisprudentie.

“Zoals de Afdeling heeft overwogen bij uitspraak van 26 oktober 2011 in zaak nr. 200909916/1/R1 brengt een redelijke uitleg van artikel 4.1, eerste lid, van de Wro met zich dat regels uit een verordening, als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, van de Wro, die betrekking hebben op de inhoud van een bestemmingsplan, ook betrekking hebben op de inhoud van een wijzigingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wro. De omstandigheid dat het in deze om toepassing van een wijzigingsbevoegdheid uit een op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening tot stand gekomen bestemmingsplan gaat, doet hier niet aan af.

Zie uitspraak ABRS 20 maart 2013, no. 201200119/1/R3

Voorlopige bestemming in bestemmingsplan

Voorlopige bestemming in bestemmingsplan

Artikel 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat in een bestemmingsplan voorlopige bestemmingen kunnen worden opgenomen met voorlopige regels. De daarbij te stellen termijn bedraagt volgens dit artikel ten hoogste 5 jaar.voorlopige bestemming

Een voorlopige bestemming kan alleen worden opgenomen voor een perceel waarvoor bij hetzelfde bestemmingsplan ook een definitieve bestemming wordt bepaald. De voorlopige bestemming is een soort van alternatief voor de overgangsbepaling in het bestemmingsplan.

Het is een instrument waarvan in de praktijk weinig gebruik wordt gemaakt. Om die reden lijkt het me de moeite waard om één van de weinige uitspraken over bovenstaand artikel te publiceren voor de praktijk. (uitspraak ABRS 20 juni 2012, no. 201113437/1/R2).

In het bestemmingsplan had de gemeente een voorlopige bestemming opgenomen voor een verpleegtehuis. Dit bouwwerk was gerealiseerd met toepassing van artikel 17 WRO in samenhang met een tijdelijke bouwvergunning. In het bestemmingsplan heeft de gemeente ook een definitieve bestemming opgenomen: nieuwe huisvesting voor een scholengemeenschap.

Appellanten betogen dat er ten onrechte voor het verpleegtehuis een voorlopige bestemming is opgenomen. Ze geven aan dat nog onzeker is dat het verpleegtehuis uiterlijk op de gestelde datum zal zijn verwijderd. Ook betogen ze dat bij de verlening van de vrijstelling op grond van artikel 17 WRO en de bijbehorende tijdelijke bouwvergunning door het college van b&w is toegezegd dat met het destijds geldende bestemmingsplan strijdige bebouwing en gebruik na het verstrijken van de termijn van 5 jaar zou worden beëindigd.

De Afdeling overweegt: “Uit de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 3.2 Wro kan niet worden afgeleid dat voor de onderhavige situatie geen gebruik kan worden gemaakt van een voorlopige bestemming als bedoeld in die bepaling. Anders dan appellanten kennelijk menen, volgt uit Kamerstukken II, 2002 03, 28 916, nr. 3, p. 95 niet dat er voor het toekennen van een voorlopige bestemming een noodzaak moet bestaan voor de gefaseerde uitvoering van de uiteindelijke bestemming, in die zin dat het onmogelijk moet zijn om de uiteindelijke bestemming te realiseren zonder tijdelijke voortzetting van hetgeen met de voorlopige bestemming mogelijk wordt gemaakt. Evenmin is noodzakelijk dat hetgeen met de voorlopige bestemming mogelijk wordt gemaakt bijdraagt aan de verwezenlijking van de uiteindelijke bestemming. (…).

omgevingsjurist