Geluidsoverdracht zonnepanelen is onwaarschijnlijk

Geluidsoverdracht zonnepanelen is onwaarschijnlijkgeluidsoverdracht zonnepanelen

Klinkt wellicht vergezocht, geluidsoverdracht via weerkaatsing van geluid op zonnepanelen. Toch kwam dit ter sprake in een uitspraak van 10 november 2021 van de Afdeling. Volgens appellant hebben de zonnepanelen van het zonne-akker effect op de geluidbelasting van de N18. Het college had volgens hem akoestisch onderzoek moeten naar de gevolgen hiervan op de omgeving.

Volgens het college hoefde het geen onderzoek uit te voeren naar deze vermeende effecten. Gelet op de stand van de zonnepanelen, is het volgens het college niet mogelijk dat deze extra geluidhinder van het wegverkeerslawaai van de N18 veroorzaken. Hier baseert het college zich op een advies van de regionale omgevingsdienst. De zonnepanelen worden op het zuiden gericht met een getrapte structuur, waarbij de hoge kant van de panelen richting het noorden ligt en de lage kant richting het zuiden. De panelen staan onder een hoek, wat betekent volgens het college dat geluid van de N18 nagenoeg niet horizontaal wordt gereflecteerd en de plaatsing van de panelen niet zal leiden tot verslechtering van geluidsoverlast. Wanneer als sprake is van reflectie van geluidgolven, zal dit niet leiden tot hogere geluidbelasting bij de woning van appellanten volgens het college. Verder stelt het college dat de artikelen 74 en 76 van de Wet geluidhinder en artikel 7.22 Bouwbesluit niet van toepassing zijn.

De Afdeling stelt vastdat de realisatie van het zonnepark geen geluidsgevoelig gebouw is als bedoeld in artikel 73 onder c van de Wet geluidhinder, waardoor artikel 74 en 76 van de Wet geluidhinder niet van toepassing zijn. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (…) is artikel 7.22 van het Bouwbesluit (…) een restbepaling waaraan door het bevoegd gezag toepassing kan worden gegeven indien naar zijn oordeel optreden tegen het gebruik van een bouwwerk, open erf of terrein vanwege gevaarzetting, dreigende aantasting van de volksgezondheid of overmatige hinder noodzakelijk is en meer specifieke bepalingen geen soulaas bieden. Gelet op de motivering van het college is de Afdeling van oordeel dat artikel 7.22 van het Bouwbesluit niet wordt geschonden. De Afdeling stelt vast dat appellant het niet eens is met het oordeel van de rechtbank, inhoudende dat de zonnepanelen de geluidbelasting van de N18  niet zullen versterken en dat het college niet gehouden was een akoestisch onderzoek te laten uitvoeren om de omgevingsvergunning te kunnen verlenen.” Lees meer in r.o. 5 van uitspraak ABRS 10 november 2021, no. 202102044/1/R4.

 

Tijdelijke omgevingsvergunning zonnepanelen en onomkeerbaarheid

Tijdelijke omgevingsvergunning voor zonnepanelen: onomkeerbaar?

Het college van B&W van Coevorden heeft een omgevingsvergunning verleend voor de duur van 10 jaar voor de realisatie van een zonneakker. Het plan is in strijd met het geldende bestemmingsplan.

De rechtbank heeft (…) overwogen dat bij het verlenen van een tijdelijke omgevingsvergunning op die grondslag aannemelijk moet zijn dat de activiteit na de in de vergunning gestelde termijn daadwerkelijk kan en zal worden beëindigd. Daarvoor is het volgens de rechtbank relevant dat het feitelijk mogelijk is dat de activiteit zonder onomkeerbare gevolgen kan worden beëindigd. Volgens de rechtbank is het op voorhand duidelijk dat de zonnepanelen langer dat 10 jaar op de percelen zullen blijven staan.

Het college betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat bij het verlenen van een vergunning op de grondslag van artikel 4, onderdeel 11, van bijlage II van het Bor niet hoeft te worden beoordeeld of de vergunde activiteit na ommekomst van de bij de vergunning gegeven termijn zal worden beëindigd. De rechtbank had volgens de gemeente uitsluitend moeten beoordelen of de zonnepanelen na 10 jaar zonder onomkeerbare gevolgen kunnen worden verwijderd. Het college stelt dat de zonnepanelen eenvoudig kunnen worden verwijderd, omdat ze op een constructie van ijzeren palen staan die ook makkelijk te verwijderen is. Van kapitaalvernietiging is geen sprake, omdat de panelen eenvoudig elders kunnen worden herplaatst.

De Afdeling overweegt als volgt: “Onder verwijzing naar de tussenuitspraak van de Afdeling van 29 november 2017 (…) wordt overwogen dat voor de toepasbaarheid van artikel 4, onderdeel 11, van bijlage II  van het Bor is vereist dat het feitelijk mogelijk en aannemelijk moet zijn dat de vergunde activiteit zonder onomkeerbare gevolgen kan worden beëindigd. Voor de vraag of het college op de grondslag van artikel 4 (…) een vergunning heeft kunnen verlenen is dus niet van belang of aannemelijk is dat de zonnepanelen na 10 jaar ook daadwerkelijk zullen worden verwijderd. De rechtbank heeft dit niet onderkend.”

Lees meer in r.o. 4.1 e.v. van uitspraak ABRS 4 april 2018, no. 201704604/1/A1.